Het lijkt op de geur van gebrande noten, vermoeden sommigen. Neen, menen anderen: het aroma van karamel komt eerder in de buurt. Pieter Rijskamp (71) twijfelt. Hij graaft diep in dat deel van zijn geheugen waarin zijn reukherinneringen liggen opgeslagen. Pregnante luchten op het platteland – nu en in het verleden – genoeg. Maar ze omschrijven? Dat valt verduveld niet mee. Woorden schieten tekort. De genoemde ‘reukbelevingen’ spreken hem in elk geval minder aan. Neen, het spul rook eerder naar ‘brandend suiker’, schat hij ten slotte. ‘Dezelfde strakke, bittere geur. Weeïg en pittig tegelijk.’
Rijskamp woonde rond de Tweede Wereldoorlog vlak bij cichoreibranderij Musschenga in Kruisweg bij Kloosterburen. Hij kwam er vaak. Van de branders kreeg hij ‘brokjes’ gebrande sokkeraai. Om te kauw…
Wij willen onze journalistiek zo open mogelijk houden omdat we onze liefde voor het Noorden graag met iedereen delen. Om deze onafhankelijke journalistiek mogelijk te maken, investeren wij veel tijd. Wij hebben lezers nodig om dit te kunnen blijven doen. Voor slechts €52,50 per jaar kun je ons steunen en krijg je vier keer per jaar ons tijdschrift opgestuurd.