Gerrit Tuinstra (33) van de Vlinderwerkgroep Friesland vertelt over nachtvlinders.

Op de kaart is het in Amersfoortcoördinaten x 239.378. y 558.167. Het stukje Balloërveld waar, zo heb ik in het Dagblad van het Noorden gelezen, op 16 juli een nachtvlinderexcursie plaatsvindt. Als ik om kwart voor elf arriveer, kan ik de verharde weg nog net zien. Het zandpad daarna niet meer.
Aan het einde lichten een paar vlekken op. Het blijken twee schermen te zijn onder een grote lamp. Rond ieder scherm kijken vijftien mensen aandachtig naar iets. Wanneer ik me tussen hen wring, zie ik honderden vlinders krioelen. Enorm grote, maar ook piepkleine. Naast het scherm legt iemand enthousiast uit welke soorten we zien.

Drie dagen later ben ik op de zolder van een nieuwbouwwoning in Drachten, als gast van Gerrit Tuinstra (33) van de Vlinderwerkgroep Friesland. Nog even enthousiast als tijdens de excursie in Drenthe laat hij mij zijn collectie zien. Uit een kast komen tientallen laatjes. Motten onder glas, met ernaast op smalle strookjes papier de wetenschappelijke naam in miniatuurschrift.
Tuinstra: ‘Nachtvlinders bestuderen is mijn hobby. Overdag werk ik als projectmedewerker bij Landschapsbeheer Friesland. Ik doe inventarisatiewerk voor landschapsprojecten en ontwikkel en begeleid landschapsonderhoudsprojecten. We zijn onder meer actief in de noordelijke Friese wouden, een gebied met veel houtwallen en elzensingels. We weten weinig van de insecten in dat gebied, de entomofauna. Het lijkt me interessant om daar nog eens onderzoek naar te doen. Hobbymatig houd ik me al een paar jaar bezig met dat type onderzoek, maar dan naar de nachtvlinderfauna. Zoals in het Lauwersmeergebied, nu voor het vierde jaar. Inmiddels heb ik daar meer dan vijfhonderd soorten nachtvlinders waargenomen.
‘Ik raakte serieus geïnteresseerd in vlinders nadat twee Friese vlinderaars, Siep en Jannie Sinnema, mij hun collectie hadden laten zien. Zij legden uit hoe je vlinders zorgvuldig prepareert en hoe je een collectie opzet. Nu, na het werk en als de kinderen op bed liggen, ga ik bij goed weer geregeld op pad om nachtvlinders te zoeken. Wat me zo boeit, is de zeer grote soortenrijkdom van deze vaak prachtig gekleurde en getekende, grote en kleine vlinders. Motten zijn absoluut niet grijs en saai! Tot nu toe heb ik me vooral beziggehouden met macro’s. Langzamerhand begin ik ook meer thuis te raken in de micro’s, vlinders zo klein dat ze op het eerste gezicht muggen of vliegjes lijken. Op het Balloërveld verschenen die avond zo’n vijftig soorten vlinders op het laken. Ik vermoed dat er in dit gebied minimaal driehonderd soorten macro’s voorkomen.’