In de bossen bij Hoorn op Terschelling bevindt zich de laatste echte Volkshogeschool van Nederland.

Verscholen in de beboste duinen bij Hoorn op Terschelling ligt een bijzondere verzameling panden, gebouwd op de fundamenten van bunkers van de Duitsers uit de Tweede Wereldoorlog. De laatste ‘echte’ Volkshogeschool van Nederland functioneert hier anno 2007 als vanouds. Cursussen op het gebied van de Friese cultuur, de natuur van het eiland, creativiteit of spiritualiteit worden afgewisseld met bijeenkomsten van bedrijven of gezellige familie-uitjes. Ondertussen zijn de andere Volkshogescholen in Nederland gefuseerd en van naam en doelstelling veranderd. Wat is er over van de oorspronkelijke verheffingsgedachten van de initiatiefnemer van de Volkshogescholen, Jarich van der Wielen uit Bakkeveen?

Wierschuur als start

De rasechte Friezin Klaske Jaspers is na een lange loopbaan in de wereld van de uitgeverijen, sinds 2000 directeur van de Folkshegeskoalle Schylgeralân en daarmee de vijfde in serie. ‘Oprichter Halbe Doele startte na de oorlog met vormende activiteiten voor de jeugd van Terschelling in de Wierschuur in de polder achter Oosterend’, vertelt ze, ‘maar zijn vrouw Gryt ontdekte in 1948 de bunkers van de Duitsers in de bossen bij Hoorn. Ze kochten ze voor vijfhonderd gulden en kregen van Staatsbosbeheer, de eigenaar van de grond, de kans om hier een volkshogeschool te beginnen. Halbe Doele had contacten met Jarich van der Wielen, die in de jaren dertig de oprichter was van de Volkshogeschool Allardsoog in Bakkeveen, “Omke Jarich” noemden zijn zonen hem. De eigenlijke bouw kwam tot stand onder de tweede directeur, Betze Stienstra, die na de dood van Halbe Doele in 1963 hier zeer lang de scepter heeft gezwaaid, tot 1995. En ook daarna sprong hij nog wel eens in ter ondersteuning van zijn opvolgster.’
Het ontwerp van de verschillende gebouwen uit de tweede helft van de jaren zeventig is van de Friese architect Gunnar Daan, die óp de bunkers en ingepast in het bos heeft gebouwd. ‘Eigenlijk bevinden de gebouwen, inclusief onze dienstwoning zich nog steeds in hun oorspronkelijke staat, ook al zijn ze natuurlijk wel door moderniseringen aan de tijd aangepast.’
Er zijn hotelkamers bij gekomen in de jaren tachtig, ook ontworpen door Gunnar Daan, maar niet meer op bunkers en met een moderne uitstraling. Daarmee zijn bij de Folkshegeskoalle ook mogelijkheden gecreëerd voor andere soorten trainingen en kan logies geboden worden aan privé-personen.

Meer dan een halve eeuw vorming

Terschelling vormt een uitzonderlijke loot binnen het aloude vormingswerk van Volkshogescholen in Nederland. ‘Het is vooral de plek hier,’ zegt Jaspers, ‘die heeft iets bijzonders te bieden en daar komen de mensen ook voor.’
De Volkshogescholen waren vooral bedoeld voor de vorming van werklozen en arbeiders. Toen de beweging hier in navolging van de Scandinavische landen en Duitsland in de jaren dertig ontstond, deed men ook daadwerkelijk aan werkverschaffing. En in de jaren vijftig was er ook een felle Friese emancipatiebeweging, die mede de oorsprong van de Folkshegeskoalle vormde.
‘Maar we nemen niet alleen door de plek op Terschelling een aparte positie in’, vertelt Jaspers, ‘we hebben ons als enige ook altijd zonder subsidie weten te redden.’ Juist door de ligging in de natuur op een Waddeneiland ligt het voor de hand dat er met regelmaat cursussen worden gegeven over de natuur of de stilte. ‘We hebben vaste programma’s over bijvoorbeeld vogels, de sterren of over het weer en het getij’, vertelt Jaspers. ‘Daarnaast zijn er de jaarlijkse cursussen die in de sfeer van de “onthaasting” passen: meditatieve bijeenkomsten, zoals Zen in juli en de winterretraites in de beste middeleeuwschristelijke of boeddhistische traditie.
Ook Friestalige cursussen hebben hier natuurlijk hun vaste plek, evenals creatieve activiteiten, zoals zingen en stemexpressie, fotografie, schilderen en beeldhouwen. Maar ik moet er wel goed de hand in houden want anders wordt het alléén nog maar macrameeën of vage clubjes. Dan zeg ik graag onze cursusman Hein Stufkens na: die esoterische mistbanken, daar begin ik niet aan.’

