Journalist en publicist Ineke Noordhoff en Hendrik Oosterveld, de noordelijke baas bij het ministerie van LNV, discussieerden op verzoek van Noorderbreedte van begin december tot begin januari per e-mail over de vraag: wie zorgt voor het landschap?

08.12.2007
Beste Hendrik,

‘Geef burgers het landschap terug!’, is de kop boven mijn artikel in Noorderbreedte. Misschien moeten wij onze gedachtewisseling beginnen met een subvraag: Waar is het landschap beleidsmatig eigenlijk gebleven? Jij bent regiobaas van het ministerie van LNV. Dat staat voor landbouw, natuur en voedselkwaliteit. Waarom ontbreekt het woord ‘landschap’? Jij werkt meen ik al heel lang bij dat ministerie. Heb je nog meegemaakt dat natuur werd ingekwartierd bij de landbouwambtenaren en is daar toen over gesproken?
Waar ik me altijd over verbaas, is dat jouw ministerie de modernisering van de landbouw na de Tweede Wereldoorlog zo goed regisseerde en begeleidde. Als de rijksoverheid op zo’n zelfde manier de omslag naar duurzame productie ter hand had genomen, had het landschap er heel wat mooier bij gelegen. Ben je dat met me eens?
Toen ik voor Op het land (Atlas, 2006) in de beleidsstukken dook, viel me op dat in andere Europese landen veel sterker gekozen is voor duurzame landbouw. Het ene zet sterk in op milieuvriendelijk, een ander legt de prioriteit bij landschapszorg. In Nederland kozen (en kiezen) we steevast voor optimale productie. Ik vind dat niet logisch.
We moeten meer fietsen en wandelen, want we zijn te vet. En doen we dat ‘in de groene buitenruimte’ dan is dat ook nog eens goed voor onze geest. Honderd jaar geleden was het landschap de toevallige resultante van activiteiten van de mensen die er woonden en werkten. Met 16 miljoen inwoners en een industriÎle ontwikkeling van de landbouw kun je zoiets belangrijks als de buitenruimte niet overlaten aan het toeval. Ook in beleidsnota’s van het ministerie lees ik dat de publieksfunctie van het landschap sterk is toegenomen. Waar zit volgens jou onze landschapsregisseur?

Met vriendelijke groet, Ineke

17.12.2007
Beste Ineke

Misschien is het goed dat ik eerst iets over mezelf vertel. Ik ben regiodirecteur Noord van het ministerie van LNV. Mijn werkgebied is Groningen, Friesland en Drenthe, en de Wadden. LNV is op rijksniveau verantwoordelijk voor het landschapsbeleid. Dit komt inderdaad niet tot uitdrukking in de naam van ons ministerie, zoals daarin ook niet ‘visserij’ staat, of ‘recreatie’, ‘dierenwelzijn’, ‘bosbouw’ of ‘plattelandsbeleid’. Halverwege de vorige eeuw stond er zelfs ‘voedselvoorziening’, samenhangend met de voedselschaarste na de Tweede Wereldoorlog. En je ziet de tijden veranderen, er staat nu ‘voedselkwaliteit’. De afgelopen dertig jaar is bovendien een grote verandering opgetreden in de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het beleid, diensten werden verzelfstandigd of taken werden overgedragen aan de provincie. Deze hebben gezamenlijk een contract met LNV gesloten om voor een periode van 7 jaar circa 3,2 miljard euro rijksgeld te investeren in de groene ruimte. En het eerste en tweede kabinet-Balkenende hebben een grotere verantwoordelijkheid gelegd voor ruimtelijke ordening en landschappelijke kwaliteit bij provincies en gemeenten.
Jouw vragen zijn interessant, steeds vaker doemen berichten op over verrommeling van het landschap. Het rijk heeft hier ook zorg over en wil met een agenda voor het landschap komen. Je opmerking is terecht dat L en V of LNV in het verleden in lijn met het Brussels beleid een grote sturende kracht op de landbouw en het landelijk gebied heeft uitgeoefend. De herziening van het EU-landbouwbeleid biedt nieuwe mogelijkheden om inkomenstoeslagen te koppelen aan maatschappelijke doelstellingen, zoals landschap. De vraag is wel: waar, voor wat, hoe? Misschien heb je daar zelf ideeÎn over? Ik vraag me wel af wat je bedoelt met ‘milieuvriendelijker’? Dat doet me denken aan het bericht vorige week in de Metro waarin milieuorganisaties adviseren ‘groenten uit Nederland te kopen omdat daarin over het algemeen het minste gif zit’. En wat versta je onder ‘duurzaam’?

