Wethouder Plekkenpol van de gemeente Weststellingwerf legt uit waarom in Wolvega opmerkelijk veel historische panden worden gesloopt.

Dat er in de laatste decennia van de twintigste eeuw in Wolvega verschillende oude panden uit het straatbeeld zijn verdwenen, is niet uitzonderlijk. In welk dorp of welke stad is dat niet gebeurd? Dat het soms om heel karakteristieke panden ging, zoals het oude postkantoor dat in 1988 werd vervangen voor een ‘moderner’ pand, is ook niet opzienbarend.
Wat wel opmerkelijk is, is dat men in Wolvega nog steeds geen oog lijkt te hebben voor de cultuurhistorische betekenis die monumentale panden kunnen hebben. De oude gasfabriek, het badhuis, de particuliere zuivelfabriek – en vele minder spraakmakende historische panden – zijn in de 21ste eeuw zonder pardon verdwenen. Voor de meeste van deze oude panden komen appartementencomplexen in de plaats.
Ik ben niet tegen stedelijke vernieuwing, maar de gang van zaken in Wolvega maakte me nieuwsgierig naar de achterliggende visie van het gemeentebestuur. Wethouder Wim Plekkenpol (VVD, ruimtelijke ordening) was bereid de Wolvegaase filosofie toe te lichten.
‘Er is blijkbaar heel veel behoefte aan appartementen, ook nu nog. In de Hoofdstraat-West zullen binnenkort, zowel bij de molen als op het terrein van Troost-De Boer, appartementencomplexen verrijzen. En in de Hoofdstraat-Oost, die helemaal opgeknapt is, komen er aan het Griffioenpark bij het gemeentehuis nog 44 en aan de noordzijde daarvan ook nog een aantal. Daar gaan overwegend zestigplussers wonen. Die hebben nu een huis met een joekel van een tuin erbij, maar dat wordt ze te veel. Ze zoeken een mooi appartement in het centrum waar ze alles bij de hand hebben. Zelfs bepaalde vormen van zorg zijn mogelijk. Wolvega vergrijst behoorlijk’, zegt de wethouder.
Dat laatste klopt. Van de ruim 12.000 inwoners van Wolvega is 21 procent ouder dan 65 jaar (in 2004 in Nederland gemiddeld 14 procent). De appartementencomplexen worden vooral op initiatief van de lokale Woningbouwcorporatie Weststellingwerf en Corporatie Holding Friesland gebouwd, maar af en toe is er ook een projectontwikkelaar bij betrokken. Plekkenpol: ‘Het is niet aan de gemeente. Met name de eigen Woningbouwcorporatie Weststellingwerf koopt veel van dit soort panden op en vervangt ze door appartementen. Dat mag op grond van het bestemmingsplan. Bij sommige monumentale panden heb je de mogelijkheid niet om ze overeind te houden. Als een eigenaar op een gegeven moment besluit om ze te slopen, dan kun je weinig doen. Gek genoeg zijn we verplicht om een sloopvergunning af te geven. Je noemde als voorbeeld het badhuis, maar het zou zoveel geld hebben gekost voor een eigenaar om daar nog iets van te maken.’
Toch gaan niet alle nieuwe appartementen even vlot van de hand.
In appartementencomplex Meulestaete in de Hoofdstraat-West – opgeleverd in het najaar van 2004 – staan nog 9 van de 14 appartementen te koop. De 28 koopappartementen die medio 2006 aan de voet van het gemeentehuis in het Griffioenpark zullen worden opgeleverd, zijn nu al twee jaar in de verkoop. Er zijn er inmiddels 14 verkocht. En dan te bedenken dat een deel van de 650 te realiseren woningen in de nieuwe Lindewijk ook appartementen zullen zijn.

Geen geld

Wat zou een gemeente kunnen doen om zijn historische gebouwenvoorraad op peil te houden? De meest voor de hand liggende strategie is te zorgen voor een beschermde status van betreffende panden, zoals die van rijksmonument of gemeentelijke monument. In het kader van de Monumentenwet van 1988 zijn voor de gemeente Weststellingwerf 38 rijksmonumenten aangewezen, waaronder molens, kerken, klokkenstoelen en sluizen. Voor deze monumenten krijgt de eigenaar via de provincie een vergoeding van het rijk uit het Restauratiefonds. Friesland kent echter vele rijksmonumenten en er is al jaren een tekort om alle monumenten te onderhouden. Eén van de rijksmonumenten waar wel wat geld aan gespendeerd mag worden, is de molen Windlust in het centrum van Wolvega. Deze molen, waarin de Oudheidkamer is gevestigd, valt bijna van ellende in elkaar. ‘In deze ambtsperiode (nog een klein jaartje) moet ik daar nog iets mee. Er is nu 60.000 euro voor beschikbaar gesteld om de ergste mankementen te verhelpen zodat hij ook weer open kan. Ik denk dat we daarna proberen hem onder te brengen bij de Stichting Friese molens. Dan hou je hem in elk geval nog overeind.’
Monumentale of beeldbepalende panden kunnen echter ook behoed worden voor de slopershamer door er een gemeentelijke monumentenstatus aan toe te kennen. Uit de vierhonderd objecten die in 1992 in het kader van het MIP (Monumenten Inventarisatie Project) zijn beschreven, is enige jaren geleden een selectie van ruim tachtig panden gemaakt die aanmerking komen voor een eventuele gemeentelijke lijst. ‘We hebben in 2004 geprobeerd daar geld voor vrij te krijgen, maar als je zo’n gemeentelijke monumentenlijst vaststelt zul je dus bepaalde verrichtingen aan zo’n pand niet toestaan. Dan zal een eigenaar terecht zeggen: moet je luisteren, als wij het op jouw manier moeten doen, dan moet daar wel wat tegenover staan. En daar heeft de raad geen geld voor beschikbaar gesteld. Er zijn nog steeds wel raadsleden die aandringen op zo’n lijst, maar er is geen meerderheid voor. Als men financiële afwegingen moet maken legt men de prioriteiten elders’, aldus de wethouder.
Zo had de gemeente Weststellingwerf maar liefst 20 miljoen euro over voor een groot nieuw gemeentehuis, opgeleverd in 2004. Het gebouw telt acht verdiepingen en is van heinde en verre te zien. ‘Kijk’, zegt Plekkenpol, ‘je moet als goed werkgever natuurlijk je werknemers op (arbo)verantwoorde wijze aan het werk hebben. Dankzij de hoogte van het gebouw hebben we om het pand onze eigen parkeerplaatsen en ook nog een heleboel groen. En nu de Wolvegaasters binnen zijn geweest, zijn ze er wel aan gewend en zien ze wel hoe mooi het is.’

