Honderd subsidie-aanvragen dit jaar bij het Waddenfonds. De komende maanden wordt daarover geoordeeld aan de hand van een nieuwe aanpak en nieuwe uitgangspunten. Wie weet verstomt de kritiek op het fonds.

Terschelling zet toch weer in op aardwarmte als energiebron, meldde begin mei het Friesch Dagblad. Het eiland heeft samen met Texel en Noord-Holland-Noord subsidie gevraagd bij het Waddenfonds voor een onderzoek naar de haalbaarheid van geothermie. Kosten van deze haalbaarheidsanalyse: anderhalf miljoen euro. Twee weken eerder berichtte het Dagblad van het Noorden dat Wagenborg als eerste rederij ter wereld overweegt om haar veerboten naar Schiermonnikoog te laten varen op koolzaadolie. De mogelijke leverancier van deze milieuvriendelijke brandstof, Solar Oil Systems in het Friese Boijl, zal subsidie vragen bij het Waddenfonds. Met financiële steun van het fonds kan namelijk het prijsverschil tussen de moderne biobrandstof en de traditionele scheepsdiesel overbrugd kunnen worden.
Twee berichten die duidelijk maakten dat het Waddenfonds afgelopen voorjaar na een onderbreking van ruim een jaar weer haar loket had geopend. Overheden, non-profit organisaties, ondernemingen en particulieren konden tot 1 mei subsidie vragen in het kader van de derde tender van het fonds. Beschikbaar dit jaar: 33 miljoen euro. De Dienst Landelijk Gebied van het ministerie van LNV ontving als uitvoeringsorganisatie van het Waddenfonds in totaal honderd subsidieverzoeken. Ter vergelijking: bij de eerste tender in 2007 kwamen 106 aanvragen binnen en in 2008 (tweede tender) moest worden geoordeeld over 77 subsidieverzoeken. Aan Rudolf Feijen, Waddenfonds coördinator bij DLG in
Leeuwarden, de vraag of het aantal subsidieaanvragen dit jaar is tegen gevallen. Intern was bij een informele weddenschap vóóraf rekening gehouden met een toename van het aantal aanvragen. DLG-medewerkers verwachtten tussen de 125 en 180 aanvragen op hun bureaus te krijgen. Het Waddenfonds had als gezegd immers een jaar ‘op slot’ gezeten vanwege een tussentijdse evaluatie van haar uitgangspunten en werkwijze.

Feijen is desondanks tevreden over de dit jaar getoonde interesse in het fonds. Wat volgens hem in de derde tender op valt is dat nogal wat partijen gehoor gaven aan het advies om – met meer kans op succes – een gecombineerde aanvraag in te dienen. En dat zich relatief veel particuliere ondernemingen meldden. Ruim de helft van de subsidieverzoeken betreft mede door deze inbreng van het bedrijfsleven projecten in het kader van duurzaamheid, één van de invalshoeken die het fonds hanteert. Feijen: ‘kijk bovendien eens naar het niet geringe totale investeringsbedrag van 275 miljoen euro dat dit jaar met de aanvragen is gemoeid. In totaal is voor 125 miljoen euro subsidie gevraagd, bijna vier keer zo veel als er geld beschikbaar is kortom, en meer dan voorgaande jaren.’
Waarom eigenlijk zat het eind 2006 door de regering ter compensatie van de gaswinning in het Waddengebied ingestelde fonds tijdelijk op slot? De pauze was nodig voor een ‘herijking,’ lezen we in het nieuwe uitvoeringsplan (2010-2014) dat in die periode is gemaakt. Want een ‘helder afwegingskader’ ontbrak. Binnen de tot dan toe bestaande regeling bestond ‘té veel ruimte voor zeer verschillende projecten, groot en klein.’ Er was sprake van een ‘versnipperde, onsamenhangende en inhoudelijk onvoldoende gestuurde inzet van middelen.’
Zou het Waddenfonds op de oude voet zijn doorgegaan dan zouden de resultaten over twintig jaar (de looptijd van het fonds, totaal in kas 680 miljoen euro, exclusief de steun aan de Mosselkwekers en garnalenvissers) wellicht ‘onvoldoende zichtbaar en herkenbaar’ zijn, verklaart het fonds voorts over haar nieuwe aanpak. Een aanpak die duidelijk maakt dat is geluisterd naar de kritiek op de doelstellingen en werkwijze in de eerste jaren van het fonds. Belangrijkste punt van kritiek: het Waddenfonds oordeelt té streng en té ongewis. ‘Doelpalen leken steeds te worden verschoven en na de rust golden ineens andere spelregels,’ meldde een vissersvoorman. Het fonds leek wel ‘een kansspel,’ oordeelde ondernemend Noord-Nederland dat ook bezwaar maakte tegen de ‘eenzijdige’ aandacht voor natuurprojecten. De vraag is of de kritiek op het fonds nu verstomt. Het Waddenfonds zelf en het uiteindelijk verantwoordelijke ministerie van VROM hopen van wel: de ‘aanloopproblemen behoren tot het verleden. Lering is getrokken uit de eerste ervaringen.’

