Groningen stond in de maand maart in het teken van ‘De Intense Stad’, een manifestatie rond 35 bouwplannen voor rommelige of onderbenutte plekken in de stad. Via verdichting, hoogbouw en functiemenging willen diverse projectontwikkelaars in de komende vijftien jaar op deze locaties gezamenlijk 3.800 woningen realiseren. De gemeente doet met dit initiatief de reputatie van Groningen als ‘compacte stad’ eer aan.

Groningen wordt wel beschouwd als een van de laatste compacte steden van Nederland: ondanks uitbreidingen aan de randen is nog altijd sprake van een vrij scherpe overgang van het stedelijke naar het omliggende landelijke gebied. Een situatie om te koesteren, om verschillende redenen.
Een bekend argument om extra woningen aan de stad toe te voegen door ‘inbreiding’ of ‘verdichting’, is dat suburbane wijken gevuld met eengezinswoningen en bijbehorende tuinen de alom zo gewaardeerde open ruimte aantasten. Andere voordelen van nieuwbouw in de stad zijn behoud van draagvlak voor allerlei voorzieningen en beperking van woon-werkverkeer. Maar geconcentreerd bouwen gebeurt natuurlijk ook gewoon omdat er in de stad plekken zijn die heringericht of nog ontwikkeld kunnen worden: om de ruimtelijke kwaliteit te vergroten, de leefbaarheid te verbeteren en/of tegemoet te komen aan een vraag van burgers naar stedelijk wonen.
Met de manifestatie De Intense Stad heeft Groningen een eigentijdse invulling gegegeven aan de klassieke compacte stad-gedachte. In de hal van de gemeentelijke dienst ruimtelijke ordening en economische zaken is tot en met 7 mei een expositie te zien met 35 ontwerpen voor nieuwe gebouwen op locaties die nu tegen verloedering aanhangen, of die intensiever benut zouden kunnen worden. Hierbij gaat het eerder om het bestrijden van ‘te veel ruimte met te weinig programma’ zoals dat in jargon heet, dan om het invullen van lege plekken. Hoogbouw en functiemenging lopen als actuele rode draden door dit compacte bouwprogramma voor de tot nu toe tamelijk platte stad heen.

Subtiel

De Intense Stad is het resultaat van een inventarisatie van plekken in de stad waar kansen liggen voor een nieuwbouwproject of voor herontwikkeling. De gemeente liet zich adviseren en inspireren door Winy Maas van architectenbureau MVRDV, en wist vervolgens diverse sociale en commerciële ontwikkelaars voor het initiatief te interesseren. In veel gevallen was de betreffende grond al in eigendom van een deelnemende ontwikkelaar, in andere gevallen moest of moet de grond nog verworven worden.
Het betreft vooral ruimtes in de voor- en naoorlogse ringen buiten het stadshart. Sommige locaties liggen dicht bij elkaar. Zo zijn er vijf Intense Stad-projecten gemaakt voor de Oosterhamrikkade en drie voor het Sportpark Vinkhuizen. Maar De Intense Stad voorziet ook in ‘nieuwe woonmilieu’s op perifere locaties zoals havengebieden en industrieterreinen, en langs de rij- en vaarwegen naar het stadshart.
Voor de 35 locaties zijn ongeveer evenveel lokale, nationale en internationale architectenbureau’s ingeschakeld, die de opdracht kregen een globaal ontwerp te maken. Stadsbouwmeester Niek Verdonk zei in maart tijdens een lezing over De Intense Stad dat extreme, avant-gardistische invullingen niet het doel waren. Het project moet voornamelijk ‘subtiele verschuivingen of aanpassingen’ opleveren, waarbij veelal sprake zal zijn van combinaties van woningen en voorzieningen. Bijvoorbeeld winkels, een sporthal en appartementen; een bibliotheek met parkeergarage en seniorenwoningen of woningen met een collectief zwembad erbij. In totaal zouden er op deze manier in de komende tien tot vijftien jaar 3.800 woningen bij kunnen komen (eenderde koop, eenderde dure huur en eenderde sociale huur). Overigens worden daarnaast nog duizenden andere, al eerder geplande woningen in de (binnen)stad gebouwd, voornamelijk op het CiBoGa-terrein en in het nieuwe stadsdeel Europapark rond het toekomstige voetbalstadion Euroborg.

