Het Oranjekanaal is Drenthe inspireerde acht grafisch vormgevers tot een bijzondere uitgave.

Het is een bijzonder document geworden, dat ook nog een negende katern bevat met bijdragen van diverse (overheids)instellingen die met het kanaal te maken hebben. ‘Bij elkaar vormt het materiaal een prachtige impressie van verleden en heden van het Oranjekanaal’, zegt Sjouke Dekker, secretaris-penningmeester van het cultuurfonds.
De deelnemende vormgevers hebben ieder voor een geheel eigen invalshoek gekozen. Flip Drukker (Peize) staat met gedichten en foto’s stil bij willekeurige plaatsen; Annette van Kelckhoven (Niehove) vangt van elke 9,7 kilometer het dagelijks leven in beeld en verhaal; Tineke van der Tuin (Groningen) laat getekende kanaalgravers in actie zien, in een flipperboekje. Klaas van Slooten (Paterswolde) verdiept zich in het enorme hoogteverschil tussen begin- en eindpunt; Corrie van der Wees (Schipborg) belicht de sluizen en de bruggen van vroeger en nu; Aly Pepping (Thesinge) schetst verleden en toekomst van Oranjedorp, het dorp van haar jeugd; Monique Kalfsbeek (Peest) plaatst het kanaal in een bijzonder perspectief en Albert Rademaker (Annen) laat zien dat O en K niet alleen staan voor Oranjekanaal, maar ook voor Orvelterveen en Kielhalen.
Dat de groep vormgevers zich heeft verdiept in de geschiedenis van de 150 jaar oude vaarverbinding dwars door Drenthe, is niet zo verwonderlijk. Het is namelijk een nogal opmerkelijke geschiedenis. Het Oranjekanaal is een in wezen mislukt kanaal dat desondanks een heel eigen karakter heeft gekregen. Het doorsnijdt diverse Drentse landschappen en is nergens hetzelfde. De bebouwing langs de oevers is vaak aan het kanaal gerelateerd. Dat geldt bijvoorbeeld voor ontginningsboerderijen, diverse voormalige schipperscafés, huisjes van mensen die ooit aan het water handel dreven, arbeiderswoningen bij de voormalige aardappelmeelfabriek Oranje en het fabriekscomplex zelf. Wie van Smilde tot aan Klazienaveen deze waterweg volgt, leest daardoor als het ware de geschiedenis en de samenhang van het Drentse landschap. Sjouke Dekker: ‘Het zou mooi zijn als mensen door dit project meer oog krijgen voor het Oranjekanaal als landschappelijke eenheid.’

Te hoog

Toen op 15 maart 1853 de Drentsche Veen- en Middenkanaal Maatschappij werd opgericht had men louter een economisch belang op het oog. Het graven van een nieuw kanaal leek destijds een lucratieve zaak. Het belangrijkste doel van de nieuwe maatschappij was om een groot veengebied in eigendom te krijgen en door het graven van een kanaal de afvoer van turf mogelijk te maken. Dat gebied vond men in het noordelijk gedeelte van de Noord- en Zuidbargervenen en de vaarverbinding moest aansluiten op de Drentse Hoofdvaart in Smilde. Eind 1853 werd begonnen met graven. De initiatiefnemers hadden moeten garanderen dat ze zouden voldoen aan de eisen van de provincie om de waterafvoer van allerlei beekjes die door het kanaal werden doorsneden, veilig te stellen. Toch kwamen later tot ergernis van veel boeren landerijen in natte tijden onder water te staan.
In 1856 bereikte men het Odoornerveen en waren de eerste twintig kilometer gereed. De verdere verlenging leverde grote problemen op. De plannenmakers hadden onvoldoende rekening gehouden met het grote hoogteverschil in Drenthe. De rest van het te graven traject lag te hoog ten opzichte van de te ontsluiten veengebieden. Pas na jaren van vertraging en ten koste van dure extra investeringen kon uiteindelijk de turf via het kanaal worden afgevoerd. Maar het Oranjekanaal heeft nooit het rendement opgeleverd dat men er aanvankelijk van had verwacht.

Vlasfabriek

Naast het vervoer van de veenproducten heeft het kanaal door de jaren heen ook andere doelen gediend. In Oranje werd zoals gezegd een grote aardappelmeelfabriek aan de vaarweg gebouwd en ook verscheen er een vlasfabriek. Voor het Kamp Westerbork was het een belangrijke aanvoerroute voor alle mogelijke goederen. Een smalspoorlijntje vormde de verbinding tussen het kanaal en het kamp. Grote hoeveelheden keien die op de uitgestrekte Drentse heidevelden werden gevonden gingen per schip naar het westen van het land, waar ze gebruikt werden voor dijkversterkingen. Ook maakte het Oranjekanaal in de Tweede Wereldoorlog deel uit van een Nederlandse verdedigingslinie. Enkele kazematten herinneren daar nog aan.
Wat de waterhuishouding betreft is er veel veranderd. Diende het kanaal vroeger vooral voor de waterafvoer in natte periodes, in de jaren tachtig van de vorige eeuw kreeg het een wateraanvoerfunctie voor tijden waarin de landbouwgronden in Drenthe dreigden te verdrogen. Moderne gemalen maakten dit mogelijk. Opnieuw bepaalden economische motieven dus de functie van het kanaal. Helaas werden de vaste bruggen niet opnieuw beweegbaar gemaakt en werden de sluizen niet aangepast ten behoeve van de recreatievaart. Een gemiste kans voor misschien wel het mooiste kanaal van Drenthe.

Versnipperd beheer

Als het aan het Prins Bernhard Cultuurfonds ligt, wordt het Oranjekanaal in 2006 uitgeroepen tot cultureel kanaal van Drenthe. De bedoeling is dat er allerlei culturele activiteiten zullen plaatsvinden die passen bij het kanaal. Het moet een bonte mix worden van amateurkunst en professionele kunst. Sjouke Dekker: ‘Dat past perfect bij het provinciale cultuurbeleid dat als motto “de kunst van het combineren” heeft. Er liggen al veel ideeën bij gedeputeerde Hans Schaap op het bureau. Belangrijk is wel dat de initiatieven ook vanuit de bevolking komen.’
Van iedereen die zich tot nu toe heeft beziggehouden met dit Oranjekanaalproject komt het beste idee misschien wel van Jan Grotenhuis en Fred van Groen van de afdeling Landelijk Gebied van de provincie. Zij maken zich zorgen over het versnipperde beheer van het kanaal en pleiten in hun bijdrage in de cassette voor een centraal document waarin de waarden van het totale Oranjekanaalgebied staan aangegeven. ‘Vorming van een samenwerkingsverband’, schrijven zij, ‘lijkt noodzakelijk om het kanaal, de oevers, de wegen en de vaak monumentale beplanting en bebouwde cultuur als eenheid te beheren en te onderhouden.