Voor Drentse boerderijen staan vrijwel altijd een paar knotlindes. Waarom? Het is de zuinige aard van de Drent die zijn meubels wilde beschermen tegen verkleuring. En zijn huis tegen de bliksem. Onze linden hebben nog steeds een belangrijke functie.

Voor Drentse boerderijen staan vrijwel altijd een paar knotlindes. Waarom? Het is de zuinige aard van de Drent die zijn meubels wilde beschermen tegen verkleuring. En zijn huis tegen de bliksem. Onze linden hebben nog steeds een belangrijke functie. Vanwege de vele gaten zijn het prima broedplaatsen voor spreeuwen, kauwtjes en een enkele holenduif. Naast het afbranden van bermen hoort het tot het zelf geschapen recht van de plattelander om in nestholtes te kijken of er eieren zijn. Het naar buiten zeulen van het trapleertje om van boom naar boom te gaan, is een jaarlijks terugkerend ritueel, ook al loopt de eiervoeler het gevaar dat zijn hand vast blijft zitten. De bosjesmannen in Zuid-Afrika maken van dit ongemak handig gebruik. Dat gaat zo. Ze stoppen wat vruchten in een holte. Een baviaan steekt zijn hand erin maar krijgt de gevulde hand er niet meer uit. De bosjesman voert de gevangen aap veel zout en laat hem de volgende dag los. Dorstig gaat het dier op zoek naar water, waar het de bosjesman allemaal om te doen was.
Mijn vader is geen aap maar zijn hand zat wel vaak klem. Ieder jaar waren de holen nauwer geworden doordat de linde nieuw weefsel had gevormd. Als mijn vader genoeg nestholtes had afgewerkt waren zijn polsen zo gezwollen dat hij ook zonder eieren vast te houden moeite had de linde te verlaten. Hij raakte dan in paniek, doodsbang dat hij door de brandweer van Vries uit de boom gezaagd moest worden en dat de boom daarvoor moest sneuvelen. Maar erger vond hij de maatschappelijke gevolgen: de hoon van de Volmachten van de Boermarke van Yde. Hij zou de straat niet meer opdurven. Zo stond hij dus een paar keer per jaar verstrikt in een linde te razen en te tieren. Als hij zo tekeerging zei mijn moeder: ‘Zo te horen burgert hij al aardig in.’ Vloeken is ten slotte het eerste dat je leert in een andere taal.
Doordat ik dit regelmatig meemaakte, was ik de aangewezen persoon om mijn Amerikaanse nicht Barbara te begeleiden bij haar inburgeringscursus. Ondanks haar Nederlandse moeder heeft ze hier nooit gewoond en kwam ze niet verder dan de woorden hakkelslak en koeda cheese. Ze schaamde zich daar voor en wilde dat haar dochtertje wel wat cultuur werd bijgebracht. Daarom had ze een zelfstudie Nederlands gedaan en ze stond er op het geleerde in praktijk te brengen. Zo bestelde ze koffie bij Van der Werf na een fietsrondje Schier, porties poffertjes op de Grote Markt en vroeg ze naar de badkamer bij Verhildersum toen ze het toilet zocht. Maar één zin kon ze tot haar ergernis niet kwijt en ze aasde op het juiste moment.
Op haar laatste dag in ons land wilde mijn nicht drop, gevulde koeken en andere Hollandse dikmakers inslaan. We reden naar Haren. Een parkeerwachter had net de donkerblauwe Mercedes beboet waar wij naast parkeerden. Wij gokten erop dat hij niet snel weer zou komen en negeerden de betaalautomaat. Voor de kerk stond een draaimolen. Mijn kleine nichtje wilde erin en Barbara merkte dat haar camera nog in de auto lag. Als je toch teruggaat, zei ik, doe dan voor de zekerheid die Mercedesbon op onze auto. Terwijl ik mijn nichtje ervan weerhield zich voor een draaimolenpaard te werpen, kwam Barbara zeer triomfantelijk terug. Eindelijk had ze haar ingestudeerde zin met succes kunnen gebruiken. Op het moment dat ze de bon wilde verwisselen, sprak een grasmaaiende dame in de aangrenzende tuin haar bestraffend toe. Barbara bedacht zich niet en riep allervriendelijkst terug tegen de totaal verbijsterde dame: ‘Driemaal de dagschotel, alstublieft!’

Trefwoorden