De Euroborg in Groningen is meer dan een stadion. Hans Elerie over het concept, de architectuur en het nieuwe voetbalpubliek.

In de korte tijd van haar bestaan verwierf de Euroborg landelijke bekendheid door de mythe dat FC Groningen in zijn nieuwe stadion onoverwinnelijk zou zijn. Er zou een geest in de borg huizen die spelers en trainer bezielt tot bovennatuurlijke prestaties. Helaas houden dergelijke mythes in het onberekenbare voetbal niet lang stand.
Ook op een andere manier wist de Euroborg landelijk de aandacht te trekken. Na het spraakmakende Groninger Museum in het Verbindingskanaal was Groningen toe aan een nieuwe uitdaging. Bij de eerste planvorming werd al snel duidelijk dat het niet alleen om een vervanger van het gedateerde Oosterparkstadion zou gaan. Men dacht aan een gewaagd experiment waarbij een multifunctionele Euroborg de trekker moest worden van een nieuw stedelijk centrum. Ook de locatie was opmerkelijk: dit keer geen zwaaikom maar een gesaneerde overhoek tussen het koelwatercircuit en de stroomverdelers van de oude Hunzecentrale. Het door de Maastrichtse architect Wiel Arets te ontwerpen complex moest een echte trendsetter worden, een soort consuferium waar je niet alleen kunt genieten van het voetbalspektakel, maar ook kunt wonen, shoppen, sporten, stappen, gokken en zelfs studeren. Bij de voorloper van de Euroborg lag de lat minder hoog. Het Oosterparkstadion van begin jaren dertig werd vooral gezien als een sociaal project in de vormgeving van de wijkgedachte. Het arbeidersbolwerk in de nieuwe Oosterparkwijk moest de gemeenschapszin en de identiteitsvorming stimuleren.
Qua ambitie heeft de Euroborg niets meer met een emanciperende arbeidersklasse. Integendeel, zij richt zich met volle overtuiging op de triomferende middenklasse, de consumerende ruggengraat van onze samenleving. Het is niet meer de clubsolidariteit die bindt maar het geld dat het concept van de Euroborg moet schragen. De naam voor het nieuwe stadion is (waarschijnlijk onbedoeld) een schot in de roos: de kosten van het multifunctionele stadion bedragen 45 miljoen euro. De NV Euroborg, een consortium van gemeente en aannemers, staat borg voor het bedrag.

Hooliganbestendig

De gloednieuwe Euroborg ligt nu te schitteren in het overgangslandschap van de gesaneerde Hunzecentrale en moet straks de blikvanger worden in het nieuwe Europapark, waarin twee enorme woontorens de nieuwe skyline van de stad gaan bepalen. Voorlopig moeten we het dus doen met de Euroborg, die wel iets weg heeft van een Romeins amfi-theater, maar dan niet geheel rond en zonder de bogen en gewelven. De hooliganbestendige buitenkant met twee rijen golvende patrijspoorten oogt cool maar niet ongenaakbaar. Bij de hoofdingang waar de meutes van stadjers en ommelanders zich verzamelen, wordt de borg onderbroken door een overdekte brinkruimte van betonnen pilaren. De binnenwereld van de Euroborg is bij een eerste bezoek een echte verrassing en een verademing vergeleken met de bedompte betonnen sfeer van de Amsterdamse Arena. Een slimme vondst is de ‘omloop’ tussen de twee tribuneverdiepingen. Al lopend heb je een steeds veranderend zicht op speelveld en tribunes en bij daglicht vormen de verspringende patrijspoorten de vensters op de buitenwereld. Als verbinding tussen de verschillende accommodaties is de ringgalerij een aangename sociale ruimte geworden die uitnodigt tot ontmoetingen. Net als in een amfitheater zijn de tribunes dicht en onder een steile hoek tegen het veld aangebouwd, waardoor je met je neus op het schouwspel wordt gedrukt. Twee enorme videoschermen staan stand by om de hoogtepunten stante pede te herhalen. Bij avondwedstrijden creëert het overdadige licht van de zuilen een hyperrealiteit, heller dan op de mooiste zomerdag. De beat en de bassen van de surround sound dringen door tot in je botten. En met de acts van het sfeerteam van de Groningen Fanatics is de overrompeling compleet. Je moet wel sterk in je schoenen staan om je niet laten meeslepen in zo’n openingsspektakel. Het is een sensatie die je voor je tv volledig ontgaat

