Wim Aldeweireldt en Mieke Sol wonen in een rietgedekte boerderij langs het kanaal. Zij zagen de waternavel telken jaren terugkeren.

Doodvriezen helpt niet. Met vloeibare stikstof niet, en op natuurlijke wijze in de winter ook niet. Want hoe vaak is er nog langdurige vorst in Nederland? Afdekken met folie helpt evenmin, dat tast immers ook andere begroeiing aan. Chemische bestrijding dan? Helaas. Dat soort middelen wil je niet in het water hebben. Er zit kortom niets anders op dan de grote waternavel handmatig of mechanisch, vanaf de oever of per boot, met wortel en al te verwijderen. Waterschappen besteden jaarlijks veel geld aan dit karwei.
Handel in of kweek van de uit Zuid-Amerika afkomstige subtropische grote waternavel is sinds enkele jaren verboden. Dat geldt ook voor andere exotische waterplanten. Maar in de jaren daarvoor werd de Hydrocotyle Ranunculoides nog op ruime schaal verkocht als aquarium- en vijverplant. Menig koper werd de woekerende plant te veel. Hun oplossing soms? Dumpen in het oppervlaktewater. Met alle gevolgen van dien.
Overal in Nederland moesten soms flinke hoeveelheden waternavel, watersla en parel-vederkruid worden verwijderd. Nog steeds komen deze planten voor in sloten en kanalen, al is de situatie verbeterd. Ook in Drenthe. In de Beilervaart bijvoorbeeld, waar medewerkers van het Waterschap Reest en Wieden tot enkele jaren geleden het exotische ongemak ieder jaar te lijf gingen. Nu komen woekerende exoten daar weinig meer voor.

Eertijds ooggetuigen van dit schouwspel waren Wim Aldeweireldt en Mieke Sol, bewoners van een rietgedekte boerderij langs het kanaal. Ook zij zagen de waternavel telken jaren terugkeren. Al verschillen ze van mening over de omvang van het probleem. Mieke meldt spontaan dat de plant soms over de hele breedte van de vaart zichtbaar was. Wim houdt het (‘niet overdrijven, Mieke’) op enkele ‘losse plakken’ van het spul.
Wim (63) en Mieke (58) wonen ‘blij toe’ aan de ‘goede kant’ van de Beilervaart. Want op de andere oever bevindt zich de weg tussen Beilen en Hoogersmilde. De boerderij van het paar met driekwart hectare prachtige tuin bevindt zich bovendien – helemaal rustig – aan het einde van een doodlopende weg. Een asfaltlaantje dat na zeshonderd meter overgaat in hun eigen, keurig gemaaide graspad mét karrensporen van nog eens driehonderd meter. Ze wonen er al vele jaren. Met zichtbaar genoegen.
Wim, geboren en getogen in het Brabantse Grave en sedert drie jaren in de vut, bestiert in de eerste plaats huis en tuin. Hij is daarnaast actief als vrijwilliger (maaltijden rijden, collectant). Mieke, opgegroeid op een boerderij (‘ook aan een doodlopende weg, opmerkelijk toch?’) in het Zuid-Hollandse Zevenhuizen, werkt nog. Zij is directeur van een aantal voorzieningen voor ouderen in de gemeente Midden-Drenthe, waartoe ook het uitgebreide wegdorp Beilervaart behoort.
Het stel ontmoette elkaar op een kasteel in Frankrijk. Wim werkte daar, Mieke volgde er een culinaire cursus. Beiden houden van lekker koken én eten. En van activiteiten in het verlengde daarvan. Zo molken ze ooit zelf geiten voor geitenkaas. Op hun tussen veel groen verborgen moestuin zij ze trots. Vooral op de bijzondere groenten en vruchten daarin: pastinaak, rode boerenkool, tomatillo’s, ronde courgettes, kweeperen, noem maar op. In het verleden waren ze zelfs geabonneerd op het thans niet meer verschijnende blad van het Genootschap van de Vergeten Groenten.