Hartelijke groet, Hendrik

21.12.2007
Beste Hendrik,

Koopt Nederlandse waar, dan helpen wij elkaar. Ik doe daar ook een beetje aan. Ik koop groenten en fruit in Onnen bij een lokale teler, ik drink melk uit flessen die Karwij wekelijks in ons dorp bezorgt. Hun producten zijn heerlijk, maar ook duur. En daar zit ím het gekke: duurzame producten zijn in deze geglobaliseerde wereld luxe geworden. Want op de wereldmarkt slepen we het goedkoopste lamsvlees diepgevroren desnoods de halve aardbol over.
Wanneer Nederland de wereldmarkt zonder beperking omarmt, moeten we de ambitie laten varen in een mooi land te wonen. Als burger zie ik dat niet zitten. Ik geniet van mijn wandelingetjes door het buitengebied. Prachtige wit berijpte bomen vanmorgen! Ik lees net Last Child in the Woods van Richard Louv. Hij stelt dat kinderen die niet meer in de natuur spelen, ziek worden en een verwrongen geest krijgen – en stapelt onderzoek op onderzoek om dat te bewijzen. Het buitengebied mooi houden, is dus steeds meer een kwestie van volksgezondheid aan het worden – naast het belang voor wilde dieren en planten.
Hoe regel je dat? Geert de Snoo, hoogleraar natuur en landschapsbeheer, suggereert om alle boeren te verplichten vijf procent van hun land braak te laten liggen: als woonplaats en voedselbron voor wilde dieren en planten. Dat zou een fraai begin zijn, zeker als je dat koppelt aan de Europese landbouwsubsidies. Maar dat brengt ons terug bij die globalisering: als graan en melk zo duur blijven, komt er binnenkort geen boer meer naar Brussel voor landbouwsubsidie. Dan zal er toch echt iets anders verzonnen moeten worden om te voorkomen dat we leven op een industrieterrein waar alles is ingericht op productie. Jullie doen toch toekomstverkenningen? Wat zijn de opties?

Hartelijke groet, Ineke

26.12.2007
Beste Ineke,

Het wordt inderdaad steeds duidelijker dat natuur en landschap een positieve invloed hebben op de gezondheid. Je ziet ook steeds meer zorgboerderijen, waar zorg en arbeid hand in hand gaan. Steeds meer beseffen we dat we onze natuur moeten koesteren. Er ligt een grote uitdaging: hoe verbind je gezondheidsbeleid en beleid voor het landelijk gebied met elkaar? Niet alleen voor de overheid, maar ook voor zorgverzekeraars, landbouw- en natuurorganisaties.
Het is terecht dat je duurzame ontwikkeling in internationaal verband plaatst. Ik sluit niet uit dat de komende tien jaar de transportkosten van producten zullen verdubbelen. Het is daarom
terecht dat LNV zich niet alleen inzet voor een vrije markt maar ook voor de zogenoemde non-trade concerns, dat wil zeggen in internationaal verband ook afspraken wil maken over bijvoorbeeld dierenwelzijn en milieucondities waaronder de productie plaatsheeft.
Nog even terug naar de verrommeling van het landschap. Laten we ons daarbij niet alleen concentreren op de landbouw, maar ook op het totaal aan ontwikkelingen. Waar gaan we bouwen, wat doen we met de lokalisering van bedrijventerreinen, zoals ten noorden van de A7 bij Leek? (Jammer dat zoín gebied verloren gaat!) Hoe gaan we om met de infrastructuur? En wat de landbouw betreft: de aan productie gekoppelde inkomensteun zal over een aantal jaren zijn verdwenen. Inkomen zal worden gekoppeld aan bepaalde maatschappelijke doelstellingen zoals landschap. Komend jaar valt daarover in Brussel het definitieve besluit. De invulling per land komt daarna. Komend jaar moeten we nadenken hoe we dat willen. Koppelen aan randenbeheer, instandhouding kwetsbare landschappen? Er ligt een mooie uitdaging om daarover eens een inspirerend essay te schrijven. In onze samenleving liggen er te veel ideeÎn om de invulling alleen aan de overheid over te laten.

