Ten zuiden van Leeuwarden worden onder de naam ‘de Zuidlanden’ negen buurtschappen gerealiseerd die qua woonmilieu moeten kunnen wedijveren met de aantrekkingskracht van historische Friese dorpen. De uitdaging was om een eigentijdse vorm te vinden voor een Friese dorpskarakteristiek, zowel stedenbouwkundig als architectonisch. Een gesprek met wethouder Marga Waanders en supervisor Niek Verdonk.

Tot zo’n honderd jaar geleden hebben regionale tendensen het karakter van stad en platteland bepaald. Men bouwde op een streekeigen manier met de materialen en technieken die men ter plekke voorhanden had. De weerbarstigheid van het landschap speelde daarbij een belangrijke rol. Bouwen op de hogere zandgronden was heel anders dan bouwen in veenweidegebieden. Naarmate de mobiliteit toenam en de stad groeide ten koste van het platteland, verwaterde de regiospecifieke bouw. Invloeden van buiten vermengden zich met de streekeigen kenmerken en in veel gevallen werden die kenmerken volledig weggedrukt. Na de Tweede Wereldoorlog werd het modernisme in de stedenbouw en architectuur geïntroduceerd, met stempel- en strokenbouw. De architectonische invulling werd inwisselbaar. Een voorbeeld in Leeuwarden is de wijk Bilgaard, die tot stand kwam op grond van het plan dat gemaakt was voor een wijk in Delft.
In de jaren zestig van de vorige eeuw kwam er verzet tegen deze uniformiteit. Men zocht de oplossing in kleinschaligheid en herbergzaamheid. Hoogbouw raakte uit de gratie en het woonerf werd omarmd. In de jaren tachtig gingen landschapspatronen een rol spelen in de stedenbouw en daarmee werden landschappelijke en cultuurhistorische waarden onderdeel van veel nieuwe uitbreidingen. Een moderne variant hiervan wordt nu voorgestaan door Niek Verdonk, supervisor van de nieuw te realiseren wijk ‘de Zuidlanden’ in de gemeente Leeuwarden. Verdonk stelt dat bij veel zogenoemde regiospecifieke architectuur de fout gemaakt wordt dat er alleen naar de architectuur wordt gekeken. Veel belangrijker is volgens hem het ‘onderliggende’ landschap en de stedenbouw. Het gaat dan bijvoorbeeld om de manier waarop bebouwing zich voegt naar patronen in het landschap, de wijze waarop de huizen langs de straat zijn geplaatst, waar ze zich in een stad of dorp bevinden en hoe de plattegrond van een woning is opgebouwd. Hierdoor kan het zijn dat een modern huis regiospecifieker is dan een gekopieerde Saksische boerderij, aldus Verdonk.

Drie landschappen

Het Van Harinxmakanaal vormt aan de zuidkant van Leeuwarden een harde grens tussen stad en platteland. Het gebied van de Zuidlanden ligt ten zuiden van dit kanaal, ten westen ervan loopt de snelweg naar Heerenveen, ten oosten de Drachtsterweg, en aan de zuidkant bevindt zich de zuidelijke rondweg van Leeuwarden. In het gebied van de Zuidlanden heeft nooit een ruilverkaveling plaatsgevonden, waardoor er nog veel kleine polders aanwezig zijn.
Het gebied bestaat uit drie landschaptypen, die in het kader van het nieuwbouwplan de namen ‘Plantage’, ‘Lommerrijk’ en ‘Waterrijk’ kregen. De Plantage ligt in het westen en is deel van de vroegere Middelzee, met zijn strakke rechthoekige verkaveling en enkele boerderijen, geringe beplanting en rechte sloten met een rijke oevervegetatie. Het cultuurlandschap wordt hier versterkt door een raamwerk van singels, lanen en waterlopen. In de velden tussen de lanen en singels komen twee openbare (sport)parken die het tuinmilieu in de Plantage versterken.
In het midden ligt Lommerrijk, een hoger gelegen kwelderwal met enkele oude terpen en boerderijen. De wegen hier zijn voorzien van fraaie bomenrijen. Hier vinden we ook het Oude Diep en de Wirdumervaart. De aanwezige linten en erven worden uitgebouwd tot een woonmilieu met vrijstaande huizen met grote tuinen en veel groen.
Aan de oostkant van de Zuidlanden, tot slot, bevindt zich Waterrijk, een laaggelegen kwelderlandschap met een kleinschalige mozaïekverkaveling. In zeer lage dichtheden komen hier woningen.
Verspreid over deze drie gebieden komen negen buurtschappen. De buurtschappen worden compact en krijgen met 150 tot 300 woningen een hogere woningdichtheid dan de omringende stadslandschappen.