Met name voor Mieke is aan de Beilervaart een jeugddroom uitgekomen, verknocht als ze altijd is geweest aan het platteland. Een vrije plek te midden van akkers en weilanden met wild en gevogelte. En toch de bewoonde wereld in de buurt. Beilen ligt vlakbij en er is goed contact met de buren van omliggende boerderijen en huizen.
Mieke en Wim hechten eraan te vermelden dat zi j hun tuin vijftien jaar geleden mede dankzij het Drentse project ‘dorp in het groen’ belangrijk groener konden maken met heggen, struiken en bomen. Zelfs met oude rassen hoogstamfruit. Het project kwam trouwens lang niet alleen hun perceel ten goede. Via de buurtvereniging profiteerde heel Beilervaart ervan. Wat nog goed te zien is: de ‘kaalslag’ na vroegere ontginningen en verkavelingen heeft plaats gemaakt voor een afwisselend landschap.
Een mooie omgeving aan weerszijden van een verstilde vaart met volgens Mieke ‘altijd parelend water, ongeacht de zonnestand, in welk seizoen ook’. De Beilervaart is een oude waterweg, in 1791 gegraven, met de hand. Mieke en Wim treffen, wroetend in hun tuin, soms nog het door de werklieden van toen op de oevers opgeworpen zand aan.
De tien kilometer lange vaart verbindt Beilen met de Drentse Hoofdvaart. De aanleg diende destijds twee doelen: de vaart droeg hydrologisch bij aan de afvoer van water naar die Drentse Hoofdvaart en gaf de Beilenaren een scheepvaartweg naar Meppel. In 1810 werd de vaart verbeterd. In 1926 gebeurde dat vanwege de aanleg van het aansluitende Linthorst Homanskanaal nog eens, ditmaal als werkverschaffings-project.
Die werkverschaffing als ‘nuttige tijdsbesteding voor werklozen’ nam in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw een grote vlucht. In Drenthe alleen al werden in deze economische crisistijd vele duizenden arme mannen verplicht op tientallen projecten te werk gesteld. Als veelal ongeschoolde landarbeiders hielpen zij de heide te ontginnen en waterstaatkundige werken aan te leggen. Maar ook andersoortige projecten ontstonden zo in die tijd; het vliegveld Eelde in Noord-Drenthe bijvoorbeeld.

De Beilervaart is anno 2007 bepaald niet meer de watergang die hij geweest is, aangezien van scheepvaartverkeer geen sprake meer is. Al ver voordat Mieke en Wim er kwamen wonen, passeerden er de laatste turfschepen of schuiten met vee of landbouwproducten. De smalle vaart is nu vooral in gebruik bij hengelaars – Mieke en Wim krijgen soms paling van ze – en bij kanoërs en roeiers. Andere vormen van pleziervaart zijn niet meer mogelijk; de vroeger beweegbare bruggen over het kanaal, ook de Brunstingerbrug waar hun doodlopende weg begint, zijn vervangen door vaste bruggen.
Bij de gemeente Midden-Drenthe circuleren momenteel wel plannen om recreatievaart in de Beilervaart en het wat noordelijker gelegen Oranjekanaal weer mogelijk te maken, ter bevordering van het toerisme in, met name, Beilen. De Beiler Courant van Midden-Drenthe peilde op haar internetsite de meningen daarover: zeventig procent van de respondenten voelde wel voor deze verlevendiging van beide waterwegen. Wim en Mieke daarentegen verwachten er weinig van. Soortgelijke plannen zijn in het verleden ook geopperd en vervolgens een stille dood gestorven. Trouwens: wat kost dat wel niet allemaal? Dat weer beweegbaar maken van die bruggen?
Neen, ‘hun’ Beilervaart blijft voorlopig nog wel even zoals hij is. Soms echter wordt de rust verstoord door roekeloos rijgedrag op de andere oever. Relatief veel automobilisten rijden het water in, soms met dodelijke afloop. Het paar alarmeerde al verschillende keren de politie. Wat volgens Mieke en Wim wel heeft geholpen is het nieuwe wegdek. Dat brengt meer lawaai met zich mee maar het psychologische neveneffect is dat automobilisten hun snelheid aanpassen.
Met de Drenten kunnen ze goed overweg. Al moesten ze wel leren met hen om te gaan. Wim: ‘Brabanders kletsen eerst en denken dan na. Bij Drenten is het andersom. Ze uiten hun bedoelingen bovendien tussen de regels door.’
De Drentse toal kent nauwelijks problemen meer voor Mieke en Wim maar spreken doen ze het liever niet. Drents praten met een zachte ‘g’, ‘Dat klinkt toch niet!’ Mieke acht zich door haar werk en andere activiteiten al helemaal goed op de hoogte van de Drentse cultuur en gebruiken. Zelfs het Drentse volkslied kent ze uit haar hoofd, daar jaren geleden eens toe uitgedaagd toen ze er in haar functie expliciet naar werd gevraagd. Misschien gaat ze nog eens een cursus Drents doen, om de finesses in de taal nog beter te begrijpen. In elk geval hopen beiden nog lang te kunnen blijven wonen, hier in het hart van Drenthe, aan de Beilervaart. Met of zonder waternavel.

Trefwoorden