Hartelijke groet, Hendrik

30.12.2007
Beste Hendrik,

Als ik je woorden goed interpreteer, staat LNV binnenkort voor Landschap, Natuur en Voedselkwaliteit. Dat lijkt me een hoopvol begin!
Welke instrumenten om regie te voeren over het landschap heeft de rijksoverheid eigenlijk nu geld en bevoegdheden zijn overgedragen aan provincies?
Het moet nog blijken of provincies hun rug recht houden. Elke keer als ik langs de A7 bij Leek rijd, voel ik woede. Ik houd van coulisselandschappen, met vee dat graast tussen de boomwallen. En dan staan er ineens gruwelijke bedrijfspanden. Het ene gebouw nog ruimer op het perceel dan het andere. Merkwaardig toch, dat we mensen bovenop elkaar in flats laten wonen en bedrijven in het buitengebied onderbrengen op ruime percelen?
Terug naar de wereldmarkt. Jij gelooft dat de wal het schip keert: transportkosten stijgen en maken lokale productie aantrekkelijker. Je krijgt vast een keer gelijk, maar ik vrees dat ons landschap dan al industrieel is geworden. Dat mogen we niet laten gebeuren!
Met de non-trade concerns kun je wereldwijd schendingen van mensen- en dierenrechten voorkomen. Natuurlijk moet je daarop inzetten, maar het is een lange weg. Ik zou een wereld wensen waarin boerenondernemingen voedsel produceren op een duurzame manier. En wat mij betreft, betekent duurzaam ook: met respect voor het landschap. De burgers incasseren de baten daarvan. Je moet dus op zoek gaan naar een manier om ze daarin zeggenschap te geven en ook te laten meebetalen.
In ‘groen’-Nederland kennen we een twee-deling: natuurorganisaties die zeldzame soorten koesteren in reservaten en boeren die het land exploiteren. Het landschap is vermorzeld tussen die belangenpartijen. Daarover maak ik me grote zorgen. Temeer omdat er geen markt is voor ëlandschapí en geen partij die de belangen van het landschap behartigt. Deel je mijn zorgen?

Ineke

31.12.2007
Beste Ineke,

Of de L van ons ministerie binnenkort voor ‘Landschap’ zal staan… Ik denk het niet. Daarvoor is de betekenis van de land- en tuinbouw voor de Nederlandse economie en het beheer van het landelijk gebied veel te groot. Maar goed, je weet nooit. Daarmee is evenwel niet gezegd dat we ons niet verantwoordelijk voelen voor landschap, integendeel. De internationale discussie hebben we al aangestipt. En de provincies vragen we de middelen die ze van LNV hebben gekregen wel in te zetten op de afgesproken rijksdoelstellingen voor onder meer natuur en landschap. Daar let LNV scherp op. Onder het motto ‘decentraal wat kan, centraal wat moet’ letten we ook op de ruimtelijke verankering van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), onze nationale ruggengraat voor natuur. In het rijksbeleid staat de zorg voor de landschapskwaliteit meer in algemene termen omschreven, behalve voor nationale landschappen. In Noord-Nederland gaat het dan om Middag-Humsterland, de Noordelijke Friese Wouden, Zuidwest-Friesland en het gebied van de Drentse Aa. Naar mijn mening is het ook niet zo dat we alles moeten houden zoals het is, er dient ruimte te zijn voor ontwikkeling van de landbouw en industrie, maar wel met zorg voor het landschap en niet overal. Met nieuwe ontwikkelingen kunnen en moeten we ook nieuwe kwaliteiten toevoegen, zie het museum Belvédère bij Oranjewoud. Overigens was daar eerst wel een ‘nee’ van LNV voor nodig op het oorspronkelijke plan voor de bouw in de EHS. En laten we eens naar bestaande bedrijventerreinen kijken, welke nieuwe ruimte kunnen we daar creëren? Ik deel je zorg dat het landschap van iedereen is en daarmee van niemand, en daardoor dreigt te vermorzelen door (lokale) deelbelangen. Ik ben het met je eens dat we de kracht van de burgers veel meer kunnen mobiliseren, gesteund door de kracht van de verbeelding. Een mooi voorbeeld van dat laatste vind ik het essay van Hans Elerie, dat mede aan de basis heeft gestaan van het Nationale Beek- en Esdorpenlandschap Drentse Aa. En de burgers laten meebetalen, schrijf je. Ik ben benieuwd hoe je dat ziet.