Jarich en Henk van der Wielen

In Bakkeveen staan de gebouwen van het voormalige complex Allardsoog, de eerste, in 1921 gestichte Volkshogeschool van Nederland. De huidige coördinator Margriet Dijkstra en voormalig cursusleider Jacob van der Hoek vertellen over de geschiedenis van de Volkshogeschool en over Stavoor, zoals de tegenwoordige, gefuseerde organisatie in Bakkeveen nu heel modern en commercieel heet.
Van der Hoek woont nog altijd in het ‘huis-met-het-oog’ van Jarich van der Wielen: ‘Ik heb met hart en ziel 22 jaar in Allardsoog gewerkt. Het ging bij ons altijd om de vorming van de arbeider, doen wat nodig is om mensen te helpen een zelfstandige plek in de wereld te krijgen. Maar het is ook eigen aan de Volkshogescholen om mee te gaan in de tijd, dus nu zijn er andere dingen nodig.’
Hij schetst het allereerste begin: ‘Jarich van der Wielen was een echte vrijbuiter, hij reisde de hele wereld over en was erg betrokken bij de gemeenschap. In 1920 wilde hij “aan het einde van de wereld wonen” en voer met een boot tot het “einde” van Friesland, tot daar waar de grond ontgonnen was en dat is precies de plek waar wij nu zitten. Hij startte met de praatavonden voor mannen als een eerste soort buurtopbouwwerk, en organiseerde voor vrouwen huishoudscholen en gezinsverzorginglessen.’
Henk van der Wielen, neef van oprichter Jarich, omschreef in 1956 de doelstelling van de Volkshogeschoolbeweging zo: ‘De zedelijke en geestelijke ontwikkeling van volwassen personen en de vernieuwing der volkscultuur’.
Van der Hoek en Dijkstra daarover: ‘In de jaren dertig was er sprake van werkkampen voor werklozen, betaald door het ministerie van Sociale Zaken. Ze leerden een vak en oefenden het tegelijk uit. Zo werden ze smid of wever of gingen de tuinbouw in. En er vond een ontmoeting plaats van studerenden en werkenden, heel belangrijk voor de culturele vorming.’
Maar vanaf de jaren zeventig ging het anders en in een stroomversnelling volgde de ene fusie de andere op. In 1982 ging Allardsoog samen met Volkshogeschool ’t Oldörp in Uithuizen, en in 1989 kwamen er andere vormingscentra bij. Van der Hoek: ‘De Volkshogeschoolmensen werden lang gezien als vrijbuiters, zeker door de opkomende liberalen zoals Vonhoff, die begin jaren zeventig wilde “kappen in dood hout”. De intellectuele klasse nam in die periode sterk toe door de democratisering van het hoger onderwijs en er was naast bezuinigingsdrift ook sprake van ideologische kritiek op het Volkshogeschoolwezen.’
Dijkstra: ‘En dus horen we nu sinds 2001 bij Stavoor, een landelijke organisatie die veel ondernemingsraadcursussen geeft en daarnaast een mix van gesubsidieerd en commercieel vormingswerk doet. Maar met de invoering van de nieuwe Wet op de Maatschappelijke Ondersteuning dreigt de subsidie nu helemaal weg te vallen’.

Directeur op slaapzaal

De bezoekers van Folkshegeskoalle Schylgeralân komen niet zo vaak voor het ondernemingsraadwerk. Klaske Jaspers geeft inzicht in haar publiek: ‘Ongeveer zestig procent van de activiteiten betreft ons eigen aanbod van dertig cursussen. Daarnaast verhuren we onze ruimten aan bijeenkomsten met mensen die zelf hun docenten meenemen. Er komen ook grotere bedrijven om hier aan teambuilding te doen, zoals banken, accountantskantoren of verzekeringsbedrijven. Het mooie is dan dat ze altijd de grootste slaapzaal willen, ook voor de directeur. Men kiest bewust voor de eenvoud uit een gevoel van back to the basics. Maar het gedachtegoed van de Volkshogescholen blijven we steeds uitvoeren, het idee van “een leven lang leren”. Daarom organiseren we naast zomerkampen voor de jeugd ook ouderenactiviteiten. En we doen dat seizoensbreed, zoals verhalen vertellen bij de kachel in de herfst en klassieke koorweekenden in april. En natuurlijk zijn er de stiperswike, de donateurweken. Want we zijn wel een stichting, geen bedrijf. Door onze zelfstandigheid vallen we gelukkig niet aan alle overheidsreglementen ten prooi. We doen het werk vanuit acht actieve commissies en hoewel we meer vraag naar cursussen hebben dan het aanbod groot is, blijven we wel wervend bezig omdat we zo veel mogelijk en zo gedifferentieerd mogelijke groepen willen kunnen bedienen.’ Maar ze beaamt dat het op Terschelling nét even anders is. ‘De Volkshogeschoolgedachte hangt tegen het onderwijs aan en hier op Terschelling is men toch “los van de wal” en dat maakt onze activiteiten minder schools; ze kennen meer een eigen Terschellings karakter.’

Trefwoorden