Vanuit Orvelte brengt Jan van Ginkel mensen al een kwarteeuw liefde voor het landschap bij.

Boerderij De Veldhoeve ligt net buiten het museumdorp Orvelte in een karakteristiek oud Drents landschap met heidevelden, bossen, essen en beekdalen. Sinds 25 jaar is hier het Veldstudiecentrum gevestigd. Vanuit het kantoor is het uitzicht over het open veld overweldigend. Reeën lopen soms op slechts enkele tientallen meters afstand voorbij.
Op de bovenverdieping huist Jan van Ginkel, die vrijwel vanaf het begin bij het Veldstudiecentrum werkt. Er is de afgelopen kwarteeuw het nodige veranderd in deze organisatie, maar praktische natuur- en milieueducatie staat nog altijd centraal in het werk van het centrum. Want, zegt Jan van Ginkel retorisch: ‘Wat is theorie zonder praktijk?’
Hij kwam in 1982 binnen als cursusontwikkelaar. ‘Daarvoor werkte ik in het onderwijs maar dat was me te theoretisch. Ik wilde graag met leerlingen buiten aan het werk, dat is een geweldige vorm van leren. De kunstmatige scheiding tussen de verschillende schoolvakken laten we hier los. Het is niet belangrijk of de te bestuderen thema’s nou bij het vak aardrijkskunde of het vak biologie horen. We benaderen de onderwerpen heel breed. Thema’s die onderwerp van studie zijn, zijn bijvoorbeeld moderne en oude landbouw, de waterkwaliteit van beken, kanalen en vennen, en de relatie tussen reliëf, bodem en vegetatie.’

Overbodig

In de beginperiode was het werk op het Veldstudiecentrum vooral gericht op leerlingen uit het voortgezet onderwijs en op studenten van pedagogische academies en lerarenopleidingen. Jan van Ginkel: ‘We hebben hier in de loop der jaren honderden leraren en toekomstige leraren opgeleid om praktijkgerichte lessen te verzorgen. Veel groepen kwamen hier van maandag tot en met vrijdag. Die leraren hebben ons niet meer nodig. Ze weten nu zelf hoe het moet en daarmee hebben we onszelf misschien wel voor een deel overbodig gemaakt.’
Toch komen in Orvelte nog steeds weer nieuwe groepen pabo-studenten en ook groepen leerlingen uit het voortgezet onderwijs. En net als vroeger gaan ze met elkaar nog altijd schoolvakoverstijgend aan het werk.
‘Door dat veldwerk krijgen de leerlingen en studenten kennis van de natuur. En door zelf de natuur te onderzoeken, zelf de natuur te ervaren, raken ze gemotiveerd om zorgvuldig met de eigen leefomgeving om te gaan’, zegt Van Ginkel.

Jaar van de Molen

In 1979 werd de landelijke stichting Veldstudiecentra opgericht. De bedoeling was om in elke provincie een centrum van de grond te krijgen. Jan van Ginkel: ‘We werden in de begintijd structureel gefinancierd door het ministerie van CRM, dat ook de stichting Orvelte subsidieerde waarvan de boerderij De Veldhoeve deel uitmaakte. Die boerderij werd ingericht als verblijfscentrum en in een nieuw bijgebouw kwamen ruimtes om met groepen aan het werk te gaan. We kregen daar een practicumlokaal, een uitgebreid documentatiecentrum, een materialenruimte en een leslokaal. Toen we begonnen waren er zeven formatieplaatsen. In de drukste jaren is dat zelfs nog doorgegroeid. Dat CRM dat toen allemaal betaalde, had als achtergrond dat men destijds met dit soort initiatieven de economie in het Noorden wilde stimuleren.’
Vanaf 1995 is de structurele subsidie in een periode van twee jaar volledig afgebouwd. ‘We werken nu alleen nog projectmatig. We moeten voor ieder project waarmee we aan de slag willen eerst de financiën zien binnen te halen.’ Als projectleider doet Van Ginkel dat met verve (hij was tussen 1989 en 2001 directeur van het centrum in Orvelte maar fulltime managen beviel hem niet). Een voorbeeld van zo’n initiatief is ‘De wind in de wieken’, in het kader van het Jaar van de Molen. Samen met de erfgoedorganisatie Drents Plateau zal via een reeks activiteiten in 2007 de aandacht worden gevestigd op de Drentse molens. Een publicatie over die molens is een van de onderdelen. Andere projecten zijn onder meer ‘De ijstijd is onder ons’, waarin het landschap en met name de ondergrond van Drenthe ruime aandacht krijgt, en ‘Op de bres voor de jeneverbes’. Het centrum werkt ook daarbij nauw samen met andere Drentse organisaties.

Optimistisch

Groepen die tegenwoordig in het Veldstudiecentrum verblijven moeten voor alles betalen, ook voor de inhoudelijke kant van het programma dat ze krijgen aangeboden, vertelt Van Ginkel. ‘We stellen de accommodatie tegenwoordig ook beschikbaar voor familiereünies, personeelsverenigingen, vergaderingen en dat soort zaken. Dat is simpelweg een kwestie van geld verdienen. Maar ook dan proberen we nog wel iets educatiefs met betrekking tot natuur en landschap in het programma te krijgen. Vaak lukt dat ook. Toch is de belangstelling voor ons centrum sterk teruggelopen sinds we van alles en nog wat in rekening moeten brengen. Ook de oorspronkelijke personeelsformatie is sterk gekrompen: er werken hier nu nog drie mensen in de educatieve dienst en twee op de administratie, maar die werken ook voor de landelijke stichting. Aan de andere kant slagen we er steeds beter in om projecten binnen te halen en te financieren. Ik ben daarom optimistisch over de toekomst. In Drenthe zijn de lijntjes kort en dat maakt samenwerking gemakkelijk.’
Van Ginkel merkt op dat in Drenthe de band tussen mensen en hun omgeving nog nauw is, maar dat er toch ook in deze provincie nog steeds veel werk aan de winkel is voor het Veldstudiecentrum. ‘Neem de Ecologische Hoofdstructuur. We lopen in Drenthe voorop wat het aantal hectares betreft, maar het is vooral ook belangrijk om ervoor te zorgen dat men zo’n fenomeen positief waardeert. Daar wil ik een bijdrage aan leveren.’