Teruggekomen in het Staatsbosbeheer-hoofdkwartier waar ik toen werkte, was er de gelegenheid door te praten. Wat had hen nou zo’n ongemakkelijk gevoel bezorgd in die splinternieuwe polders die wij beschouwden als de kroonjuwelen van de maakbare samenleving? Uiteindelijk kwam het er op neer dat het ontbreken van ‘het mysterie’ (il mistero) hen het meest benauwde. Na enig doorvragen had deze observatie niet alleen op de polders betrekking. Het gold in hun ogen – nu ze drie maanden in Nederland hadden gewerkt – voor ons hele landschap.

Op het eerste gezicht een heel begrijpelijke opvatting, gezien het feit dat in dit landschap zoveel door mensen is bedacht of tenminste veroorzaakt. Maar bedriegt de schijn niet? Als we ons in een door Mondriaan getekend landschap wanen, moet er meteen bij bedacht worden dat Mondriaan een levendige belangstelling voor de esoterie had. Het Nederlandse landschap is zó transparant en leesbaar dat je onwillekeurig denkt dat het andere, diepere betekenislagen verbergt. Niemand kan dat mooier verbeelden dan de regisseur Alex van Warmerdam. In films als De Noorderlingen wordt achter alle Hollandse helderheid en hebbelijkheden een grote spanning opgebouwd en Een Groot Geheim gesuggereerd.

Het is misschien een wat vreemde sprong, maar deze schijnbare helderheid die een sterk gelaagde werkelijkheid afdekt, vind ik misschien het meest fascinerende aspect van natuurontwikkeling. Natuurontwikkeling is het offensieve neefje van natuurbehoud en deed zijn intrede na de – voor Nederland – wereldschokkende ontdekking in de Oostvaardersplassen dat natuur in onze streken ook kon bestaan zonder boeren. Er zijn allerlei heldere doelen voor natuurontwikkeling die in termen van biodiversiteit gegoten worden. In dikke boeken worden voor alle denkbare biotopen natuurdoeltypen beschreven die als kompas moeten dienen voor de ontwikkeling van die nieuwe natuur. Maar achter dit wetenschappelijke boekhoudersproza gaat een woud aan bewuste en onbewuste culturele motieven schuil. Ik noem er een aantal.
Er is bijvoorbeeld een cultureel motief dat als welbegrepen eigenbelang kan worden geformuleerd: we zijn in onze regulatiezucht te ver doorgeschoten en merken dat we voor onze eigen veiligheid weer moeten leren mee te bewegen met de natuurkrachten en dat we de in een keurslijf opgesloten waterkrachten meer ruimte moeten bieden.
Een ethischer motief is: natuurbehoud en natuurontwikkeling zijn de expressie van de overtuiging dat onze samenleving niet alleen bepaald wordt door wat we creëren, maar ook door wat we niet vernietigen. Mooier nog is het esthetische motief zoals de ecoloog Edward O. Wilson het formuleert: door het versneld uitsterven van alle andere grote dieren glijden we van het Cenozoïcum, het tijdperk van de zoogdieren, naar het Eremozoïcum, het tijdperk van de eenzaamheid.

De uitvoeringspraktijk van natuurontwikkelingsprojecten brengt ons direct terug in het universum van Alex van Warmerdam. Toen ik voor HKH Maxima een inleiding over de geschiedenis van het landschap verzorgde (rijksadviseur zijn heeft zo zijn voordelen) vertrouwde ze mij toe dat een van de meest heftige cultuurschok-momenten tijdens haar kennismaking met Nederland zich voltrok tijdens een werkbezoek aan Gelderland. In het rivierengebied werd zij uit de bus gewezen op ‘nieuwe natuur’. Met haar Argentijnse referentiekader – natuur betekent daar al gauw honderden vierkante kilometers wildernis – had zij verbaasd zoekend om zich heen gekeken tot ze de wijzende vinger van de excursieleider volgde: een zandbankje in de rivier met wilgen en een in de schaduw van een zwarte populier vredig herkauwende Schotse hooglander. Het tafereel bezorgde haar de slappe lach die de rest van de excursie niet meer ophield.
Natuurlijk had ik als een van de bedenkers van het Plan Ooievaar, waaraan dit soort moderne scènes in het rivierengebied te danken is, me diep gegriefd kunnen voelen. Maar ik kon me de reactie geweldig goed voorstellen. Het eenzaam contrasteren van zo’n eilandje met de omgeving heeft een hoog Alex van Warmerdam-gehalte in de beide betekenissen die ik het werk van deze cineast toedicht: het helder Hollandse dat aandoenlijk is, maar tegelijk ook de voelbare spanning achter dit beeld.
Het onrustbarende van de verborgen laag die we door natuurontwikkeling toevoegen heeft denk ik ten diepste te maken met een van de nieuwe taboe’s van onze geësthetiseerde samenleving: het oog in oog komen te staan met de dreiging en dood. De recente discussie over wel of niet bijvoederen bij hoge sterftepercentages van de grazers in de Oostvaardersplassen leggen deze open zenuw van onze samenleving duidelijk bloot. Nieuwe natuur is prachtig, zo lijkt het, als ze maar zodanig wordt gecultiveerd dat ze voor onze gevoelige zielen ontdaan wordt van dood en dierenleed.
We zijn beangst maar tegelijkertijd ook heftig gefascineerd door deze verborgen laag. Dat laat zich misschien wel het beste illustreren door de geschiedenis rond de Poema op de Veluwe. De Poema staat in dit geval voor de grote predator die wel al sinds millennia uit ons landschap is verdwenen maar nog lang niet verjaagd is uit ons collectieve onderbewustzijn. Of dit roofdier nu werkelijk bestaat of het monster van Loch Veluwemeer blijkt, doet er niet zo veel toe. In de pers heeft hij al bijna mythische proporties aangenomen en worden hem eigenschappen toegedicht als het vanuit stand vier meter hoog kunnen springen en met gemak honderd kilometer per dag kunnen afleggen. De Poema heeft werkelijk iets van suspense en dreiging toegevoegd aan het saaie bejaardenlandschap van de Veluwe.

Hoe het ook zij, door de maat en schaal blijft de ‘nieuwe natuur’ in Nederland altijd een geënsceneerd karakter houden. Daarom moeten er ook ontwerpers aan te pas komen. Je moet het gegeven van het ‘gemaakt’ zijn zelfs dramatiseren en niet tevergeefs een soort wilderniservaring proberen op te roepen. Je moet als ontwerper beeldend uitdrukken dat dit de manier is waarop we in het Nederland van de 21ste eeuw willen omgaan met de natuur. Dat kan ook een erg mooi resultaat opleveren. Natuurontwikkeling is derhalve een culturele ontwerpopgave. Door planmatig in ons overgecultiveerde landschap weer natuur en natuurlijke processen toe te laten, voegen we als het ware diepte toe aan ons cultuurlandschap. Maar – we moeten de Italiaanse stagiaires teleurstellen – geen mysterie. Het grootste mysterie van het Nederlandse landschap moet immers het ontbreken van het mysterie blijven.

Trefwoorden