Op een plattegrondje van weerstations in Nederland zie je in het Noorden allemaal stipjes. Er zit een flinke concentratie in Friesland, Drenthe is goed vertegenwoordigd en er zit een mooi groepje op en rond het Hogeland in Groningen. Bert Nijmeijer zoekt ze op, en vogelt uit wat weeramateurs beweegt iedere dag het weer nauwgezet in de gaten te houden.

Vanmorgen stond Jannes Wiersema om zes uur op. Hij deed zijn kleren aan en maakte zich op voor zijn eerste weerwaarneming van de dag. Hij controleerde de actuele weersituatie op zijn computers en liep in een dikke jas door de sneeuw naar het weerstation achter in de tuin, waar hij op thermometers minimum en maximum van de achterliggende uren aflas. Het was koud en donker buiten, alles was stil.
Een kwartiertje later schreef hij het eerste weerrapport van 6 januari 2010. Het was geheel bewolkt (bedekking 8/8). Er was mist, het zicht was 800 meter. Er stond een matige zuid/zuidwestenwind, kracht 3 Bft, er lag een sneeuwdek van 9,5 centimeter. De temperatuur was -2,3°C, na een minimum van -3,7°C. Neerslag 0,0 millimeter, luchtdruk 1001,3 hPa. Het was 6:30 uur, het zou nog ruim twee uur en een kwartier duren voor de zon opkwam.
Jannes Wiersema is weeramateur, hij leeft met het weer, zoals ze zeggen. In en om zijn huis staat het vol met meetapparatuur, metingen en waarnemingen bepalen het ritme van zijn dag. Driemaal daags actualiseert hij zijn website Meteo Roodeschool, hij stuurt rapporten naar allerhande andere websites en naar Piet Paulusma, een in weerkringen centrale figuur bij wie gegevens van tientallen weeramateurs samenkomen.
Jannes woont in een landarbeiderswoning aan de doorgaande weg tussen Roodeschool en Oosternieland. Rondom liggen weilanden en akkers, nu een witte vlakte, onderbroken door bomenrijen in de verte. Voorbij zijn achtertuin loopt het laatste stukje van de spoorlijn tussen Groningen en Roodeschool – eindpunt van de trein.
Hij kwam hier met zijn ouders wonen toen hij zeven was. Hij werkte op het land voor een loonbedrijf, kreeg een burn-out en werkt nu halve dagen bij de plantsoenendienst, bermen en groen onderhouden langs de weg, op de sportvelden en de begraafplaats, waar zijn ouders begraven liggen. Jannes is bijna 44. Hij heeft nog een zus, die woont ergens anders.
Binnen is de verwarming aan, een wandklok tikt en er is koffie uit een thermoskan. Jannes, een man met een bril en achterover gekamd haar, zit in een stoel bij het raam op het zuidwesten – zo ziet hij het weer aankomen. Hier mag hij graag zitten, zegt hij, hij kan uren naar buiten kijken. Het mooist is het als het sneeuwt. ‘Er is geen sneeuwvlok gelijk.’
Op het land was hij altijd al met het weer bezig. Hij kocht een thermometer en richtte achter in de tuin een weerhutje in, een witgeverfd hokje op palen met een minimum-meter, een maximummeter en een barometer. De regenmeter zit in een gat in de grond. Elders in de tuin kwam een elektronisch weerstation dat op internet is aangesloten, naast het huis een mast van tien meter met een zonnemeter, een windmeter en een webcam.
In zijn weerkamer op de bovenverdieping ruikt het naar computers en elektronica. In een kast staat dertig jaar weerberichten in ringbanden bij elkaar. Aan de muur hangen foto’s die Jannes heeft gemaakt – zonsondergangen, mist boven de velden, zon op het riet. Er zijn veel foto’s van een bezoek, vorig jaar zomer, van een delegatie van Meteo Consult. We zien een man van Meteo Consult op Jannes’ grasmaaier, een knappe vrouw bij de weerhut, Jannes en zijn gasten lachend in de tuin. Het was mooi weer.
Hij heeft regelmatig contact met andere weeramateurs, ze vergelijken de gegevens van hun weerstations en mailen elkaar bij bijzondere waarnemingen, of als een foto van Jannes op het weer van RTL of het Journaal is geweest. Ze bellen op of komen langs. Dan lopen ze naar zijn weerstation achter in de tuin en kijken over het vrije veld. ‘Jannes,’ zeggen ze dan, ‘wat een ideaal plekje heb jij hier.’

