Deze titel schiet me te binnen als ik de hoogtekaart bestudeer die ik bij mijn afscheid als bestuurder van het waterschap Noorderzijlvest ten geschenke kreeg. De kaart kleurt dieprood in het hoge Drentse gebied via lichtblauw in de lage delen rond de stad Groningen naar diverse variaties groen ten noorden daarvan.

Deze titel schiet me te binnen als ik de hoogtekaart bestudeer die ik bij mijn afscheid als bestuurder van het waterschap Noorderzijlvest ten geschenke kreeg. De kaart kleurt dieprood in het hoge Drentse gebied via lichtblauw in de lage delen rond de stad Groningen naar diverse variaties groen ten noorden daarvan. Achttien meter boven NAP op de lijn Smilde-Assen via laagtes van nul tot een halve meter in het middengedeelte naar plus twee meter op het Groninger Hoogeland.
Zo’n relatief klein stukje van de aardbol en dan toch zoveel hoogteverschil; voor Nederlandse begrippen is dat al heel wat! Of je een halve berg afdaalt.
Verschillen zo kleurrijk als die tussen sommige politieke partijen in Nederland, en juist die vergelijking bekruipt me als ik deze hoogtekaart bestudeer. Want water is politiek geworden. Water stroomt niet alleen meer van hoog naar laag maar wordt geleid en beheerst en al dan niet in de hand gehouden. Water is een hot item geworden en maak dan je borst maar nat! Niet alleen de kroonprins bemoeit zich ermee, niet alleen boeren en natuurbeheerders roepen om het hardst dat het allemaal anders moet, ook de diverse politieke partijen zien hun kans schoon en hebben bij de laatste verkiezingen van de waterschapsbesturen hun partij mee geblazen. Geld, macht en zieltjes winnen hebben ook in waterland hun intrede gedaan.
Een grote rol daarin speelt de klimaatverstoring die we dreigend op ons af zien komen en het vele water dat die verstoring oplevert voor ons natte kikkerlandje.
De laatste verkiezingen, eind vorig jaar, verliepen nog volgens het personenstelsel en daarop komt steeds meer kritiek. Wie zijn in hemelsnaam al die rare snuiters die, vanuit welke invalshoek dan ook, allemaal hetzelfde belangrijk vinden en beloven voor de komende vier jaar? En inderdaad, erg wijd verbreid is de kennis over deze bestuurders niet en behalve van de ‘eigen’ achterban moeten ze het nauwelijks van enige grotere bekendheid hebben. Bij de volgende verkiezingen, zo wordt dan ook voorspeld, gaan we volgens het model van de politieke partijen werken en worden de (gemiddeld dertig) zetels verdeeld over de partijen. Reststemmen kunnen dan bovendien naar rato verdeeld worden, zoals in de overige publieke verkozen besturen van rijk, provincies en gemeenten het geval is.
Vervolgens gaan stemmen op om de hele waterschapsorganisatie dan ook maar direct onder provinciaal bestuur te brengen, dat nu toch al het toezicht houdt op de waterschappen. Maar willen we dat? En belangrijker nog: kunnen de provinciale overheden het water besturen? Kunnen we zo’n imposant onderwerp aan de strijdende politieke partijen overlaten?
Krijgen we dan rood, blauw, paars of groen politiek getint water?

De waterschappen vormen de oudste democratische organisaties in ons land, zoals collega Meindert Schroor, die door drukke werkzaamheden in zijn onderzoekende en schrijvende bestaan begin dit jaar helaas afscheid heeft genomen van de redactie van Noorderbreedte, aantoont in zijn prachtige boek Wotter (1995). Waterschappen bestaan al vanaf de Middeleeuwen, zo schrijft hij in dit boek, om precies te zijn vanaf de dertiende eeuw. ‘Met de aanleg van een aaneensluitend stelsel van zee- en binnenwaterkeringen en het ontwateren en ontginnen van de veenpakketten werd in Friese en Groningen kuststreken voortaan een permanente vorm van beheer, onderhoud, samenwerking en vooral organisatie noodzakelijk.’ Net als in moderne tijden vereiste het opwerpen van dijken samenwerking, een gezamenlijke strijd tegen het water als vijand. ‘Kort na de eerste berichten over het bestaan van dijken duiken in de geschreven bronnen de eerste vormen van min of meer permanente waterstaatkundige organisaties op’, aldus Meindert Schroor.
Natuurlijk speelden de abdijen in die periode een belangrijke rol; zij waren het immers ook die met de eerste dijkenaanleg begonnen en uiteindelijk het grootste deel van onze noordelijke streken veilig stelden en zo bewoning mogelijk maakten voor de alsmaar groeiende bevolking.

De meest recente kaartjes die door onderzoekers van het Instituut voor Milieuvraagstukken van de Vrije Universiteit van Amsterdam over de gevolgen van de klimaatverstoring werden gepubliceerd (22 februari 2005) tonen in een worst case scenario een Nederland waarvan voor het eind van deze eeuw weinig overblijft van de drie noordelijke provincies, op enkele streken rond Hoogeveen en Meppel na. Dat geldt overigens ook voor het grootste deel van West-Nederland. ‘Verhogen van de dijken met zeven meter zou misschien helpen, maar de overheid zal te laat zijn met dergelijke grootschalige maatregelen’, voorspellen de onderzoekers. Vanaf 2030 zal verhuizen naar elders nodig zijn.
Alles wat de laatste decennia met de toenemende drukte in de bouw van woningen en bedrijven werd omgezet van groen naar rood, oftewel van weiland naar nieuwbouwwijk en industrieterrein, zal dus getransformeerd worden van rood naar blauw. Niks geen ‘groene dooradering’ of ‘aaneengesloten natte verbindingszones’. Alléén nog maar water in de nieuwe warmtetijd in deze wereld. En de waterschappen? Ook zij zullen, strijdend met de politiek, monddood en kleurenblind kopje onder gaan!