Geen mannenbolwerk meer

Topentertainment en emotie is niet het enige wat het voetbal tegenwoordig te bieden heeft. Het concept achter de Euroborg beoogt in te spelen op verschillende nieuwe trends. Zo is het profvoetbal tegenwoordig ‘big business’ geworden. In het Oosterparkstadion was deze ontwikkeling al zichtbaar. Het waren in eerste instantie de sponsors uit het midden- en kleinbedrijf die hiervoor de basis hebben gelegd. Bij de fondswerving voor de Euroborg trad een nieuw type zakenman op de voorgrond. Zonder grootinvesteerders uit het bedrijfsleven zou het megaproject immers niet haalbaar zijn geweest. Met de komst van nieuwe financiers en aandeelhouders, is het informele netwerken een beetje op de achtergrond geraakt. In de nieuwe ‘business clubs’ is gerichte ‘relatiemarketing’ een professionele activiteit geworden die zelfs als aftrekpost wordt geaccepteerd. Met skybox, business seats en de ‘exclusieve ambiance’ worden zakenrelaties in de watten gelegd. De Euroborg is nu een netwerkknooppunt van ondernemend Noord-Nederland geworden.
Wie er een beetje oog voor heeft zal het zijn opgevallen dat FC Groningen ook voor andere maatschappelijke elites salonfähig is geworden. Bestuurders, managers en de meest uiteenlopende lifestyle freaks worden nu regelmatig in de wandelgangen gesignaleerd. Maar er is nog meer aan de hand. De doorsnee toeschouwer begeeft zich na de wedstrijd niet meer direct huiswaarts maar verblijft in een van de horeca-units om de overwinning te vieren of het verlies af te drinken; ook het buffet wordt daarbij meestal niet ontzien.
Een andere interessante trend voltrekt zich in de samenstelling van het voetbalpubliek. Het voetbalstadion is al lang geen mannenbolwerk meer. Ook vrouwen komen tegenwoordige in groten getale met vriend of echtgenoot naar het stadion en het laat zich aanzien dat het gezin zich ontwikkelt tot een nieuwe doelgroep. Alles wijst er dus op dat de Euroborg het domein wordt van de nieuwe welvarende middenklasse en dat het topvoetbal zich ontwikkeld heeft van een gewone wedstrijd naar een ‘totaalgebeuren’.

Trouw tot in de kist

Hoe valt deze commercialisering en verburgerlijking te rijmen met het volkse karakter van de voetbalcultuur? In het moderne voetbal spelen de georganiseerde supportersnetwerken een belangrijke rol. Supportersverenigingen vormen een afspiegeling van de clubcultuur en een belangrijke emotionele barometer. De Groningen Fanatics vormen met hun aanhang van 3300 leden het kloppende hart van de Euroborg. Voor een buitenstaander is het niet eenvoudig zich te verplaatsen in de wereld van de onvoorwaardelijke supporter. Onlangs werd met een uitvaartbedrijf in de stad een contract afgesloten waarin supporters zich met korting kunnen verzekeren voor een uitvaart met supporterssymboliek. Je blijft je club trouw tot in de kist. De Groningen Fanatics zien zichzelf als echte sfeermakers. Zonder hun aanwezigheid zouden de wedstrijden, ondanks alle technische hoogstandjes, bloedeloze vertoningen zijn.
Nog niet zo lang geleden was dat wel anders. Evenals andere topclubs had ook FC Groningen in de jaren negentig te maken met een hooliganprobleem. Berucht waren de Z-side Hooligans die hun ‘supporterschap’ bij voorkeur beleefden met provocaties en straatschenderijen. Hun website in neogotische belettering heeft een archief dat doorloopt tot 1995. In hoofdzaak bestaat dat archief uit een trots exposé van video’s over ordeverstoringen in binnen- en buitenland. Een groepsfoto van de harde kern met afgeblokte gezichten en kort geschoren koppen moeten de illegale status van deze working class heros suggereren.
Het spreekt voor zich dat zo’n hooligancultuur haaks staat op de ambities van het Euroborgconcept. Maar al ver voor de bouw van de nieuwe Euroborg voltrok zich een opmerkelijke omslag. Rond de eeuwwisseling namen een aantal afvallige hooligans het initiatief voor de oprichting van een ‘sfeerteam’. Een belangrijke taak van dergelijke teams is volgens de website van de Groninger Fanatics het tonen van tifo (sfeeracties): ‘…het laten zien waar je trots op bent, je club, je stad, je streek én het aftroeven van je tegenstander door middel van zang, vlaggen, spandoeken, vuurwerk, banners en grootse acties…’
Met dit baltsgedrag van rituelen en symbolen is de street fighting man van weleer geëmancipeerd in een homo ludens die in niet geringe mate bijdraagt aan het entertainmentconcept van de Euroborg. Het is echter de vraag of deze opmerkelijke culturele kruisbestuiving toekomstige ontsporingen van supportersgeweld kan voorkomen. Voetbal is en blijft een makkelijk ontvlambare, masculiene sportcultuur die een grote aantrekkingskracht uitoefent op de harde kern van een supportersvereniging en randgroepjongeren.

