De zeven grote wadlooporganisaties mogen jaarlijks maximaal 50.500 mensen meenemen tijdens hun tochten over het wad. Hoewel ze dat aantal nooit halen, is het de vraag hoeveel wadlopers de Waddenzee aankan. Een actuele vraag, zeker nu het gebied op de Werelderfgoedlijst is gekomen, wat garant staat voor een toename van (internationaal) toerisme.

Hoeveel wadlopers kan de Waddenzee aan? Die vraag is weer actueel nu het Nederlandse deel van dit getijdengebied (één miljoen hectare, de eilanden niet meegerekend) samen met delen van de Duitse Waddenzee terecht is gekomen op de Werelderfgoedlijst van de Unesco. Een waardering die vooral een toename van (internationaal) toerisme en recreatie met zich meebrengt.

De zeven grote wadlooporganisaties mogen jaarlijks maximaal 50.500 mensen meenemen tijdens hun tochten over het wad. Dat hebben zij als A-vergunninghouders al jaren terug met de provincies afgesproken. De limiet is nooit gehaald – zelfs niet in topjaar 1999 toen 34.000 mensen onder hun leiding het wad betraden. De afgelopen jaren schommelde het aantal wadlopers bij de A-statushouders rond de 25.000 personen per seizoen. De werkelijke hoeveelheid wadlopers bedraagt evenwel het drievoudige: natuureducatieve excursies in 25 daartoe aangewezen gebieden trekken jaarlijks nog eens 50.000 waddenwandelaars.
Voorzitter Jaap van Dijk van de klankbordgroep Waddenzee-werelderfgoed is positief gestemd. Natuurbeschermers en bedrijfsleven hebben elkaar naar zijn oordeel gevonden in afspraken die moeten voorkomen dat het gebied bezwijkt onder toerisme en economische activiteiten. ‘De uitzonderlijke natuurwaarden in het Waddengebied moeten zonder meer behouden blijven. Activiteiten mogen de natuur niet méér aantasten dan nu gebeurt. Er komen dus niet zomaar overal wadlooptochten.’