Grotendeels begraven onder het zand liggen bij het bruggen- en sluizencomplex Kornwerderzand zeventien kazematten. Hier werd in de meidagen van 1940 de Vesting Holland verdedigd.

Het museum valt niet op. De meeste auto’s razen voorbij. Je ziet die zeventien kazematten pas goed als je de moeite hebt genomen te stoppen, te parkeren, en vervolgens een kaartje hebt gekocht dat toegang geeft tot het museum. Durk de Vries leidt me rond. Hij is vrijwilliger/coördinator van het museum waar geen betaalde krachten werkzaam zijn. Alles draait op een vijftigtal vrijwilligers. Door dit onbetaalde werk en de entreegelden kan het museum in stand gehouden worden. ’s Zomers wordt er publiek ontvangen en zijn er rondleidingen. ’s Winters wordt er onderhoudswerk verricht. Durk de Vries regelt de rondleidingen. We zitten in het kantoortje van de medewerkers. De Vries vertelt het verhaal van de Afsluitdijk en Kornwerderzand. ‘De Afsluitdijk en de kazematten zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, omdat de bouw van de dijk namelijk militaire aspecten met zich mee bracht. Omdat de gebieden rondom de Zuiderzee al eeuwenlang werden geteisterd door overstromingen werd al die tijd ook gesproken over afsluiting en inpoldering van delen van die Zuiderzee. Die overstromingen kostten vele mensenlevens, (haven)plaatsen werden verwoest en door het zoute water was landbouwgrond lange tijd onbruikbaar. In de loop der eeuwen zijn vele plannen gemaakt, maar pas in de negentiende eeuw werd het technisch mogelijk om een dijk aan te leggen.’ Het aannemen van de Wet tot afsluiting en droogmaking van de Zuiderzee werd echter vertraagd door het toenmalige Departement van Oorlog. Dat wilde dat er een moderne verdedigingslinie op Den Oever en Kornwerderzand gebouwd zou worden die gefinancierd zou moeten worden uit het Zuiderzeefonds. Deze verdedigingswerken moesten de sluizen van Kornwerderzand en Den Oever beschermen en de toegang tot de Vesting Holland vergrendelen. Een binnenvallende vijand uit het oosten zou immers via het onverdedigde Noorden snel op de Afsluitdijk terechtkomen en daarmee toegang krijgen tot Holland, met de vele industrieën, havens zoals in IJmuiden en Rotterdam, de regering in Den Haag en de marinebasis in Den Helder. Daar kwam nog bij dat van een aantal rivieren zoals de IJssel, de Vecht en de Eem de waterstand kon worden geregeld met sluizen in de Afsluitdijk. Deze rivieren hadden invloed op het inundatiepeil in de Hollandse Waterlinie. Kreeg de vijand deze sluizen in handen dan kreeg hij tegelijkertijd ook de inundaties in handen. Juist water was het sterkste verdedigingsmiddel in de tijd dat er nog geen vliegtuigen waren. Om al deze redenen wist Defensie de aanleg van de dijk lange tijd tegen te houden. Een grote overstroming in 1916 bespoedigde de besluitvorming. Op 14 juni 1918 werd de Wet tot afsluiting en droogmaking van de Zuiderzee van kracht.

Wonsstelling

Als Durk de Vries me rondleidt door het Kazemattenmuseum en het bezoekerscentrum zie ik fraai fotomateriaal van de aanleg van de dijk. Opvallend is dat het na de aanname van de wet in 1918 nog tot 1932 heeft geduurd tot de laatste opening in de Afsluitdijk werd gedicht. Een jaar daarvoor, in mei 1931, werd een begin gemaakt met de bouw van de verdedigingswerken op het Kornwerderzand en in Den Oever. In totaal werden op de strekdammen bij Kornwerderzand zeventien zware kazematten aangelegd die samen twee linies vormden. Ze behoorden tot de Stelling van Den Helder, waar ook Den Oever, de Wonsstelling, de marinebasis Den Helder, de kustbatterijen op de waddeneilanden en delen van de provincies Groningen en Friesland onderdeel van uitmaakten. De Wonsstelling was een negen kilometer lange verdedigingslinie die liep van Zurich via Wons naar Makkum. Deze linie moest de Afsluitdijk aan de Friese kant beschermen tegen de oprukkende vijand uit het oosten. Ze bestond uit eenvoudige van hout en aarde gemaakte versterkingen die flink boven het maaiveld uitstaken en daardoor goed zichtbaar waren. De verdedigingswerken konden niet worden ingegraven door de hoge grondwaterstand. De linie was extra kwetsbaar doordat de voorgenomen inundaties door de heersende windrichting en de lage waterstand niet tijdig waren gerealiseerd. Het water liep hierdoor bij Makkum niet voldoende door. De stelling was dus zwak. Dat wist ook de bemanning die bestond uit een infanteriebataljon onder leiding van reserve-majoor Bouwe Smid, in het dagelijks leven notaris in Dronrijp. Smid vroeg, nadat vluchtende Nederlandse troepen door de stelling richting Afsluitdijk waren getrokken, toestemming zich met zijn mannen eveneens achter de kazematten van Kornwerderzand terug te mogen trekken. Hij kreeg echter uit Den Helder het bevel tot standhouden. Durk de Vries: ‘Dat de manschappen weinig vertrouwen hadden in hun verdedigingsmogelijkheden, bleek uit de benaming die ze gaven aan de Wonsstelling: “Wee-Ons”. Bij de ingang van een van de primitieve kazematten, ook wel grafkelders of doodskisten genoemd, stond een bordje met het opschrift De Wanhoop.’ Door terugtrekkende Nederlandse troepen werd het vertrouwen nog verder ondermijnd.
Op pinksterzondag 12 mei 1940 begon in de vroege ochtend de Duitse aanval op de Wonsstelling. Die bleek al snel onhoudbaar en om vijf uur ’s middags bereikten de eerste Duitse soldaten de Afsluitdijk. Dertien Nederlandse militairen verloren die dag bij de strijd om de Wonsstelling het leven.

