Ik houd een goed gesoigneerde veertiger aan en vraag plompverloren of hij mij de weg naar de Zweedse kornoelje kan wijzen. Hij kijkt mij verbijsterd aan.

Met rustige pedaalslag fiets ik Zeijen binnen. Al is het een doordeweekse dag, toch verkeert het dorp in zondagsrust. De brink met zijn eiken ligt er in volle glorie bij. In het Brinkenboek uit 1981, waarin de Drentse brinken uitgebreid en zeer kritisch worden beschreven, krijgt dit exemplaar een hoge waardering. Ik houd een goed gesoigneerde veertiger aan en vraag plompverloren of hij mij de weg naar de Zweedse kornoelje kan wijzen. Hij kijkt mij verbijsterd aan.
Een gek op een fiets, hoor ik hem denken.
Import, denk ik.
Ik had hem even goed naar het derde geheim van Fatima of naar de chemische formule van Berlijns blauw kunnen vragen.
De man heeft geen flauw idee wat Zweedse kornoelje is. Knäckebröd? Een koekje? Hij weet niet waarom zijn nieuwe woonplaats bij plantenliefhebbers een kl…

Trefwoorden