Aan de muur, boven de werkbank, hangt een zwaluwnestje. Het is prefab en bestaat uit een plankje met een cementen kommetje. Er heeft nog nooit een zwaluw naar om gekeken. Maar dat kan ook aan de kerkuilen liggen. Uilen en zwaluwen gaan hier slecht samen. Wel heeft er ooit een vliegenvanger in gebroed.

Aan de muur, boven de werkbank, hangt een zwaluwnestje. Het is prefab en bestaat uit een plankje met een cementen kommetje. Er heeft nog nooit een zwaluw naar om gekeken. Maar dat kan ook aan de kerkuilen liggen. Uilen en zwaluwen gaan hier slecht samen. Wel heeft er ooit een vliegenvanger in gebroed. Ook nu probeert een vogel het bakje in te richten. Dat lukt alleen niet zo best. Elke ochtend ligt er een enorme berg nestmateriaal onder. Droog gras, mos, veren en takjes. Het bouwmateriaal wordt nooit opnieuw gebruikt maar van elders in grote hoeveelheden aangerukt. Vreemd genoeg blijft er niets in het bakje liggen. Soms hangt er wat hooi uit, dan klim ik op de werkbank om mijn hand er in te steken, maar het bakje is altijd leeg. Er ligt nu genoeg rommel voor een struisvogel om een riant nest van te maken. Ik zag uit de betreffende hoek een keer een merel wegvliegen. Die kan ook de boosdoener zijn. Steeds het bakje leeggooien nadat iemand anders het zorgvuldig heeft volgepropt. Alsof je enthousiast van Ikea terugkomt met een prachtig bankje dat je partner vervolgens vol afschuw bij het grofvuil zet.

Een eindje verderop wordt, door veel ervarener bouwers, wel het ene na het andere nest afgeleverd. Dit tot grote ergernis van de omwonenden. In 1972 kwamen de eerste roeken en, ondanks rigoureuze methodes van wat dorpsbewoners, ontstond er een kolonie. Tijdens een wandelingetje spreek ik mijn zorg uit tegen een boerin. Of ze nog wel aan haar werk toekomt, nu ze de hele dag op de roeken moet schieten. Niet alleen schieten zij en haar man beslist niet op de vogels, ik heb haar ook ernstig beledigd. Stuurs draait ze zich om. Enigszins opgelaten loop ik door, naar een tamelijk flutterig bosje midden in de weilanden op de Es. De boomtoppen zijn nauwelijks in staat een nest te dragen en zwiepen misselijkmakend heen en weer. Toch tel ik veertig roekennesten. Die waren er vorig jaar nog niet. Dan rijdt de boer van de beledigde boerin me met zijn trekker klem, om me op het hart te drukken dat zij echt niets tegen de roeken doen. En dat de echte verjager – nooit namen noemen – niet schiet, maar vuurwerk gebruikt.
Roeken zijn tamelijk clowneske beesten. Ze schreeuwen de hele dag onzinnige dingen tegen elkaar. Ze bevuilen wasgoed, auto’s en tuinmeubels alsof ze met taart gooien en het wroeten in landbouwgewassen is net een slapstick. Gelukkig wonen wij net iets verder weg, zodat ze alleen blijmoedig een verdwijntruc met het voer en de eieren van de ganzen komen doen, door alles snel naar binnen te schrokken. Ganzen leggen bij voorkeur vroeg, zodat je elke morgen in ochtendjas door het natte gras struint op zoek naar vers gelegde eieren. Die laten we vervolgens uit veiligheidsoverwegingen door een krielkip uitbroeden.

In een aantal Zuid-Drentse gemeenten loopt, tot 2007, een proef om roeken te verplaatsen. Oude nesten worden vernietigd en op de plaats van bestemming worden voedsel en nieuwe takken aangeboden. Zwart en geel gekleurde doeken en veel lawaai moeten de beesten weg houden van hun vertrouwde broedplaats. Het project is door biologen opgezet en kost 73.000 euro. Dat klinkt als mannen in witte jassen die de werking van dure anti-rimpelcrèmes geloofwaardig moeten maken. Ik trap daar in, maar die crèmes hebben nooit effect. Ik heb dan ook liever een boer in een blauwe overall met een zak vuurwerk. Of een kolonie roeken, die zijn toch aanmerkelijk minder storend dan klagende dorpsbewoners. Het zwaluwnestje heb ik van de muur gehaald. Ik weet alleen nog niet precies in welke Zuid-Drentse gemeente ik het weer ga ophangen.

Trefwoorden