Nu en dan zouden in onbruik geraakte, verlaten en vervallen gebouwen gewoon met rust gelaten moeten worden. De uitspraak is van architectuurhistoricus Peter Karstkarel. Hij zegt dit naar aanleiding van de recente heropening van de Broerekerk in Bolsward.

Nu en dan zouden in onbruik geraakte, verlaten en vervallen gebouwen gewoon met rust gelaten moeten worden. Men zou ze niet moeten opruimen of – het andere uiterste – musealiseren. In onttakelde staat verkerende bouwwerken (vooral de exemplaren met een cultuurhistorische waarde) kunnen de verbeelding soms sterker prikkelen en het verleden beter voelbaar maken dan panden die netjes weer zijn opgebouwd. Voor mooie ruïnes is echter niet veel ruimte in (Noord-)Nederland. ‘Wij zijn een rommelig volk geworden dat schillen, patatdoosjes en peuken op straat gooit. Maar ook een volk dat niet tegen ruïnes kan.’
De uitspraak is van architectuurhistoricus Peter Karstkarel. Hij zegt dit naar aanleiding van de recente heropening van de Broerekerk in Bolsward. Karstkarel heeft deze tot voor kort ‘dakloze’ kerk lange tijd beschouwd als een prachtig voorbeeld van een ruïne in Friesland, en zich daarom steeds uitgesproken tegen plannen om het gebouw een nieuwe overkapping te geven. Nu dit toch is gebeurd, betitelt Karstkarel, die bij de opening in oktober 2006 het woord voerde, het resultaat als ‘fantastisch’. Maar, zo stelt hij tegelijkertijd met spijt vast, ‘de beweging van de ruïneuze aftakeling’ behoort niet langer tot ‘de dynamische mogelijkheden’.
In dit eerste deel van een nieuwe serie schetsen we de geschiedenis van de Broerekerk, om in volgende afleveringen stil te staan bij een aantal resterende ruïnes in het Noorden.

De Broerekerk is de oudste kerk van Bolsward en dateert van rond 1300. Tot de hervorming in 1580 was hij als kloosterkerk in gebruik bij de
Franciscaner Minderbroeders. De middeleeuwse nissengevel is een unicum in Nederland en vormt een van de twee belangrijkste monumenten van de rijke kloostertijd in Friesland.
De kerk stond al tien jaar leeg toen een hevige brand in 1980 de kap verwoestte. Daarna werden regelmatig plannen gemaakt om de kerk opnieuw te overkappen, maar er was niet genoeg geld voor restauratie. Daarom werd de goedkoopste optie uitgevoerd: conserveren en geschikt maken als ruïne met een ‘toeristisch-recreatieve functie’.
In 1986 werd het gebouw als zodanig in gebruik genomen en sindsdien was het het sprookjesachtige decor van vele culturele activiteiten. Zo werd ooit, midden in een zomernacht, een operafilm in de Broerekerk vertoond, die was opgenomen in de ruïne van het kasteel van Bouillon in de Ardennen.
Conservering van het kwetsbare muurwerk bleek echter toch niet haalbaar, en vanwege gevaar voor vallende stenen werd de ruïne gesloten. Later werd gekozen voor een meer duurzame bescherming van de kerk, waarbij het ruïnekarakter in stand zou worden gehouden. In 2005 begonnen de restauratiewerkzaamheden, waaronder het aanbrengen van een glazen dak naar ontwerp van architectenbureau Jelle de Jong. De nieuwe kap staat duidelijk los van het metselwerk. De ijzeren spanten volgen de oorspronkelijke dakvorm en de glazen kap volgt de vorm van het oorspronkelijke tongewelf. Het gebogen glas is een bijzonder staaltje van techniek dat de officiële opening tweemaal vertraagde. In de Broerekerk kunnen nu weer – het hele jaar door – culturele activiteiten plaatsvinden.