Een nieuw boek over de toestand van de brinken in Drenthe laat zien dat menige brink verpest is.

Drenthe kent de mooiste verzameling brinken in Nederland. In verschillende Drentse esdorpen komen brinken nog in min of meer oorspronkelijke vorm voor. Deze historische dorpsruimten lagen ooit aan de randen van de dorpen en hadden vooral een agrarische functie. Een brink was tegelijk marktplek, gemeenschappelijke weide, evenemententerrein en leverancier van hout. De brinkdobben leverden bovendien drinkwater voor het vee en bluswater in geval van brand Een centrale locatie, kortom, in het dagelijkse leven van een dorp.
De agrarische functie van de brinken is al lang verdwenen. Toch dragen ze nog steeds in belangrijke mate bij aan de sfeer en het bijzondere karakter van de Drentse esdorpen.

Twee brinkenboeken

Een flinke storm in de tweede helft van de jaren zeventig leidde tot de oprichting van de Werkgroep Brinken. Er moest een inventarisatie komen van de geleden schade op de Drentse brinken. Gedegen onderzoek leidde in 1981 tot een Brinkenboek. Daarin werden de Drentse brinken en de toestand waarin ze verkeerden, uitputtend beschreven.
Op vrijdag 9 maart werd tijdens een minisymposium in het Drents Museum te Assen opnieuw een boek over de brinken gepresenteerd: Brinken in beeld. De auteurs, Edward Houting, Klaas Roelof de Poel en Hans Vrijer, beschrijven hierin de actuele toestand van de brinken. Ze stellen vast dat de situatie, ruim 25 jaar na de eerste inventarisatie, over het geheel genomen niet verbeterd is. De auteurs laten zien dat de Drentse brinken bijdragen aan de leefbaarheid en de identiteit van de Drentse esdorpen, en daarom beter beschermd moeten worden. Met het verschijnen van dit boek is de Werkgroep Brinken overigens opgeheven.

Vis- en patatkramen

Brinken in beeld is een prachtig boek geworden. Het gaat uitgebreid in op de geschiedenis van de brinkruimte, de verschillende typen brinken en het veranderde gebruik in relatie tot de ontwikkeling van de esdorpen. De historische en huidige situaties worden vergeleken. Kaartmateriaal, prachtige foto’s en ander beeldmateriaal maken het boek tot een schitterend en zeer compleet naslagwerk.
Hoe mooi en informatief het boek zelf ook mag zijn, de samenstellers maken zich dus wel zorgen over de ontwikkeling van de Drentse brinken. Dat blijkt uit het boek, maar Edward Houting repte er ook over tijdens het genoemde symposium. ‘Veel brinken zijn de afgelopen jaren nogal veranderd. Ze zijn bebouwd of geasfalteerd en soms zijn er bomen geplant die er niet thuishoren. Andere brinken zijn door middel van heggetjes en struiken tot een soort plantsoenen omgevormd. En naast de parkeerplaatsen rukken ook de vis- en patatkramen op.’
Volgens Houting zijn brinken de cultuurhistorische visitekaartjes van veel Drentse dorpen, ‘maar in plaats van de soberheid na te streven die van oudsher past bij de brinken, staat men allerlei “versieringen” toe die in combinatie met de glazen baanderdeuren in de boerderijen rondom de brink een ernstige aantasting vormen van verschillende dorpsgezichten. Zelfs van beschermde dorpsgezichten.’

Nieuwe brinken

Tijdens het symposium zei landschapsarchitect Greet Bierema dat de brinken voor Drentse dorpen net zo beeldbepalend en kenmerkend zijn als de wierden en terpen in Groningen en Friesland. ‘Je zou ook kunnen nagaan of je brinken kunt aanleggen in nieuwe wijken’, aldus Greet Bierema. ‘Maar dan moeten het wel forse brinken zijn met veertig tot honderd bomen. Een brink heeft geen betekenis als het om een kleine ruimte gaat. Dan is het niet meer dan een plantsoen.’
Ook Eric van der Bilt, directeur van Het Drentse Landschap, hield een pleidooi voor een sobere brink als sociale ontmoetingsruimte in de Drentse dorpen. ‘Brinken en esdorpen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden’, aldus Van der Bilt. ‘Maar die brinken zijn wel ruimten die zich mee-ontwikkelen met de dorpen. Een veranderde functie voor die brinken is niet erg, maar er moet wel zorgvuldig mee worden omgegaan. Daar ligt met name een taak voor de gemeentebesturen.’ Net als Greet Bierema pleitte ook Van der Bilt voor de aanleg van nieuwe brinken om de overgang van de dorpsbebouwing naar het omringende landschap te verzachten.
In Brinken in beeld wordt niet alleen aandacht besteed aan de brinken zelf, maar ook aan de omgeving. Ooit waren veedriften de verbindende schakels tussen de brinken in de dorpen enerzijds en de heidevelden en groenlanden in de stroomdalen anderzijds. Veel driften zijn dorpsstraten geworden. Volgens mede-auteur Hans Vrijer zouden deze straten weer als driften herkenbaar gemaakt moeten worden, zodat de historie van deze wegen ‘leesbaar’ wordt.

Eext, Emmen en Wittelte

In het boek komt Eext naar voren als een voorbeeld van een dorp met een fraaie brink. In Emmen daarentegen is de ruimte die oorspronkelijk de brink vormde, volledig bestraat en daardoor niet meer als zodanig herkenbaar. Hans Vrijer noemde bij de boekpresentatie de brink in Wittelte als voorbeeld van een brink die zodanig is ‘opgeleukt’ dat de ruimte niets meer met een brink te maken heeft.
Breed gedragen conclusie tijdens het symposium was dat met name voor gemeentebesturen een belangrijke rol is weggelegd bij het instandhouden of herstellen van de brinken in Drenthe. Daarbij kan zinvol worden samengewerkt met de Brede Overleggroep Kleine Dorpen in Drenthe en de Vereniging van Boermarken. Dit brengt mij bij het enige punt van kritiek dat ik heb op Brinken in beeld: het bevat geen helder overzicht van conclusies en aanbevelingen waarmee aan de lezer snel en gemakkelijk duidelijk gemaakt had kunnen worden wat er mis is met veel Drentse brinken en wat daaraan gedaan zou kunnen worden. ?

Brinken in beeld. Langs esdorpen in Drenthe, Edward Houting,
Klaas Roelof de Poel, Hans Vrijer, Uitgeverij Noordboek, 112 blz, € 22,50