Hendrik

02.01.2008
Beste Hendrik,

Voor alle duidelijkheid: ik wil niets afdoen aan het grote belang van de landbouw voor onze economie. Maar zodra die sector voor de vrije markt produceert (en gezien de prijzen zal dat niet lang meer duren) vervalt de legitimatie van een apart departement. Je zegt het mooi: het landschap is van iedereen en daarmee van niemand. Daarmee geef je kernachtig de definitie van een collectief goed. Op de vrije markt komt zo’n collectief goed niet van de grond, daarvoor heb je een overheid nodig die handelt namens het publieke belang. Dus voor landschapszorg is een apart ministerie juist wél heel hard nodig. Pak die kans, zou ik zeggen en vul je rol zinvol in.
Jullie gaan ‘scherp opletten’ of de provincies de rijksdoelen voor landschap en natuur wel halen. Hoezo? Waarom blijven jullie het dan niet zelf doen? Weer een nieuwe laag zal de bureaucratie opnieuw erger maken. Bureaucratie komt voort uit wantrouwen, leerde Vonhoff me. Ik ben benieuwd hoeveel ambtenaren er op rijksniveau verdwijnen nu de provincies verantwoordelijk zijn voor ‘de groene ruimte’. We vinden elkaar wel in de wens om burgers meer verantwoordelijkheid te geven voor het landschap. Er zijn voorbeelden van nieuwe markes en agrarische natuurverenigingen waar burgers aan meewerken, met handkracht, denkvermogen en geld. In Limburg zijn onlangs landschapselementen onder het publiek geveild en bij Ermelo betaalt Taveerne Het Boshuis de buurman om luzerne te verbouwen in plaats van uitzichtbedervend maïs. Het is inspirerend om vernieuwers te interviewen en daarover verhalen te maken. In Op het land zie je echter ook dat bureaucratie veel kapotmaakt. Vroeger had je consulenten van het ministerie die boeren verder hielpen met de vernieuwing. Laat LNV landschapsconsulenten langs grondeigenaren sturen om de weg te wijzen naar inspirerende voorbeelden, kennis en geldbronnen. Hun eerste aandachtspunt: hoe laat je burgers meepraten en meehelpen? Dan is de overheid dienend aan een mooi Nederland, en zo zou het moeten zijn. Wat jij?

Ineke

03.01.2008
Beste Ineke,

Allereerst wil ik je bedanken voor de inspirerende discussie. We hebben samen onze zorgen, maar er zijn, zoals je aangeeft, ook prachtige voorbeelden van hoe het anders kan. Je uitdaging om de handschoen op te pakken, neem ik aan. Ik zal mijn inbreng blijven leveren aan behoud en ontwikkeling van ons landschap, de grootste kans zie ik als juist wel de economie, ecologie en sociale aspecten in één ministerie zijn verenigd. Jouw gedachte van een landschapsconsulent vind ik uitstekend. Misschien is daarvoor de beste plaats bij de provincies, die door de decentralisatie van de uitvoering van beleid nu bij uitstek de gebiedsregisseur zijn. Deze consulent kan samenwerken met een kwaliteitsteam, dat tot taak heeft nieuwe ontwikkelingen op kwaliteit te toetsen. Zo voeg je werkelijk kwaliteit toe en behoud en versterk je de wezenlijke kwaliteiten.
We hebben het ook gehad over de financiering door de burger. Een mooi voorbeeld, waar LNV ook deelnemer is, is de ontwikkeling van Meerstad bij Groningen. In dit integrale ontwikkelingsproject worden 10.000 huizen gebouwd en tegelijkertijd ontstaat zoín 850 hectare nieuw groen, voor het overgrote deel betaald door de woningopbrengst, dus door de burgers. De keuze voor geconcentreerde bouw in Meerstad ontziet het kwetsbare landschap van Noord-Drenthe.
Een belangrijk punt blijft steeds de financiering van natuur en landschap. Het rijk voelt zich daarvoor verantwoordelijk, maar niet alleen. Veel particulieren en organisaties zetten zich daarvoor in. Nationaal en internationaal zet LNV zich in om de goede randvoorwaarden te creëren, een grote kans ligt er bij de koppeling van de inkomenssteun voor de landbouw aan waarden van natuur en landschap. Veel burgers zijn te activeren om te werken aan hun woon- en werkomgeving. De vraag is of er voldoende fondsen zijn. Misschien is het een idee om een klein percentage van al onze energierekeningen in te zetten voor landschapsbeheer, voor het onderhoud van karakteristieke (groene of andere) landschapselementen. Veel waarden gaan immers verloren door intensivering van het ruimtegebruik, in welke vorm dan ook, en intensivering gaat over het algemeen gepaard met meer energiegebruik.
Beste Ineke, dit was het dan wat deze discussie betreft. Graag wil ik met je de dialoog op de een of andere wijze voortzetten. Het landschap is het waard.

Trefwoorden