Bij het bekijken van bodemprofielen in onze zandgronden, valt vaak op dat daarin cilindervormige structuren zichtbaar zijn. De diameter van deze structuren ligt opvallend rond de veertien millimeter en in bodemdwarsdoorsneden zijn ze vaak niet veel langer dan vijftien centimeter.

Bij het bekijken van bodemprofielen in onze zandgronden, valt vaak op dat daarin cilindervormige structuren zichtbaar zijn. De diameter van deze structuren ligt opvallend rond de veertien millimeter en in bodemdwarsdoorsneden zijn ze vaak niet veel langer dan vijftien centimeter. Ir. Kornelis Jakob Hoeksema was een enthousiast ‘landschapsbodemkundige’. Hij noemde de langgerekte vlekken ‘vingers’. Sindsdien zijn deze structuren bij bodemkundigen muurvast ingeburgerd als ‘de vingers van Hoeksema’.
Kees Hoeksema werd in 1921 geboren in Groningen en overleed in 2001 te Wageningen. Vanaf de jaren veertig van de vorige eeuw was hij verbonden aan de Landbouwhogeschool Wageningen en bracht hij de karteerders van de Stiboka (de Stichting voor Bodemkartering) de fijne kneepjes van de veldbodemkunde bij. Hij heeft daarmee sterk bijgedragen aan de gedetailleerde kennis die wij in Nederland hebben opgebouwd van onze grote diversiteit aan bodemtypen, die is vastgelegd in onder meer de Bodemkaart 1:50.000.

Kevergangen

De vingervormige structuren in de zandgronden fascineerden Hoeksema. Hij was ervan overtuigd dat ze zijn ontstaan door de graafactiviteiten van kevers. Zijn theorie werd onderbouwd door Lijbert Brussaard die in 1985 promoveerde op zijn proefschrift over de driehoornmestkever (Typhaeus typhoeus) en de door deze kever veroorzaakte graafgangen. Mestkevers komen veel voor in heidegebieden. De foto-uitsnede op deze pagina toont een karakteristieke mestkeveropening van een min of meer verticale graafgang. Tijdens wandelingen over heideterreinen zijn deze gaatjes her en der goed zichtbaar. Aan het hoopje zand dat naast de opening van een versgegraven gang is gedeponeerd, is te zien tot in welke laag van het bodemprofiel (meestal een podzol) de gang uitgegraven is: soms lichtgrijs zand uit de uitspoelingslaag tot hier en daar het gele zand van de diepere ondergrond.

Worst

De diepe graafgangen in onze zandgronden worden voornamelijk veroorzaakt door de driehoornmestkever. Dit zijn glanzend zwarte kevers met zeer krachtige, tot graafwerktuigen verbrede poten. Deze soort graaft gangen, direct onder de mest van herkauwers of konijnen. De verticale gangen zijn soms meer dan een meter diep. In het ondereinde komt een iets verbrede broedkamer. Hierin wordt in de nazomer een langwerpig eitje gelegd. Daarna wordt in de broedkamer de mest van konijnen, reeën of schapen als een worst opgepropt. Het verzamelen van de mest gebeurt bij voorkeur bij regenachtig weer, waardoor de keutels lekker smeuïg worden. Spoedig na het dichtmetselen van de broedkamer komt een larve uit het ei. Deze eet zich naar boven door de mestvoorraad, als door een rijstebrijberg. Mestkevers graven de gangen voornamelijk om de sterke temperatuurswisselingen aan het bodemoppervlak te kunnen ontwijken. Vanwege de grote diepte blijft de mest zelfs in de droge zandgrond lang vochtig.

Spoorfossielen

De diepe sporen van de mestkevers worden vooral aangetroffen in de hogere zandgronden, omdat de broedkamers natuurlijk niet onder het grondwater moeten komen te liggen. De foto hiernaast toont een aantal aangesneden oude mestkevergangen die weer helemaal opgevuld zijn. De opvulling bestaat meestal uit zand met een iets andere korrelgrootte en samenstelling dan de oorspronkelijke inhoud en dat maakt dat de graafgangen zich aftekenen in de rest van het bodemprofiel. Omdat bijna nooit een volledige gang wordt aangesneden, komt de gang in een dwarsdoorsnede tot uiting als een vingervormige verkleuring. Op de foto zijn op circa 82 en 93 centimeter diepte dunne humusinspoelingslaagjes zichtbaar die karakteristiek zijn voor een podzolprofiel in een hooggelegen zandgebied. Oude gangen kenmerken zich doordat ook daarin het donkergekleurde humusinspoelingslaagje doorloopt, terwijl jongere exemplaren na de humusinspoeling zijn gegraven en dus het laagje duidelijk onderbreken. Op enkele plaatsen is aan de onderkant van de ‘vinger’ een donkere zone zichtbaar, veroorzaakt door de destijds ingegraven mest.

Trefwoorden