Wolk

De expositie bestaat onder meer uit maquettes, die zijn neergezet op hoge tafeltjes met ijzeren poten. Het geheel biedt de aanblik van een compleet nieuwe, ultramoderne stad die letterlijk uittorent boven de bestaande plattegrond van Groningen, waarmee het vloeroppervlak is bedekt. De bezoeker loopt als het ware door een wolk van architectentaal, die wil neerdalen op de ‘oude’ stad. De toelichtende teksten bij de 35 ideeën geven het idioom van de ontwerper weer: gedurfde bouwcontouren worden gezien als ‘iconen’ of ‘bakens’ voor de stad, een kleine wolkenkrabber wordt een ‘statement’, een gevelwand heet een ‘huid’ en een gebouw dat zich duidelijk presenteert heeft ‘smoel’.
Een mooi helder omschreven plan is dat van architectenbureau Marlies Rohmer voor een woningbouwcomplex met ruimte voor bedrijven op de kop van het Oosterhamrikkanaal, de plek van het voormalige Groninger Waterbedrijf. Het ontwerp is opgebouwd vanuit een zorgvuldige verkenning van de bouwomgeving. Alle raakvlakken met de randen zijn goed onderzocht en getypeerd. Er is van buiten naar binnen gewerkt. Pas daarna is het gebouw bedacht. Deze wijze van werken voorkomt dat het gebouw gaat ‘heersen’ over zijn omgeving. Rohmer heeft het aanbod aan omgevingsfactoren, die in een compacte stad als Groningen rijk voor handen zijn, op aanstekelijke wijze aangesloten op en doorgetrokken in haar ontwerp. De as van het kanaal gaat over in een brede trap, die weer de aanleiding is voor het splitsen van het gebouw. Bomen worden opgenomen in ruime nissen en een oud trafostation krijgt een monumentale positie. Architectenbureau Van der Veen heeft in samenwerking met het bureau Aequo en in opdracht van ontwikkelaar Nijestee een appartementencomplex ontworpen dat zich in een langgerekte vorm goed voegt in de ruimte tussen de Van Iddekingeweg en de Luykenstraat. Ook hier levert de relatie gebouw-omgeving een wederzijdse kwaliteitsverbetering op. Vooral de meerdere etages hoge kopse kant van het gebouw geeft een fraaie onderbreking in de rooilijn langs de Hora Siccamasingel, door onder meer de terrasvormig aflopende verbinding met de aangrenzende vijver.
De tentoonstelling presenteert echter niet alleen zorgvuldige en vakkundige inpassingen. Hier en daar kom je ook een eigenzinnige knoop tegen waar het bouwkleed Groningen niet zonder kan. In de geest van en in vervolg op de precedenten die de stad al lang geschapen heeft – van het aanstekelijk brutalisme van het Groninger Museum tot het fijngevoelige weefwerk in de architectuur van de openbare bibliotheek – wordt er gestaag doorontworpen. De expositie levert het bewijs dat Groningen nog steeds hét noordelijk atelier is voor nieuwe architectuur.

Vitaal stadsleven

Onduidelijk is of de getoonde plannen allemaal werkelijkheid worden. Het college van b en w en de gemeenteraad moeten nog besluiten welke ideeën verder worden uitgewerkt; het gebruikelijke proces van planontwikkeling en inspraak is nog niet doorlopen. Weerstand van bewoners lijkt voor de meeste projecten evenwel niet het grootste obstakel te vormen. Voorafgaand aan de presentatie van De Intense Stad zijn wijkverenigingen geïnformeerd. Omwonenden reageerden overwegend heel enthousiast, zei stadsbouwmeester Verdonk in zijn toelichting op de intensiveringsplannen.
Tijdens dezelfde bijeenkomst hield sociaal geograaf Geurt Keers van Rigo Research en Advies een kritische voordracht over wat hij ‘de ideologie’ van de compacte stad
noemde. ‘Mensen die van de stad houden, willen dat aan iedereen opleggen’, zei Keers. Maar zo werkt het niet, denkt hij: mensen willen niet op elkaar worden ‘gepropt’. Bovendien is het volgens hem een illusie dat de groene omgeving gespaard wordt door meer mensen in de stad te laten wonen, omdat de behoefte aan tweede huizen en volkstuinen toeneemt. Evenmin zal de compacte aanpak een heilzaam effect hebben op de woon-werkmobiliteit want daar staat groei van de recreatieve mobiliteit tegenover, aldus de sociaal geograaf.
Toch valt het te prijzen dat Groningen het compacte bouwen nog steeds als een beproefd concept hanteert om een vitaal en intens stadsleven in stand te houden. De opvatting van Keers dat de bestaande stad een historisch restant is ‘dat we niet nodig hebben’, en dat het gemeentebestuur beter de pijlen kan richten op nieuwe ruime wijken verderop in het landschap, wordt door de expositiemakers dapper bestreden. Bovendien kan de gemeente geen eenzijdigheid in visie worden verweten. Enkele kilometers naar het oosten ontwikkelt ze Meerstad, dat met een verhouding van één hectare nieuw groen landschap voor elke hectare woningbouw de minst compacte stadsuitleg van Nederland gaat worden. < De Intense Stad, expositie in de hal van de dienst RO/EZ, Gedempte Zuiderdiep 98 Groningen, t/m 7 mei geopend op werkdagen van 8.30 - 17.00 uur. Bij de manifestatie is een publicatie verschenen, getiteld De Intense Stad. Verdichting en functiemenging in Groningen. Auteurs: W. Maas, T. Ruimschotel, P.M. Schaap en N. Verdonk, 150 blz. (hardcover) € 30. Het boek is verkrijgbaar in een aantal landelijke vakboekhandels en in boekhandels in de regio Groningen. Voor meer informatie: Platform GRAS, tel (050) 312 33 95.

Trefwoorden