Op een plattegrondje van weerstations in Nederland zie je in het Noorden allemaal stipjes. Er zit een flinke concentratie in Friesland, Drenthe is goed vertegenwoordigd en er zit een mooi groepje op en rond het Hogeland in Groningen. Het is er weids en leeg, je hebt er veel weer. Je hebt Meteo Delfzijl van Geert Molema, Meteo Uithuizen van Yme Braaksma, weervrouw Harma Boer uit Noordbroek, Wim Tromp uit Uithuizermeeden. Meteo Aduard wordt gerund door het jonge weertalent Joost Smits, pas vijftien jaar oud.
Een weeramateur opereert doorgaans alleen, maar wel in de wetenschap dat er vijf kilometer verderop net zo iemand zit als hij, en tien kilometer de andere kant op ook. Samen brengen ze het weer in kaart. Het weer is een gezamenlijke passie en een gedeelde vriend. Het weer is een mooie hobby, er is altijd weer en altijd wat te meten, het weer stelt nooit teleur.
Ida Wierenga uit Uithuizermeeden was al geïnteresseerd in het weer toen ze in een winkeltje in Uithuizermeeden Jannes Wiersema tegenkwam. Het was vijf, zes jaar geleden, Ida had alleen een regenmeter. Kom eens bij mij kijken, zei Jannes. Hij had wat spullen over, thermometers, een windmeter, die ze mocht lenen. Nu heeft Ida ook een weerhut en stuurt ze ook waarnemingen, naar weerinstituten, websites en andere weerstations.
Ida is molenaar, ze voert het beheer over poldermolen De Goliath, de meest noordelijk gelegen molen van het land. De molen ligt in de polder onder de Eemshaven, aan de rand van een groot windmolenpark van Essent. Vanaf Jannes Wiersema is het vijf kilometer rijden over rechte wegen naar het noordoosten. Er is weinig wind, de molen staat stil, de windturbines van Essent torenen hoog en roerloos boven de Goliath uit. Het is koud, borden waarschuwen voor ‘ijsval’.
De Goliath ligt op het laagste punt van de polder, in een kommetje tussen twee dijken. Het is een veilig, beschermd gevoel, zegt Ida. Vroeger pompte de molen overtollig water weg, nu heeft hij alleen nog een recreatieve en historische functie. De molenaarswoning doet dienst als informatiecentrum. Ida ontvangt er bezoekers, die ze informatie en een rondleiding door de molen geeft, en ze verhuurt haar aan groepen van Essent, die er vergaderingen en heisessies houden. Binnen hangen posters van Essent, er lopen twee forse poezen rond.
Ida is een hartelijke vrouw van 62, ze maakt de heerlijkste groentesoep. Ze kookt ook voor bezoekers en de groepen van Essent. ‘Een goed kopje koffie is onze reclame’, zegt ze.
Een molenaar is altijd met het weer bezig, met hoe de wind waait. De wieken moeten pal op de wind staan, je moet de wind niet aan de achterkant hebben, dan draait de kap los. Je weet vaak niet hoe de wind gaat waaien, je kijkt naar de lucht en maakt een inschatting. ‘Je kunt heel veel dingen van de horizon afleiden’, zegt Ida.
Boven op de dijk staat een bankje. Hier zit Ida vaak, met de rug naar zee, uitkijkend over het zuidwesten. ‘Een lichte zoom in het westen kan een warmtefront betekenen’, zegt ze. Vandaag komt er geen warmtefront. De lucht is grijs, boven de Waddenzee donkergrijs. Ida verwacht dat de wind gaat krimpen, we moeten rekening houden met nieuwe sneeuw.
‘Hoeveel te kouder de lucht, des te kleiner de sneeuwvlok.’ Ida zit vol met dit soort weerwijsheden. Als de zwaluwen laag vliegen, is er een weersverandering op komst, als de koeien loeien, zit er onweer in de lucht. Drieënhalf jaar geleden kreeg ze een buikbloeding, nog lang nadien voelde ze aan de wond de komst van een lagedrukgebied aan.

