Nationaal verrommelingsbestrijder. Zo zou je Bart van Bleek (42) kunnen noemen.

Nationaal verrommelingsbestrijder. Zo zou je Bart van Bleek (42) kunnen noemen. De VROM-ambtenaar kreeg begin 2007 opdracht een kabinetsvisie op te stellen die tegemoetkomt aan de maatschappelijke en politieke onrust over de verrommeling rond de snelwegen in Nederland. Want, zo zegt hij, ‘de zorg die veel mensen hebben over het tempo van de verstedelijking en het gebrek aan ruimtelijke kwaliteit wordt mede beïnvloed door de beleving van het landschap gezien vanaf de snelweg. Daarom is de snelwegomgeving een logisch, maar niet het enige, aangrijpingspunt om de verrommeling tegen te gaan.’
Deze maand presenteert Van Bleek zijn structuurvisie, getiteld Zicht op mooi Nederland, als onderdeel van het bredere beleidsprogramma Mooi Nederland.

Wat hebt u bedacht tegen de zichthinder langs de snelwegen?

‘Sommige landschappen zijn het waard gevrijwaard te blijven van bebouwing of andere aantasting. Zo kan de weggebruiker ook blijven genieten van specifieke landschapskwaliteiten, zoals een karakteristiek verkavelingspatroon of een historische verdedigingslinie. In deze categorie van bijzonder waardevolle landschappen heeft het rijk kortgeleden negen Nationale Snelwegpanorama’s geselecteerd die behouden zullen blijven. Deze negen gebieden liggen allemaal binnen Nationale Landschappen. Dat is geen toeval, want die vormen de landschappelijk meest waardevolle delen van Nederland. Binnen de Nationale Snelwegpanorama’s geldt dat ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk zijn, mits de zichtbaarheid en herkenbaarheid van de landschappelijke en cultuurhistorische gebiedskwaliteiten vanaf de snelweg behouden blijven of versterkt worden.
‘Natuurlijk moet Nederland zich economisch blijven ontwikkelen en natuurlijk moeten er voldoende woningen worden gebouwd. Ook is het niet meer dan logisch dat een deel van de bedrijventerreinen langs een snelweg komt te liggen. Alleen al om reden van bereikbaarheid, om lokale verkeershinder te voorkomen en vanwege de wens van bedrijven om zichtbaar te zijn. Maar doe dit met respect voor het omliggende landschap en laat een “zichtlocatie” ook de moeite van het zien waard zijn. Trek geen gordijn van lintbebouwing langs de snelwegen dicht.’

Wat kunnen provincies doen?

‘Het is belangrijk dat ruimtelijke ontwikkelingen ons niet overkomen, maar geleid worden op basis van een visie. Het rijk stimuleert provincies dan ook om een sturende integrale visie op de snelwegomgeving te ontwikkelen. Ze moeten zelf nog (veel) meer bijzondere panorama’s selecteren, zoals het zicht vanaf de snelweg op het Tjeukemeer. Wat betreft de inrichting van de snelwegen zelf ligt de bal bij het rijk. Enerzijds moet er meer eenheid en rust komen in het wegmeubilair, zoals geluidschermen en bordportalen. Anderzijds moet bij de inrichting van de weg meer rekening worden gehouden met het omliggende landschap.
‘Steeds meer provincies hebben aandacht voor samenhang van de infrastructuur en het stedelijke of juist groene landschap. Zo heeft de provincie Groningen één van de negen Nationale Snelwegpanorama’s, namelijk de Drentse Aa bezien vanaf de A28, opgenomen in de voor-ontwerpen van het Provinciaal Omgevingsplan en de bijbe-horende omgevingsverordening. In ditzelfde voorontwerp is de integrale en kwalitatieve manier van werken zelfs al verbreed naar provinciale infrastructuur.’

Wat bemoeilijkt de aanpak van verrommeling?

‘Dat duidelijke en sturende ruimtelijke visies ontbreken. Net als de wil en durf, bij alle overheden, om vast te houden aan een visie, ook wanneer dat pijn doet. Gezien het toenemende draagvlak in de maatschappij, de media en bij bestuurders ben ik overigens positief gestemd over een succesvolle aanpak van de verrommeling.’

Trefwoorden