Oude rotzooi

(Mede) door het ontbreken van een gemeentelijke monumentenlijst is het in Wolvega dus kennelijk niet mogelijk te doen wat elders tegenwoordig volop gebeurt: het handhaven en opknappen van de uiterlijke vorm van een pand terwijl het van binnen aangepast wordt aan deze tijd. Zit het hem alleen in geldgebrek of zijn er ook nog achterliggende argumenten? Plekkenpol erkent dat een monumentenstatus ook een blok aan het been kan zijn, zoals bij het beschermd dorpsgezicht aan de Spoorsingel. ‘Aan de school voor bijzonder onderwijs De Triade, die daar staat, moest een stuk worden aangebouwd. Moet je eens kijken wat een moeilijkheden er waren om dat een beetje in dezelfde stijl bij te bouwen.’ Bovendien kent hij geen voorbeelden van panden die geschikt waren geweest voor restauratie en aanpassing aan een nieuwe functie. ‘Ach, zo’n oude gasfabriek heeft heus wel wat. Maar je kunt er niks mee. Als je wist hoeveel miljoen het gekost heeft om de boel te saneren. In de Van Harenstraat stonden ook een paar oude panden, waaronder een notariskantoor. Het was echt verschrikkelijk zoals ze eruitzagen, niemand deed er iets mee. Daar is nu een Kruidvat gevestigd. Ook de caravanhandel van Van der Veen, in de voormalige particuliere zuivelfabriek, is weg. Dat was een foeilelijk pand, er stonden allemaal caravans buiten. Dan moet je kiezen, laat je nou – met alle respect – die oude rotzooi staan of kijk je nu naar Frieslandia, zoals het appartementencomplex heet dat er nu staat, in keurige donkere steen. Dat staat hartstikke mooi aan die weg. Er is wel een stukje historie verdwenen, maar als je ziet wat er terug is gekomen…’

Strak pand

Toch is het niet zo dat de gemeente Weststellingwerf zich niet verantwoordelijk voelt voor de kwaliteit van de openbare ruimte. Momenteel wordt het oostelijk deel van het centrum herontwikkeld. Het nieuwe gemeentehuis is daar een onderdeel van. Het oude veemarktplein is gedeeltelijk volgebouwd met appartementencomplexen en kantoorgebouwen. Er staat nog een aantal panden tegenover het gemeentehuis op de slooplijst, waaronder de bekendste kroeg van Wolvega: Papillon. Hier zat vroeger een radiodistributiepunt, nog te herkennen aan het torentje op het dak van het pand van waaruit de radio-uitzendingen de ether ingingen. Ook hier zullen appartementen verrijzen. De architect is op verzoek van derden gevraagd om het torentje nog enigszins terug te laten komen in het nieuwe pand, ‘maar het pand wordt aan de omringende panden aangepast. Hier staat straks allemaal moderne, strakke architectuur. Dan is het toch ook niet hinderlijk om er weer een strak pand bij te bouwen? Dan pas je het geheel aan de omgeving aan. Een heel oud pand tussen de moderne panden zou een dissonant zijn. We hadden gehoopt dat de architect ook het foeilelijke pand schuin tegenover modehuis Boersma mee zou nemen, maar daar was kennelijk geen geld voor. In overleg met een architect kun je wel wat doen, maar je krijgt nooit het oude terug. En je kunt je in veel gevallen ook afvragen of dat moet.’

Hotel Dragt

De oude burgemeesterswoning aan de voet van het nieuwe gemeentehuis detoneert kennelijk niet in de moderne omgeving en mag blijven. De gemeente heeft er de bestemming van Grand Café op gelegd maar er heeft zich nog geen enthousiaste caféhouder gemeld. Het naast het nieuwe Griffioenpark gelegen oude hotel Dragt zal het niet redden. ‘Dat heeft ook geen waarde meer. Vroeger, toen er nog een veemarkt tegenover was, was het een florerend hotel. Voor de oude Wolvegaasters heeft het nog wel wat, menigeen heeft daar een borreltje gedronken tijdens de markt. Er is ooit al een heel modern stuk aangebouwd als bioscoop, waardoor het er niet meer uit ziet.’
De gemeente Weststellingwerf is kennelijk blij dat ze geen gemeentelijke monumentenlijst heeft. Anders zou ze dat ‘waardeloze’ hotel Dragt misschien nog wel moeten handhaven ook.

Ter herinnering aan Henk Wösten.

Trefwoorden