Rouke Broersma, Scheupers van de taol, Stichting Het Drentse Boek, 232 blz. € 22,50
Er is de laatste tijd nogal wat aandacht voor de Drentse streektaal, met name voor het geschreven Drents. Vorig jaar verscheen van Henk Nijkeuter Geschiedenis van de Drentse literatuur, 1816-1956. Het is de handelseditie van zijn proefschrift De pen gewijd aan Drenthe’s dierbren grond. Literaire bedrijvigheid in de Olde Lantschap, 1816-1956. Het is een uitgebreide literatuurgeschiedenis. Recentelijk verscheen van Rouke Broersma Scheupers van de taol. In deze Bloemlezing van de Drèentse Schrieverij is werk te vinden van 62 auteurs. Het gaat om verhalen, gedichten, columns en essays. De oudste opgenomen tekst is gepubliceerd in 1837, de jongste in 2002.
Het is nog niet zo eenvoudig om al die teksten te lezen. Dat heeft onder andere te maken met het feit dat streektaal per definitie belangrijke regionale verschillen kent. Uit een voor in het boek opgenomen taalkaart blijkt dat er in Drenthe zeven taalvarianten zijn. Op de volgende pagina staan in tekstfragmenten voorbeelden van deze verschillende Drentse varianten. Het is boeiend om daar kennis van te nemen.
In tegenstelling tot Nijkeuter, die ook Nederlandstalig werk meenam in zijn studie, komen in de bloemlezing van Broersma alleen maar Drentstalige tekstfragmenten voor. Hij motiveert die keuze als volgt: ‘Zoals Engelse literatuur literatuur in het Engels is en Nederlandse literatuur literatuur in het Nederlands en Friese literatuur literatuur in het Fries, zo behoren tot de Drentse literatuur alleen die teksten die in het Drents gedacht en geschreven zijn. Nederlandstalige verhalen en gedichten van Drenten, over Drenthe, over het Drentse landschap, over Drentse toestanden, geschreven vanuit een Drentse mentaliteit – als die al mocht bestaan – reken ik niet tot de Drentse literatuur.’
Een logische keuze lijkt mij. De enige juiste. Opvallend trouwens dat die literatuur in Drenthe ‘schrieverij’ wordt genoemd, ook in dit boek van Broersma. Is dat typisch Drents, die wonderlijke bescheidenheid? Dat net doen alsof het allemaal weinig voorstelt? De door Broersma geselecteerde teksten bewijzen dat de Drentse literatuur zich kan meten met de Nederlandse literatuur.
Een vraagteken plaats ik bij de wijze waarop Broersma de verschillende schrijvers heeft gerubriceerd. Hij gaat per hoofdstuk min of meer uit van een generatie schrijvers in periodes van tien tot vijftien jaar en koppelt aan die schrijvers steeds een aantal gezamenlijke kenmerken, zoals thematiek, levensgevoel en groepering rond tijdschriften. Maar horen Janny Alberts-Hofman en Jan Zantinge bij elkaar omdat ze in dezelfde tijd geboren zijn? Past Jans Polling bij Rieks Siebering als je uitgaat van hun werk? Lijkt me niet.
De hoofdstuktitels zijn tekstcitaten uit het werk van een opvallende in het betreffende hoofdstuk behandelde auteur. De titels zijn geïllustreerd met een afbeelding van werk van de Drentse dichter en schilder L.A. Roessingh. Beknopte bio- en bibliografietjes wijzen de weg naar andere publicaties en maken daarmee het boek compleet.
Scheupers van de taol (de titel is ontleend aan een gedicht van Marga Kool) is een belangrijke aanwinst voor iedereen die geïnteresseerd is in het Drents. Deze uitgave is niet alleen inhoudelijk buitengewoon de moeite waard, maar ook schitterend vormgegeven.