Aagje, het vriendinnetje van Pluk van de Petteflet, redt een eekhoorntje met hoogtevrees uit een hoge boom. Haar jurkje is daarbij vuil geworden. Zo kan Aagje niet naar huis, haar moeder heeft namelijk smetvrees. Gelukkig is er een Palthe in de buurt waar het jurkje gereinigd wordt. Dit terwijl Aagje nog in het jurkje zit. Ongeveer ditzelfde traject doorliep de slak die ik met mijn pas gewassen spijkerbroek uit de wasmachine viste.
Tijdens logeerpartijtjes bij een vriendinnetje in Roden verzamelden wij op miezerige regendagen graag huisjesslakken. Die deden we dan in een emmertje. Vaak vergaten we zo’n emmer onmiddellijk weer zodat de slijmsporen al snel door de hele keuken liepen. Ooit heb ik bij gebrek aan emmer de zakken van mijn broek volgepropt met slakken. Er was geen redden meer aan, de broek was verslijmd en werd weggegooid.
Gelukkig was dat bij mijn huidige broek niet nodig, ik heb nog nooit zo’n schone slak gezien. Eerst dacht ik dat hij de Wet’n Wild Waterpark-attractie niet had overleefd, maar even later wandelde hij alweer opgewekt over de wasmachine. Alleen de rand van zijn huisje was een beetje beschadigd.
Het was een jonge wijngaardslak. Op zich niet zo bijzonder, in onze composthoop huist een hele kudde. Maar wijngaardslakken vallen onder de Flora- en Faunawet en zijn beschermd. En oh wee als iemand erachter komt dat ik ze verzuip in de Biotex, wat trouwens nergens voor nodig is, want wijngaardslakken zijn niet schadelijk, ze eten alleen plantenafval. Het zijn de aasgieren onder de weekdieren. Ze raken geen hosta aan, waar hun slijmerige dakloze achterneefjes zich wel hongerig op storten.
De gewone huisjesslak, die voornamelijk algen eet maar helaas ook aardbeien niet kan weerstaan, kom ik in de tuin niet zo vaak tegen, ongetwijfeld dankzij de zanglijster die kennelijk niet van escargots houdt maar wel van het kleine grut.
Hiernaast komt de lijster niet. De buren lopen dan ook regelmatig, net als ik vroeger, met een emmertje rond om de huisjes van hun nieuw aangeplante fruitboompjes te plukken. Een huis verder schijnt het nog erger te zijn: niet alleen ritnaalden (larven van de kniptor) in de groentetuin maar volgens ingewijden meer dan honderd slakken per vierkante meter. Daar kan zelfs geen kookwasprogramma tegenop.
Een wijngaardslak kan wel dertig jaar oud worden, mijn slakje heeft dus nog een heel leven voor zich. Als onverlaten hem niet stelen om er wijngaardslak in het pannetje, in deeg of in Chablis van te maken. Wilde exemplaren schijnen een aardig bedrag te kunnen opbrengen. Gelukkig zijn ze volgens kenners veel minder lekker dan gekweekte slakken.
Bovendien moet je ze dan zelf nog klaarmaken. Eerst moeten ze ontslakken: een paar dagen in zaagsel om hun darmpjes te legen. Vervolgens gaan ze levend in het kokende water met azijn om te ontslijmen. Nog een uurtje of zes koken (snelkookpan scheelt de helft) en smullen maar. Gelukkig gebeurt dit voornamelijk, overigens net zo illegaal, ver weg in Limburg waar wijngaardslakken op de mergel nog van nature voorkomen.
Onze slakken, nazaten van voor de slacht bedoelde escargots, zijn afkomstig uit Gomolava, een gehucht in Servië. Baba Soka, de tandeloze weduwe die ons in de zomer ooit haar mooie kamer verhuurde en zelf in de stookhut woonde, verzamelde wijngaardslakken als welkome aanvulling op haar pensioen. Ze bewaarde de slakken in gestapelde sinaasappelkistjes. Uit medelijden namen we er een paar mee.
Ik hoop dat onze slakken in alle rust hun oude dag kunnen slijten tussen uitgetrokken brandnetels en gemaaid gras. Maar daar kon wel eens verandering in komen, aangezien wijngaardslakken in Zuid-Europa een delicatesse zijn. Door de komst van een overkoepelende wet zou de slak vogelvrij kunnen worden. Daarom heb ik tegen de Europese Grondwet gestemd.
Aagje, het vriendinnetje van Pluk van de Petteflet, redt een eekhoorntje met hoogtevrees uit een hoge boom. Haar jurkje is daarbij vuil geworden.