Hoogezand-Sappemeer wil geschiedenis schrijven met een voor Nederland nieuwe planologische aanpak. Met het project 'De Groene Compagnie' creëert de gemeente een woonlandschap dat niet alleen uitblinkt door de enorm ruime opzet, maar ook door iets wat ongebruikelijk is in de bouwwereld: een duidelijk eindbeeld ontbreekt.

Hoogezand-Sappemeer wil geschiedenis schrijven met een voor Nederland nieuwe planologische aanpak. Op 12 maart verklaarde deze gemeente dat ze bij Hoogezand een bijzonder woonlandschap wil ontwikkelen, samen met de Dienst Landelijk Gebied en de provincie Groningen. De Groene Compagnie, heet het project. Het blinkt niet alleen uit door de enorm ruime opzet, maar ook door iets wat ongebruikelijk is in de bouwwereld: een duidelijk eindbeeld ontbreekt.
Hoogezand-Sappemeer wil dolgraag groeien. En het mág ook groeien – dat is al eerder afgesproken met de andere gemeenten die samenwerken in de Regiovisie Groningen-Assen. Voor nieuwe ontwikkelingen is er ruimte gevonden aan de zuidkant van de gemeente. Daar waar de stad Groningen, Drentse bossen, het Zuidlaardermeer en veenkoloniale linten onder handbreik zijn, ligt een agrarisch gebied van zevenhonderd hectare groot. Drieduizend nieuwe huizen kunnen daar verrijzen, in een zee van landschap. Zo’n grootschalig ‘recreatief’ woongebied moet industrieplaats Hoogezand helpen aan het imago van ‘heerlijke woon-werkgemeente’.
Twintig procent bevolkingsgroei lijkt echter wel wat optimistisch voor een gemeente die nou niet bepaald wijd en zijd bekendstaat om haar aantrekkelijke kanten. Wie zegt dat er genoeg belangstelling is bij investeerders en woonconsumenten? Tel je daarbij de concurrentie van het aanpalende Meerstad en Blauwestad op, alsmede de recessie en de krimp, dan is twijfel aan de haalbaarheid gerechtvaardigd. Aardig bedacht is weliswaar dat het project moet voortborduren op de ‘pioniersmentaliteit’ die de streek van oudsher zou kenmerken. Maar wat je daarvoor koopt?
De plannenmakers zijn zich goed bewust van dit alles. Ze houden daarom veel slagen om de arm. Misschien duurt het geen twintig maar vijftig jaar voor die drieduizend woningen er staan. Of blijkt het verstandig om bij duizend huizen te stoppen. Dan is het plan nog niet mislukt. Want het gebied wordt in fasen aangelegd. En elke fase kan de laatste zijn, zonder dat de indruk ontstaat dat het plan onaf is.
Aan Arjen Brouwer van het Groningse bureau PAU, dat de ‘ontwikkelingsstrategie’ voor Hoogezand-zuid begeleidt, de vraag wat De Groene Compagnie anders maakt dan andere groene woonmilieu’s in de regio. Hij vertelt dat de verhouding bebouwing-groene omgeving/water hier ongekend gunstig gaat uitpakken. ‘Nergens in dit landschap zul je het gevoel krijgen in een woonwijk te zijn.’
De komende tijd bespreekt de gemeente het plan met de inwoners. Zodra De Groene Compagnie politiek het groene licht krijgt (naar verwachting in het voorjaar van 2010), kunnen kleine en grote bouwers zich melden. Niet alleen zullen zij hun eigen gebied inrichten, ze verplichten zich ook bij te dragen aan een nieuw landschap met bossen en meren voor publiek gebruik. Wim Boetze van de Dienst Landelijk Gebied verwacht onder meer belangstelling vanuit de generatie van rond 1945. ‘Wat de laatste tijd opvalt,’ zegt hij, ‘is dat een grote groep mensen die nu gepensioneerd begint te raken comfortabel en rustig op het platteland wil wonen, samen met vrienden. Deze generatiegenoten zoeken elkaar op om gezamenlijk een royaal woonerf te bouwen met veel groen.’
Het Kwaliteitsteam van de Regiovisie Groningen-Assen is enthousiast. ‘Een sterk en veelbelovend planconcept’, schreef voorzitter Dirk Sijmons eind oktober in zijn advies over De Groene Compagnie.
De experimentele flexaanpak moet zich nog bewijzen. De tijd zal het leren. Wie weet haalt Louis Le Roy, de ecobouwer uit Friesland die zich zijn leven lang heeft verzet tegen de dominante cultuur van het ‘eindbeeld’ (zie de vorige Noorderbreedte) straks zijn gelijk met ‘Hoogezand’.