Iedereen mag rekenen op een ‘portie’ groen in de directe omgeving. Daar moet veel meer werk van worden gemaakt. Aldus een recent advies van de Raad voor het Landelijk Gebied. Omgevingspsychologe Agnes van den Berg pleit al jaren voor groenere woongebieden. Dan maar wat minder weilanden.

‘Ruimte, frisse lucht en groen zijn goed voor mensen. Dat is ruimschoots bewezen. Mensen onderschatten te vaak het belang daarvan. Maar dat betekent niet dat we ter bescherming van “echte” natuur met z’n allen op een kluitje moeten wonen. Beter is het om huizen met grotere tuinen in ruim opgezette wijken te bouwen. Ook als dat meer ruimte kost. Verdwijnend platteland genoeg. Daar zitten we anders toch maar mee in onze maag.’
Dr. Agnes van den Berg beseft dat ze soms op gevoelige tenen trapt. Maar ze hecht aan wetenschappelijke onafhankelijkheid. De afgelopen jaren heeft ze in menig publicatie gewezen op de heilzame uitwerking van groen en natuur op lichaam en geest. ‘We zijn en blijven tenslotte oermensen.’
Natuurorganisaties zouden haar graag omarmen als pleitbezorgster van de ‘unieke waarde van “biodiversiteitsnatuur” voor de gezondheid’. Maar de natuurlobby is niet blij op het moment dat Van den Berg daaraan controversiële gevolgen verbindt, zoals haar conclusie dat een deel van het landelijk gebied opgeofferd mag worden voor meer groen in de stad. ‘Dan is direct een ijzige wind voelbaar.’
Het recht-op-groen-rapport van de Raad voor het Landelijk Gebied was voor Van den Berg een ‘aangename verrassing’. Het advies onderstreept in haar ogen haar niet aflatende pleidooi voor meer groen in onze directe leefomgeving. De raad wenst terecht oplossingen voor de ‘groene armoede’ in ons land.
De raad zoekt het bovendien niet in eenvoudige groeinormen. Want juist daar is de Wageningse onderzoekster (37) beducht voor. ‘Beleidsmakers willen altijd simpele richtlijnen. Maar wetenschappelijk gezien zijn dit soort normen moeilijk te onderbouwen en dus eigenlijk onzin. Alles is relatief. Het is maar van welke aanname je uitgaat’. Dat de Raad daarin meegaat en prioriteit geeft aan de verwezenlijking van groene kwaliteit stemt Van den Berg tevreden.
Een voorbeeld? De psychologe woont zelf met haar vriend in een karakteristiek huis, uiteraard mét tuin, aan het water, op loopafstand van het oude centrum van een grote stad. Van een vrij groot maar moeilijk bereikbaar stadspark vlakbij maakt bijna niemand gebruik. Dat gebied mag ‘volgebouwd worden’. Zo niet een ander, veel kleiner stukje openbaar groen in de buurt. Omwonenden koesteren en verzorgen dat terreintje collectief. ‘Daar moet de gemeente van afblijven.’

Het belang van groen in de dagelijkse leefomgeving wordt volgens Van den Berg nog altijd onderschat. Zoveel is duidelijk. Aan de andere kant: ‘De huidige aandacht voor openbaar groen en meer in het bijzonder natuur is overdreven. Bestuurders maken er graag goede sier mee. Maar er zijn wel meer belangrijke wensen in het leven. Een eigen parkeerplaats bijvoorbeeld. Of een eigen tuin. Dat blijkt uit alle onderzoeken. Daarbij komt bij dat al dat openbare groen erg veel onderhoud vergt. Een kostbare zaak, met andere woorden.’
Van den Berg propageert het ‘verspreide wilde wonen’. Zij begrijpt niet waarom mensen weggestopt worden in zogenoemde compacte steden met uniforme vinexwijken met steeds weer die scherpe grens tussen stad en landschap. ‘Waarom geen geleidelijke overgangen tussen bebouwde kom en het omringende platteland? Met veelzijdige woonvormen?’
Nederland is toch te vol voor zo’n aanpak? Dat wordt een ratjetoe.
Natuurlijk, regulering is nodig – de psychologe wenst geen ‘Belgische toestanden’, ziet liever rustiger ogende Amerikaanse suburbs – maar burgers zou veel meer vrijheid gegund kunnen worden bij het bouwen van eigen woningen. Want ook dat is, net als groen, een basisbehoefte van de mens. Een behoefte die enorm kan bevredigen. ‘Ga maar na: hoeveel wordt er wel niet geklust in Nederland?’
Het gevaar van wildgroei ziet Van den Berg niet zo. Zeker niet als gemeenten zich begeleidend en ondersteunend opstellen. Ze zouden catalogi kunnen uitgeven met ruime aantallen woningvoorbeelden. Zo nodig met streekgebonden types woningen.
En Nederland te vol? De onderzoekster ontkent het. ‘Zelfs de Randstad heeft lang niet haar grenzen bereikt. Zie maar eens hoeveel weilanden daar nog zijn. Daar kunnen we best wat van opofferen. De meeste weilanden zijn toch niet toegankelijk voor recreanten. Het is ook landbouwgebied waar economisch gezien steeds minder behoefte aan is. Net als elders in Nederland’.
Maar wat dan met de ‘echte’ natuur in Nederland?
Verspreid wonen is een duurzame benadering, stelt Van den Berg. Goed voor onze kinderen en kleinkinderen. Als er tegelijk maar sprake is van parklandschappen met veel recreatiemogelijkheden dichtbij, én van natuurgebieden, groot of klein, in de buurt of verder weg. ‘Waddenzee, Veluwe, Biesbosch, Oostvaardersplassen, het zijn allemaal bijzondere gebieden met zowel een grote natuurwaarde als een diepere betekenis voor mensen. Gebieden die hard nodig zijn, zelfs uitgebreid mogen worden.’
Heerst de groene armoede ook in het Noorden?
Als het aan haar lag, haar werk het toeliet en haar vriend niet een stedelijke omgeving zou prefereren, keerde Agnes van den Berg terug naar Noord-Nederland, waar ze tien jaar heeft gewoond en is afgestudeerd (stad Groningen). Dan kocht ze een huis in de Groninger Ommelanden. Maar de door haar geschetste problematiek en oplossingen gelden wat haar betreft voor heel Nederland. ‘Groningen, Leeuwarden en Assen doen niet onder voor steden elders. Alom vind je die verschrikkelijke, plotseling uit het landschap oprijzende Vinexwijken, overal tref je witte schimmel.’
En wat belangrijker is: overal wonen mensen met dezelfde behoeften. Een groene leefomgeving scoort heel hoog, misschien wel het hoogst. Van den Berg: ‘Jammer alleen dat mensen dat vaak pas beseffen als ze iets ergs meemaken. Dan zie je hoe een groene omgeving zorgt voor troost en zingeving. Als meer mensen zich dat nu maar eens realiseerden. En wat zou het mooi zijn als al die rationele bestuurders voortaan ook rekening hielden met dit soort menselijke emoties.’

Trefwoorden