Buiten wonen in de stad

Op de vraag waarin het plan de Zuidlanden verschilt van andere nieuwbouwplannen, antwoordt Marga Waanders, wethouder Ruimtelijke Ordening: ‘Het is bijzonder om meerdere redenen. De Zuidlanden wordt een stadsdeel waar je ‘buiten’ woont en toch in de stad. Het landschap bepaalt het beeld van het wonen, terwijl alle stedelijke voorzieningen binnen handbereik zijn. Men kan er wonen in een van de negen buurtschappen, die allemaal verschillend zijn.
Behalve een reeks buurtschappen met in totaal 6500 woningen, wordt er 150.000 vierkante meter uitgetrokken voor kantoren en bedrijven, 55.000 vierkante meter voor commerciële voorzieningen en 73.000 vierkante meter voor onderwijs-, zorg- en buurtvoorzieningen. Met name het stedenbouwkundig concept is bijzonder. We gaan uit van een variatie in bebouwingsdichtheden en trachten de grote landschappelijke en cultuurhistorische waarden zo veel mogelijk te handhaven.
Een bijzonder gegeven is ook dat de gemeente het grootste deel van de grond in bezit heeft. Dat betekent niet dat er mooie huizen gebouwd worden voor weinig geld, en ook niet dat de gemeente er veel geld aan verdient. Het ontwikkelen van een mooi nieuw stadsdeel waar je als gemeente trots op kunt zijn, is de eerste doelstelling. Doordat we de grond in handen hebben, stonden we van meet af aan sterk in de onderhandelingen met marktpartijen.’

Bouwen in een bijzonder landschap

Waarom wordt er nu juist in het mooiste gebied rond Leeuwarden gebouwd? In de stad Groningen heeft men een misser begaan door het aanleggen van een nieuwbouwwijk langs het Reitdiep. De wethouder heeft daar veel spijt van, zodat er waarschijnlijk nooit gebouwd zal worden in de Koningslaagte, een cultuurhistorische en landschappelijk gebied van de eerste orde ten noorden van Groningen. Marga Waanders: ‘Al heel vroeg is besloten om aan de zuidkant van de stad te bouwen. Aan de noordkant bouwen kan niet, want daar ligt het vliegveld en aan de westkant ligt een concentratie van bedrijventerreinen. Aan
de oostkant hebben we een EHS-gebied (Ecologische Hoofdstructuur) in de buurt van de Wielen. Dat is minstens zo’n aantrekkelijk gebied als de Zuidlanden. Overigens is Leeuwarden ook bezig de binnenstad te verdichten.’

Techum

Als eerste van de negen nieuwe buurtschappen wordt Techum gerealiseerd, genoemd naar een bestaande monumentale boerderij. Onlangs is begonnen met de aanleg van de infrastructuur. Techum, gelegen langs het Oude Diep, krijgt een woonmilieu van dertig woningen per hectare, bestaande uit rijtjeshuizen, twee-onder-een-kapwoningen en vrijstaande woningen. Het Oude Diep heeft een lage kade en zoals in veel Friese dorpen kunnen kleine boten hier afmeren en kunnen ’s winters de schaatsen worden ondergebonden. Niek Verdonk: ‘De oever van het Oude Diep wordt parkachtig ingericht en vormt de belangrijkste openbare ruimte in het plan. De bestaande terpjes zijn beschermd, maar dat is voor ons juist een uitdaging. Bij Techum is de terp afgegraven, maar ook dat gebied is beschermd en blijft dus open. De boerderijen blijven bestaan en de boerderij Techum wordt waarschijnlijk een manege, waarbij ruiterpaden landschappelijk worden ingepast. Een basisschool krijgt een plek in de nieuwe dorpsstraat. Het wordt een groot gebouw en het schoolplein zal als een balkon aan de oude terp liggen. De horeca krijgt een plek op de hoek van de dorpsstraat en op de brink. Een supermarkt wordt gebouwd tussen Techum en Lommerrijk.’
Techum wordt een op Friese kenmerken gebaseerd dorp, zegt Verdonk. ‘Als je aansluit bij de verkavelingstructuur die kenmerkend is voor een Fries dorp en de architectuur laat zich daardoor inspireren, kun je misschien spreken van historiserende nieuwbouw, maar het wordt niet truttig. Er is absoluut geen sprake van het nabouwen van vroegere dorpen, wel van een herinterpretatie van de klassieke stijlkenmerken. Jelle de Jong is een van de architecten; hij is onder andere bekend door nieuwbouw van boerderijen.’

Lommerrijk

Een ander deel van het plan, Lommerrijk, zal bestaan uit ongeveer vijftien woningen per hectare met twee-onder-een-kapwoningen, vrijstaande woningen en vrije kavels. Marga Waanders: ‘Het wordt een open gebied met vier kleine buurtschapjes en grote bospercelen.’ Waarom wordt in dit open weidse landschap bos aangelegd? Waanders: ‘Dat heeft te maken met de behoefte van de mensen die een aangenaam woonklimaat willen. Je zult variatie moeten bieden. In Lommerrijk is het groene element in de vorm van bossingels al sterk vertegenwoordigd. Dat willen we versterken met de aanleg van bos.’

Trefwoorden