Prachtig uitzicht op de vijand

In tegenstelling tot de zwakke Wonsstelling was de modern uitgeruste stelling Kornwerderzand wel berekend voor haar taak. Op het eerste gezicht lijken de kazematten wat willekeurig over het voormalige werkeiland van de Zuiderzeewerken te zijn verspreid. ‘De bouwplaatsen zijn echter volgens een uitgekiend plan gekozen om zowel de dijk, met de daarin liggende sluizen, alsook de stelling zelf zo goed mogelijk te kunnen verdedigen. De reden dat er is gekozen voor de bouw van een flink aantal verspreid liggende verdedigingswerken met elk een aparte functie in plaats van een grote versterking, is gebaseerd op ervaringen in de Eerste Wereldoorlog. Verspreid liggende verdedigingswerken zijn veel minder kwetsbaar. De kazematten waren bestand tegen beschietingen met het zwaarste, toen gangbare geschut. De buitenmuren en de afdekkingen waren gemaakt van gewapend beton van bijna drie meter dik. In het muurwerk waren schietgaten aangebracht. De vuurkracht was geraffineerd verspreid; elk punt op de dijk kon worden bestreken.’ Via wat ooit loopgraven waren tussen de verschillende kazematten, loop ik samen met De Vries naar een mitrailleurkazemat. Het inwendige ziet eruit als in die spannende meidagen van 1940. Het schietgat geeft een prachtig uitzicht op de dijk en dus op een daar aanwezige vijand. Ook andere kazematten, zoals de keukenkazemat en de commandokazemat, zijn met authentieke materialen ingericht, zodat bezoekers een nauwgezet beeld krijgen van hoe het er aan het begin van de Tweede Wereldoorlog heeft uitgezien. Durk de Vries vertelt dat de kazematten van Kornwerderzand bewapend waren met 21 mitrailleurs en 4 kanonnen. Vanaf de mobilisatie in 1939 tot mei 1940 waren de kazematten bemand. Het ging om een detachement van 225 man. Toen de Duitsers na het veroveren van de Wonsstelling op 13 mei de Afsluitdijk op wilden, bleken luchtaanvallen noch artillerievuur gevolgen te hebben voor de betondekking van de kazematten. In de vroege ochtend van 13 mei arriveerden luchtdoelmitrailleurs uit Den Helder. Samen met enig luchtdoelgeschut dat met veertig man personeel op 10 mei uit Leeuwarden was overgebracht, werden de vliegtuigen op afstand gehouden. Waarschijnlijk vier toestellen werden neergehaald en ook een gewelddadige verkenning door Duitse stoottroepen stuitte op goed gericht vuur uit de kazematten. Drie Duitsers kwamen hierbij om. Waar overal in Nederland nederlaag op nederlaag werd geleden hield Kornwerderzand stand. Toen het bericht van de capitulatie van het Nederlandse leger op 14 mei ’s middags de manschappen op de Afsluitdijk bereikte laaiden daar de emoties hoog op. Omdat men tot op dat moment de Duitse aanvallen met succes had afgeslagen wilde men doorvechten en kon men niet geloven dat het was afgelopen.

Koude Oorlog

Na de capitulatie nam de Wehrmacht de stelling Kornwerderzand over. Volgens Durk de Vries hadden de Duitsers aanvankelijk weinig belangstelling voor de kazematten omdat de geschutsmonden richting Duitsland wezen. Toen de Duitse overwinningskansen keerden veranderde dat. De Vries: ‘Vanaf 1943 werd de stelling weer volop bemand en werd er een aantal veranderingen in de kazematten aangebracht. Ook werden er in 1943 vier bunkers bij gebouwd van waaruit ook in westelijke richting gevuurd kon worden. Als op 17 april 1945 de Duitsers uit bijna geheel Friesland zijn verdreven zitten op de Afsluitdijk nog Duitsers verschanst in de kazematten van Kornwerderzand. De stelling capituleert uiteindelijk op 5 mei 1945, na de algehele capitulatie van de Duitse troepen in Nederland.’
Later werd in het kader van de Koude Oorlog aan Kornwerderzand nog een rol toebedacht. In de kazematten werden NAVO-militairen gelegerd en er werden van tijd tot tijd (internationale) oefeningen gehouden. Ook de bewapening werd gemoderniseerd. Toen er een eind kwam aan de Koude Oorlog verloren de kazematten hun functie. Er waren plannen om ze onder het zand te verbergen. Opblazen kon niet omdat de versterkingen onderdeel uitmaken van de zeewering. Een aantal veteranen en vrijwilligers verenigde zich in de Stichting Kornwerderzand en richtte de kazematten in als museum dat in 1985 werd geopend. In 2000 werden de vestingwerken rijksmonument.

Gebruikte bronnen
Kazemattenmuseum Kornwerderzand; Rondleidershandboek, 2000, Ton van den Berg, conservator Kazemattenmuseum.
Friesland en de Tweede Wereldoorlog, Dr. J.J. Huizinga, Friese Pers Boekerij, Leeuwarden, 1996.