Boeken
De Afsluitdijk: Brug en Waterscheiding
Marten Sandburg en Lammert de Hoop
PENN Uitgeverij, 208 blz. € 29,-
Vergeleken met de andere boeken die het afgelopen jaar zijn verschenen naar aanleiding van het vijfenzeventigjarig bestaan van de Afsluitdijk, toont dit boek vooral de visuele rijkdom van de dijk. Een groot en zwaar boek is het, waarin de heldere en scherpe fotografie van Marten Sandburg diverse interessante waarden van deze verbindingsdijk belicht. Zelfs iemand die nooit op de Afsluitdijk is geweest, kan hem met dit boek in de hand beschrijven alsof hij er dagelijks vertoeft.
Tekstschrijver Lammert de Hoop kiest zeven invalshoeken. ‘Scheiding der wateren’ belicht de hoogontwikkelde waterbouwkundige kant, ‘Dijk van een dam’ de technische aspecten – een ‘monumentale sterke arm in het water’, noemt De Hoop de dijk – met in de nabije toekomst mogelijk technische complicaties door de zeespiegelstijging.
Het hoofdstuk ‘Wonen en werken’ gaat over de menselijke occupatie, terwijl de recreatieve functie aan bod komt in ‘Toeristische trekpleister’. Over de miljoenen autobewegingen lezen we in ‘Brug en verkeersader’. In het hoofdstuk ‘Bewogen historie’ wordt de voor die tijd enorme wetenschappelijke precisie en prestatie beschreven waarvoor naast ir. Lely vooral prof. dr. Lorentz tekende. Daarnaast zien we de gigantische arbeid die door duizenden mensenhanden is verricht in zwaar ambachtelijk werk.
In het hoofdstuk ‘Nieuwe natuur’ ten slotte wordt beschreven hoe de oorspronkelijke ecologie van het zoute water (met soorten als de Zuiderzeeharing en het groot zeegras) vervangen is door zoetwater minnende soorten als de ruige dwergvleermuis en watervogels in de trektijd.
Ook worden diverse toekomstscenario’s voor de Afsluitdijk toegelicht, zoals het visionaire plan van Mels Crouwel voor lintbebouwing langs de dijk, en de botsing tussen zoet en zout water als een enorme potentiële energiebron, waar energietechnici verlekkerd naar kijken. Maar liefst 200 Megawatt aan stroom kan zo worden opgewekt, voldoende om heel Noord-Nederland in zijn elektriciteitsbehoefte te voorzien.
Carla Alma
Nieuwe terpen van Baggerspecie!
Uitgave van en te bestellen bij ministerie van V&W, 90 blz + cd
?Nederland terpenland. Wierdenland zo u wilt. Vliedbergenland desnoods. Maar hoeveel landgenoten wonen er tegenwoordig nog op zulke heuvels? Honderden? Duizenden? En hoeveel zouden dat er in de toekomst kunnen zijn? Tienduizenden? Honderdduizenden? Op den duur zelfs meer mensen dan er onder de zeespiegel wonen?
Een fantasie als deze zou niet hebben misstaan in Nieuwe terpen van Baggerspecie! Een uitgave van WaterINNovatiebron, het op vernieuwingen in de waterwereld gerichte programma van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Want als we het prikkelende en wetenswaardige boekje mogen geloven, staan we aan de vooravond van de aanleg van heel wat bewoonde baggerterpen: verhogingen, rendabel opgeworpen met bagger uit rivieren, meren en kanalen.
Nederland heeft veel baggerslib. Rijn en Maas voeren jaarlijks negen miljoen kubieke meter sediment aan. De baggerachterstand bedraagt honderd miljoen kubieke meter. In 2008 is de regelgeving zodanig vereenvoudigd dat veel bagger voor terpen gebruikt mag worden. Proeven met onder meer zonnebloemen, hebben uitgewezen dat het met de vervuiling wel losloopt. En boomsoorten als eik, es, esdoorn en populier blijken het goed te doen op niet al te verontreinigde bagger.
In Groningen wordt bagger tot nu toe alleen gebruikt bij het herstel van oude wierden. Maar wie weet verschijnen hier in de toekomst ook heuse neo-terpen, in welke vorm dan ook. In terpenland lijkt namelijk ‘alles’ mogelijk: binnendijkse terpen, buitendijkse terpen, glooiende (dijk)terpen, parallelle terpen op twee dijken tegelijk of overlaatterpen (verhoogde uitstulpingen binnen een dijk).
De samenstellers gaan voorbij aan de vraag of nieuwe terpen vanuit cultuurhistorisch of landschappelijk perspectief wel (overal) zo wenselijk zijn. Aan de inwendige mens is wel gedacht. Het boekje bevat het recept van een ‘verrukkelijke’ terpentaart – zonder bagger.
Jelle Leenes
Versteende Welvaart. Amsterdamse School op het Groninger Hoogeland
Met acht wandel- en fietsroutes van Cees Stolk
Anja Reenders, Uitgeverij Noordboek, 263 blz. € 16,50
De expressieve bouwstijl van de Amsterdamse School beperkte zich, zoals bekend, allerminst tot onze hoofdstad. Maar opmerkelijk is dat de invloed van de Amsterdamse School op het Groninger Hogeland veel sterker was dan op plattelandsgebieden elders in Nederland. Architectuurhistorica Anja Reenders ging op zoek naar een verklaring en dook in leven en werk van architecten Egbert Reitsma, Evert Rozema en anderen. Ze beschrijft levendig het progressieve politieke en culturele klimaat in Groningen in de jaren twintig, waarin de kunstkring De Ploeg en de Vereniging ter Bevordering van de Bouwkunst elkaar wederzijds beïnvloedden en stimuleerden. Zoals bij de ‘Ploegers’ de felle kleuren van het doek afspatten, zo was ook bij de architecten het kleurgebruik gedurfd en intens. Fotografe Norma van der Horst heeft dit prachtig weten vast te leggen in dit rijk geïllustreerde boek.
Reenders definieert de Groninger Amsterdamse School als een strakkere variant, waarin soberheid en helderheid de boventoon voerden. Karakteristiek voor de Groninger variant is ook het gebruik van de eigen rode baksteen. Nergens was het ‘Groninger rood’ zo rood als op het Hogeland. Daar bevatte de klei nauwelijks kalk waardoor de baksteen felrood, bijna oranje, kleurde. Een andere geliefde steen was de ‘paardenklinker’, een paarse gesinterde (zeer heet gebakken) baksteen. Elke architect had zijn eigen favoriete steenfabriek. Zo was Evert Rozema dol op de Enzelense tichel van de fabriek Enzelens aan het Damsterdiep. Deze aandacht voor detail en vakmanschap kenmerkt het werk van al deze Groninger architecten. De samenstellers van Versteende Welvaart zijn hier zichtbaar door aangestoken. Zij hebben een tot in details – van lettertype tot leeslint – zeer verzorgde uitgave neergezet, die u naar buiten lokt om de wandel- en fietsroutes uit te testen.
Annelies Vreeken