In de uitwisseling van weergegevens gaat het om metingen en cijfers. Ida Wierenga stuurt waarnemingen naar Wim Tromp in Uithuizermeeden, naar Yme Braaksma in Uithuizen, naar Jannes in Roodeschool, naar weerstations op vijf, tien kilometer afstand: hoe was de regen bij jou, is er veel gevallen? Door te vergelijken, zie je hoe de luchtdrukgebieden lopen, zei ze zo-even. Het kon in Uithuizermeeden blank staan, terwijl er bij de Goliath geen druppel viel. Het kan bij Jannes vriezen, als het bij Ida achter de dijk nog boven nul is.
Je kunt weeramateurs herkennen aan de weerhut in hun tuin, het witte kastje op palen. In de tuin van Henk Veldman in Ten Post staat ook zo’n weerhut. Erin zitten de traditionele meters, Veldman is nog niet digitaal bezig, en hij gaat ook niet digitaal bezig, de traditionele manier van meten is nog altijd de meest betrouwbare.
‘Ons huis’, staat er op de gevel. Henk woonde hier vroeger met zijn ouders, hij kocht het na hun overlijden. Nu woont hij er alleen, in een interieur met oude meubels en veel boeken, kranten en tijdschriften. De televisie – ingebouwd in een houten lijst – staat altijd op het Weerkanaal, dat nu bezig is met de weersverwachting voor Zuid-Amerika.
Henk is een man van cijfers en hobby’s, hij had nooit tijd om te trouwen. Sinds zijn pensioen – hij werkte veertig jaar als archivaris bij de Gasunie in Groningen – is zijn tijd helemaal met hobby’s gevuld. Hij is lid van twaalf historische verenigingen, werkte mee aan het Hogelandster werkwoordenboek, en er is het weer, al zijn hele leven.
Hij fietste veertig jaar in weer en wind naar zijn werk, achttien kilometer heen en achttien terug. Vanaf oktober 1972 heeft hij een kilometerteller, die vanmiddag op 408.954 kilometer stond. Sinds 1972 is hij meer dan tien keer de wereld rondgefietst. Op 13 november 1972 draaide de wind bij Garmerwolde van zuidwest naar noordwest en bereikte snelheden tot 150 kilometer per uur. Windkracht 12, een orkaan, begint bij 117 kilometer per uur. Hij bleef op het fietspad zitten tot de orkaan was overgewaaid, het duurde een half uur. Toen fietste hij verder naar zijn werk, hij dronk een kop koffie en zette zich aan het archief.
November 1944 was een natte maand. Henk woonde aan het Bokkelaantje in Ten Boer. Het straatje was helemaal overstroomd toen hij op 3 november een broertje kreeg. De wijkzuster reed in een sloot, Henk, zelf in ’43 geboren, herinnert zich hoe hij haar hoorde gillen. Hij heeft een uitstekend geheugen. De winter van 1947 weet hij ook nog goed, het was een lange, strenge winter.
In 1958 begon hij aantekeningen te maken in een schriftje. Om kwart voor zes en twintig voor zeven ’s ochtends werd het weerbericht van het KNMI op dicteersnelheid op de radio voorgelezen, en Henk schreef mee. Vele schriften volgden, aantekeningen, notities, berekeningen. Het regende, het was bewolkt, de zon scheen, het werd lente, zomer, herfst en weer winter, 52 keer.
Hij heeft Jan Pelleboer goed gekend, hij kent weerman Hans de Jong uit Gorredijk, hij kent ze allemaal, Jannes Wiersema, Ida Wierenga, de weeramateurs uit de buurt, de stipjes op de kaart die er samen voor zorgen dat er geen druppel regen onopgemerkt valt.
Dingen vastleggen, uitrekenen, gemiddelden en uitersten, het geeft houvast, het geeft het leven zin. De weersverwachting interesseert hem minder, zegt Henk. ‘Dat zie ik wel.’
Om 17.00 uur doet hij zijn laatste dagwaarneming. Het is -1,2°C na een maximum van -1,0°C, de wind is ZW 2 B. Vandaag was er veel bewolking, vanmorgen was er even een zonnetje, verder was het somber en nevelig. In Ten Post wordt het donker, het is licht gaan sneeuwen.

Trefwoorden