Studenten van de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht kregen van museum Wierdenland in Ezinge de opdracht om opvallende objecten te ontwerpen die in het Groningse Middag-Humsterland de aandacht vestigen op de kwaliteiten van dit landschap.

Vanwege de rijkdom en relatieve gaafheid van de sporen die een circa 2500 jaar lange bewoningsgeschiedenis er in het landschap heeft achtergelaten, wordt het Groningse Middag-Humsterland onder landschapskenners hoog gewaardeerd. Die sporen betreffen onder andere de vele wierden (terpen), de onregelmatige blokverkaveling, de slingerweggetjes. De cultuurhistorische sporen zijn bovendien gerelateerd aan natuurlijke waterlopen en hoogteverschillen in dit voormalige kwelderlandschap. Het gebied is in 1994 door de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) voorgedragen voor opname als Werelderfgoed van de UNESCO en in 2004 door het ministerie van VROM voorgedragen als Nationaal Landschap.
In Middag-Humsterland staat in het dorp Ezinge museum Wierdenland. Dit museum vertelt aan de hand van voorwerpen, foto’s, kaarten en uiteraard tekst, het verhaal van de wording van het noordelijk wierdenlandschap en het leven van de wierdenbewoners. Speciale aandacht is er voor Middag-Humsterland en voor de beroemde opgravingen in de wierde van Ezinge onder leiding van Van Giffen in de jaren rond 1930. De ervaring van het museumbestuur is dat landschapskenners het gebied Middag-Humsterland als zeer bijzonder beschouwen, maar dat de leek eerst geïnformeerd moet worden en oog moet krijgen voor het subtiele karakter van veel sporen in het land. De vraag is dan, hoe de – toevallige – bezoeker van Middag-Humsterland in het veld attent kan worden gemaakt op de bijzondere kwaliteiten van het landschap en de weg kan worden gewezen naar museum Wierdenland. Voor het museum is die vraag des te meer van belang omdat het streeft naar een ruimer pand en verveelvoudiging van het bezoekersaantal.

Buitenstaanders

Contacten tussen het museum en de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht (HKU) leidden ertoe dat de vraag de vorm kreeg van een studentenproject dat moest resulteren in een object dat in het landschap kan worden geplaatst. Twintig tweede- en derdejaarsstudenten van de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht (HKU), afdeling Stedelijk Interieur, gingen in de tweede week van januari in vier groepen met dit project aan de slag. De studenten mochten hun ideeën de vrije loop laten en hoefden zich nog geen zorgen te maken over de realiseerbaarheid van hun objecten. Met de ogen van buitenstaanders keken ze naar Middag-Humsterland. Bijna alle studenten vonden dat het verhaal van het gebied verteld moet worden op de plek zelf, zodat de meesten zich afvroegen of er wel een inpandig museum zou moeten zijn.
In de Zijlsterhoeve te Aduarderzijl waren de studenten een week lang aan het werk. Onder leiding van Jan Delvigne (kenner van het gebied en bestuurslid van het museum) fietsten ze de eerste dag door het landschap. Daarna maakten ze een analyse van de kwaliteiten ervan, ontwierpen ze het bedoelde object en maakten ze vervolgens een maquette. Het resultaat werd op de laatste dag gepresenteerd aan het bestuur van museum Wierdenland en aan de burgemeester en wethouder van de gemeente Winsum.
Tijdens het museumweekend van 9 en 10 april zijn de plannen geëxposeerd. De creaties van de studenten moeten worden gezien als studies. Bij de betrokkenen hebben ze in elk geval een andere manier van kijken naar – en denken over Middag-Humsterland losgemaakt. Hieronder lichten de studenten hun ontwerp toe.