Regionale symboliek

In hun beeldtaal leunen de Groningen Fanatics, naast eigentijdse uitingen zoals graffiti en tattoos, sterk op klassieke symbolen zoals het stadswapen en de historische vlaggenparade van stad en ommelanden, maar ook op iconen als ‘d’olle grieze’ en het peerd van Ome Loeks. Deze nadruk op regionale symboliek is niet toevallig. Het uitdragen van regionale identiteit is een vanzelfsprekend handelsmerk geworden waarmee een club zich in de nationale competitie kan onderscheiden. Bovendien sluit het regionale profiel goed aan bij de uitdijende regionale verspreiding van de achterban die in de loop der jaren heeft plaatsgevonden. De mobiele voetballiefhebber vereenzelvigt zich tegenwoordig graag met een topclub uit de regio. Zo is FC Groningen (GVAV) van een wijkclub naar een stadsclub gegroeid om vervolgens met Heerenveen uit te groeien tot een noordelijke topclub. Dat perspectief lag vroeger niet altijd voor de hand. Aanvankelijk had Be Quick als eliteclub van de Harense en Helper burgerij de beste papieren. Na de oorlog moest FC Groningen (GVAV) opboksen tegen het eigengereide Veendam met z’n beruchte Lange Leegte. Maar in de jaren tachtig werd deze titanenstrijd beslist in het voordeel van FC Groningen. De strijd om de noordelijke hegemonie is nu een zaak geworden tussen Groningen en Heerenveen. Een wedstrijd tussen die twee wordt nu opgevat als een echte derby; de Groningen Fanatics staan dan met hun tifo op scherp.
Het zou interessant zijn om de regionale actieradius van beide clubs aan de hand van seizoenskaarten eens in beeld te brengen. Zo’n onderzoek zou ons inzicht kunnen geven in de nieuwe regionale invloedssferen. Zo zou er sprake kunnen zijn van een duidelijke grenszone die bijvoorbeeld correspondeert met de abonnementen op het Dagblad v/h Noorden en de Leeuwarder Courant. Maar het is ook mogelijk dat de tegenwoordige voetballiefhebber minder trouw is en zijn keus laat afhangen van het succes. In ieder geval heeft FC Groningen met zijn gelikte Euroborg en 7500 extra zitplaatsen zijn regionale positie versterkt en gewoontegetrouwe bezoekers van de Lange Leegte afgesnoept.

Europapark: urbane overhoek

Deze regionale uitstraling was destijds voor de gemeente Groningen waarschijnlijk een belangrijk motief om haar nek uit te steken voor de financiering van de Euroborg. Maar de stad heeft zoals eerder opgemerkt meer peilen op haar boog; de Euroborg als katalysator voor het nieuwe Europapark. Op Google Earth is het hagelwitte, modernistische stadion te midden van de braakliggende restanten van de Hunzecentrale al op grote hoogte zichtbaar. Op het eerste gezicht een beklemmend stukje periferie tussen een filegevoelig netwerk van autowegen en een bejaard bedrijvencomplex. Maar bij het in- en uitzoomen ontdek je ook de potenties van deze urbane overhoek. Met de fiets is het station en de binnenstad, maar ook de lommerrijke Hondsrug onder handbereik, terwijl het voormalige koelcircuit een kansrijk knooppunt vormt in het waterwegennetwerk van stad en ommeland. Vanuit dat lokkende perspectief veranderen de geplande woontorens in een aantrekkelijke woonplek voor yuppen die met hun veeleisende en drukke leefstijl werkelijk alles onder handbereik hebben, inclusief het entertainmentcircus van de Euroborg op kruipafstand.
Toch is daarmee het slagen van het Europapark-experiment niet op voorhand verzekerd. Het is en blijft een gewaagde onderneming, omdat het dragende concept sterk leunt op het grillige gedrag van de verwende consument. Zo is het de vraag of het ‘nieuwe stedelijke centrum’ is opgewassen tegen de zuigkracht van de verderop gelegen binnenstad. Dat zou wel eens heel moeilijk kunnen worden in tijden van laagconjunctuur. Een andere kwetsbare plek is de prestatiebarometer van FC Groningen. Wat zou er bijvoorbeeld overblijven van de trekkersfunctie als de club zou degraderen? Daarbij komt dat het hele Euroborg-gebeuren inmiddels al weer wordt overschaduwd door een nieuw prestigeproject, het Groninger Forum, een toekomstig cultuurpaleis aan de Grote Markt. De stad maakt het zichzelf niet echt gemakkelijk.
Met al zijn toeters en bellen blijft de Euroborg toch in de eerste plaats gewoon een voetbalstadion, weliswaar een mooi stadion, maar als voorziening complementair aan het pakket van een gemiddelde provinciehoofdstad. We moeten denk ik de ambities van een nieuw stedelijk centrum niet al te serieus nemen. Wanneer je per se in de nieuwe designbioscoop van de Euroborg een filmpje wil pikken kun je na afloop twee dingen doen, lekker naar huis, of toch nog even stappen in de ‘beste binnenstad’ van Nederland.