Welke zijn de belangrijkste veranderingen bij het Waddenfonds – veranderingen die mede tot stand kwamen op basis van een helder advies van Raad voor de Wadden, de adviescommissie van de regering? Het fonds houdt naar eigen zeggen voortaan veel meer vast aan haar vier hoofdthema’s (ecosysteem, habitat en soorten, klimaat en energie, landschap en cultuurhistorie) en aan een vijftal daarvan afgeleide, nieuwe programma’s: natuurlijk Waddengebied, identiteit Waddengebied, leefbaar Waddengebied (waaronder duurzame economische ontwikkeling), veilig Waddengebied en duurzame energie.

Per programma wordt aangegeven wat de doelen zijn en wanneer die bereikt moeten zijn. Meer dan vroeger wordt bovendien vast gehouden aan het uitgangspunt dat het Waddenfonds additioneel is. Subsidieaanvragen moeten derhalve vergezeld gaan van werkelijk toegezegde cofinanciering uit andere bronnen. De steun uit het fonds is in het verlengde hiervan met andere woorden niet bedoeld om reguliere taken van overheden te bekostigen. Het moet écht gaan om nieuwe projecten. Wel dienen te subsidiëren projecten aan te sluiten op bestaande (trans)nationale of regionale programma’s.

Oók belangrijk: geld uit het Waddenfonds maakt nieuw beleid mogelijk. Het uitvoeringsplan spreekt in dit verband over trigger money (impulsgeld) dat tot ‘doorbraken’ in beleid kan leiden. Voorts: te subsidiëren projecten moeten meer dan nu ‘een brug slaan tussen ecologie en economie.’ En de beoordelaars van de Waddenfonds aanvragen kijken meer dan bij de voorgaande tenders naar regionaal draagvlak.
De vraag is of met deze aanpak kleine particuliere aanvragers nog enige kans maken. Welis-waar is van de dit jaar beschikbare 33 miljoen euro één miljoen euro gereserveerd voor enkele kleinere projecten (maximaal twee ton per project) maar de weg naar subsidie uit het fonds is er niet begaanbaarder op geworden, bleek tijdens voorlichtingsbijeenkomsten.

Terug naar de berichtgeving over Solar Oil Systems en Terschelling. Maken hun projecten wél kans? De gevraagde bedragen zijn immers niet onoverkomelijk groot en de doelen passen goed in de (nieuwe) uitgangspunten van het Waddenfonds. Rudold Feijen houdt de boot beleefd af: ‘het Waddenfonds doet in de periode waarin aanvragen worden beoordeeld, nooit mededelingen over voorgedragen projecten en/of hun indieners.’