Bedrieglijk landschap

Henk Verhagen / Marije van Bork / Lukas van Santvoort / Ingrid Meus
Middag-Humsterland. Een bedrieglijk landschap. Het gebied lijkt op het eerste gezicht overzichtelijk, maar door de glooiende en kronkelige structuur van de wegen werkt het desoriënterend. We hebben in ons plan het desoriënterende karakter van het landschap willen versterken. Daarom hebben we een mobiel paviljoen ontworpen, in de vorm van een kerktoren. Het belangrijkste oriëntatiepunt in het gebied is immers de kerktoren, maar als deze zich door het landschap beweegt wordt de desoriëntatie nog sterker.
Je bent aan het fietsen. Je ziet de kerktoren. Even later is hij uit het zicht verdwenen. Je kijkt om je heen. De toren blijkt nu op een heel andere plek te staan. Fiets ik nou verkeerd?
Het paviljoen zal dienen als nieuwe huisvesting voor het nu in Ezinge gevestigde museum en zal zich op een eigen baan voortbewegen door het landschap met een snelheid van hooguit twee kilometer per uur. Voorbijgangers en geïnteresseerden worden met behulp van waarschuwingsborden gewezen op de tijden waarop het paviljoen langskomt. Voorbijgangers kunnen op het aangegeven tijdstip het paviljoen bezoeken. Dit kan meerdere malen per dag.

Ons (uit)zicht op Middag-Humsterland

Ivo Tanis / Dzifa Lekketty / Rianne Hoeve /
Sharon Kruining / Zef Verbeek
Het opvallende aan het gebied is dat er geen rechte wegen te vinden zijn. In de strijd tegen het water werden wierden opgeworpen en daarmee ontstond een golvend landschap. De dijken kwamen later en vormen zichtbegrenzingen die nieuwsgierigheid wekken.
Door hoge, lichtgevende objecten te plaatsen, willen we Middag-Humsterland en omgeving markeren. We hebben gekozen voor vier ‘folies’ (bouwwerken zonder nuttige functie) aan de randen van het gebied, bij de noordelijke, oostelijke, zuidelijke en westelijke invalsweg. Als je op een van de folies staat, kun je de overige drie zien. Elke folie ziet er anders uit en is geïnspireerd op de plaats in het landschap.

Lijn

Klaas Schotanus / Nelleke Schiere / Marlien van der Wiel / Floris Prager
Toen wij voor het eerst door Middag-Humsterland liepen, konden wij niets bijzonders in dit landschap ontdekken. Pas toen wij bij het museum waren geweest en informatie over het gebied hadden gekregen, konden we de kwaliteiten ervan herkennen en erkennen. Het landschap is nu als een film zonder ondertiteling. Die ondertiteling krijg je pas bij het museum. Wij willen de film en ondertiteling bij elkaar brengen. De museumfunctie moet in het landschap komen. Om dit te bereiken leggen we dwars door het landschap een lang recht voetpad dat constant op één meter boven NAP ligt. Door het sterke contrast tussen het landschap en de lijn vallen de kwaliteiten direct op. Zoals de versmelting van natuur en cultuur, en de hoogteverschillen. Op de lijn willen wij op pakkende wijze, bijvoorbeeld met symbolen, het landschap uitleggen.

Kiek-huus

Linda Hogeweg / Tim van Caubergh / Chantana Reemst / Ilse Beumer
Het landschap Middag-Humsterland vertelt zijn eigen rijke geschiedenis. Maar niet iedereen kan de specifieke kenmerken herkennen. Terwijl wij door het landschap fietsten, wees Jan Delvigne, bewoner en geograaf, ons op de subtiele verschillen in het reliëf en de oorzaken daarvan. Toen wij later in het museum kwamen, kregen wij een overzichtsbeeld van de precieze vorming van het landschap, maar juist de directe ervaring in het landschap liet ons de geschiedenis beleven.
Het museum heeft verklaard meer naar buiten te willen treden. We hebben besloten dit heel letterlijk te nemen. Wij beschouwen het Groningse landschap als open, eerlijk en nuchter. Onze toevoeging aan het landschap is dat ook. Wij presenteren Kiek-huzen en de Kiek-stul. De vormen, afgeleid van de meest voorkomende silhouetten in Middag-Humsterland, namelijk de kerktorens en de wierdenhuizen, staan op verschillende locaties in het landschap. De silhouetten zijn ‘gericht’ op een kenmerk in het landschap: een wierde, een belangrijk hoogteverschil of ander punt waaraan het landschap af te lezen is. Bij elk Kiek-huus wordt een stukje informatie gegeven over wat je ziet. Elke keer wanneer je een Kiek-huus tegenkomt, zul je nieuwsgierig zijn wat er hier weer te ontdekken is.

Arjan Karssen is ruimtelijk industrieel ontwerper. Hij heeft een eigen bureau en is docent stedelijk interieur aan de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht.