Een paar jaar geleden zat er cadmium in koeienmelk. En een jaar geleden troffen controleurs van de Voedsel- en Warenautoriteit (VWA) dioxine aan in een partij melk. ‘Uitzonderingen’, weet Coen Gelinck van de VWA. De VWA controleert ‘alles’, zegt hij: de kwaliteit van diervoeders en dierlijke producten en van landbouwproducten en dierenwelzijn. De autoriteit (vroeger Keuringsdienst van Waren) inspecteert elk bedrijf dat levensmiddelen of diervoerders produceert, verwerkt, vervoert en verhandelt. Ook inspecteert men steekproefsgewijs op aanwezigheid van hormonen in de melkveehouderij en de pluimveesector. De VWA en Algemene Inspectdienst controleren namens de overheid, maar de landbouwsector en zuivelindustrie voeren zelf ook controles uit.
Bert Waterink van de certificeringcommissie van het Hoofdproductschap Akkerbouw stelt dat vrijwel alle 20.000 akkerbouwers in ons land gecertificeerd zijn voor een of meerdere gewassen. Ze bezitten of een gewascertificaat of het drie jaar geleden ingevoerde algemene Voedsel Veiligheidscertificaat Akkerbouw (VVAK). Registratie van gebruikte bestrijdingsmiddelen, hygiëne-eisen voor opslag en bewaring zijn enkele voorschriften. De certificering is vrijwillig. Bij aanmelding volgt een toegangscontrole en vervolgens vinden reguliere controles plaats. Jaarlijks gebeurt dat bijvoorbeeld voor aardappelen die tot frites en chips worden verwerkt. Voor overige gewassen is dat eens in de drie jaar. In tien procent van de gevallen vinden onverwachtse inspecties plaats. Volgens Waterink is er bij controles minder dan één procent niet in orde. Intrekken van de certificering kan het gevolg zijn. Bedreigingen ziet hij niet. ‘De residuen die wel eens worden aangetroffen zitten te ver onder de norm om enige gezondheidsschade aan te richten.’ Op de veilingen neemt TNO bovendien in opdracht van de sector steekproefsgewijs monsters van groenten. De VWA controleert jaarlijks sla, ijsbergsla en spinazie op de aanwezigheid van nitraat. Ook vinden steeksproefgewijze inspecties plaats. Bij overschrijdingen krijgen producenten of importeurs een waarschuwing, een boete of een proces verbaal. In het ergste geval wordt de partij vernietigd.
Biologisch
In de biologische veehouderij en landbouw zijn antibiotica en synthetische diergeneesmiddelen en bestrijdingsmiddelen verboden. Ook kunstmest wordt niet gebruikt. De 1300 gecertificeerde biologische veehouders en akkerbouwers in ons land worden elk jaar gecontroleerd door SKAL (Stichting Keurmerk Alternatieve Landbouw). Behalve de jaarlijkse controles vinden ook onaangekondigde controles plaats. Wie bijvoorbeeld spuit met een verboden chemisch middel kan zijn licentie verspelen. De betreffende landbouwer moet die dan opnieuw aanvragen en het hele omschakelingsproces wordt opnieuw in gang gezet. SKAL-keurmeesters inspecteren ook de biologisch-dynamisch werkende boeren (bd-boeren) op aankoop van zaaizaad, bemesting en vruchtwisseling. Daarnaast rapporteren bd-veehouders en akkerbouwers jaarlijks zelf schriftelijk aan de Demeter-commissie. Een bd-boer moet aan strengere eisen voldoen dan zijn biologische collega. Asse Aukes heeft een biologische geitenhouderij en biologisch akkerbouwbedrijf in Pietersbierum. Hij wil niet beweren dat zijn producten per definitie veiliger zijn dan die van een gangbaar bedrijf. ‘Ook daar zijn controlesystemen, maar ik hoop dat de kwaliteit bij ons beter gewaarborgd is.’
Zuivel
De noordelijke zuivelonderneming Friesland Foods hanteert zijn eigen kwaliteitssysteem voor boerderijmelk, Qarant geheten. De veehouder moet voldoen aan allerlei voorschriften voor de inrichting van het melklokaal (zijn de wanden en vloeren vlak en schoon en zijn verlichting en ventilatie voldoende?), maar ook op het gebied van melkopslag, diergezondheid en -welzijn, gebruik diergeneesmiddelen, melkwinning en registratie. Een voorschrift is bijvoorbeeld dat een zesde van de tankinhoud binnen 24 uur een temperatuur moet hebben van 4 graden. Een extern bedrijf beoordeelt de veehouderij eens in de twee jaar op de eisen van Qarant. Is alles in orde, dan volgt twee jaar later een tweede controle. Sancties zijn kortingen op het melkgeld of, in het uiterste geval, het niet ophalen van de melk. Een veearts bezoekt vier keer per jaar de veestapel van elke boer, om te kijken of de dieren gezond zijn. Elke chauffeur van de tankauto voert ter plekke een extra sneltest uit op de aanwezigheid van antibiotica in de melk. Hoe vaak dit geneesmiddel wordt aangetroffen wil Van Dongen van Friesland Foods niet zeggen. ‘Maar het zijn incidenten.’ De fabrieken van Friesland Foods worden op hun beurt weer gecontroleerd door de Voedsel- en Warenautoriteit. Extern worden de melkveehouders eens in de twee jaar gecontroleerd door de certificeringinstantie Cicero.
We zitten er met onze metingen bovenop
Milieudefensie vindt de controles van de VWA onvoldoende, omdat er geregeld te veel gif en in sommige gevallen zelfs illegaal landbouwgif op groente en fruit wordt aangetroffen. Ingevoerd groente en fruit zouden 21 procent meer landbouwgif bevatten dan wettelijk is toegestaan; voor Nederlandse producten zou dit 5 procent zijn. De wetgeving is ontoereikend, stelt men. Milieudefensie, Natuur en Milieu en Goede Waar&Co raden consumenten aan vooral ecologische producten te nemen, die zonder bestrijdingsmiddelen en zonder kunstmest worden geteeld. Directeur Bert van Ruitenbeek van Biologica stelt dat uit een recent onderzoek (april 2006) van het Instituut voor Voedselveiligheid blijkt dat ecologische producten goed scoren op voedselveiligheid. Bij biologische kippen en varkens komen bijvoorbeeld minder bacteriën voor die resistent zijn tegen antibiotica. De hoeveelheid schimmeltoxines, zware metalen en ziekteverwekkende bacteriën is op een ecologisch bedrijf niet hoger dan bij gangbare landbouw en veeteelt. In bio-vleeskuikens komt minder salmonella voor dan bij kuikens uit de bio-industrie.
Coen Gelinck van de VWA vindt strengere controles op groente en fruit niet nodig. ‘We voeren veel inspecties uit. Maar zelfs als honderd keer de norm wordt overschreden, dan nog lopen mensen nauwelijks een gezondheidsrisico’, verzekert hij. Omdat de metingen nu nauwkeuriger zijn dan pakweg dertig jaar geleden, worden er nu ook meer verboden stoffen gevonden bij controles, stelt hij. De groenten en het fruit die in Nederland worden verbouwd zijn ‘zeer veilig’, onderstreept Gelinck. ‘We zitten er met onze metingen bovenop. Een risicoloze samenleving bestaat niet. Er kan op fruit wel eens iets zitten, maar de positieve effecten zijn groter dan de negatieve.’