De twee kolencentrales in de Eemshaven zijn nu niet meer te stoppen, zegt Henk Moll, hoogleraar duurzame productie en consumptie aan de RUG, en voormalig lid van de Groningse staten voor GroenLinks. Wel krijgen ze het in de publieke opinie steeds zwaarder te verduren. Ze zouden onnodig, achterlijk en vervuilend zijn, valt sinds eind vorig jaar in dag- en weekbladen te lezen.

Deze kritische geluiden roepen de vraag op waarom er rond 2007, toen de vergunningen werden afgegeven, maar weinig ophef was over de energiefabrieken die RWE/ Essent en Vattenfall/Nuon laten bouwen in de Eemshaven. Heeft de provincie Groningen zich zand in de ogen laten strooien, toen ze deze bedrijven de benodigde vergunningen verleende? Staarde ze zich blind op de moderne, potentieel ‘schone’ kolencentrales? Droomde ze ervan prille technologieën zoals CO2 ‘afvangen’ en ondergronds opslaan, in het Noorden tot bloei te brengen? Achtte ze het gebruik van steenkool een onontkoombaar tussenstation op weg naar een volledig duurzame energievoorziening? Of moest de Eemshaven aan nieuwe activiteiten worden geholpen?

Dat laatste, vooral dat laatste, zegt Moll. ‘Die centrales pasten in het economische perspectief dat Energy Valley deze regio moest gaan bieden. Dat vond de rijksoverheid, en dat vonden alle partijen in de Provinciale Staten, behalve GroenLinks.’ Veel middelen had de provincie trouwens niet om de centrales te weigeren. ‘Maar omdat bijna iedereen hier die banen zo belangrijk vond, was dat ook niet aan de orde.’

Wel maakte onder meer de Groningse PvdA zich vervolgens sterk voor een oplossing van het kolossale CO2probleem (waarvoor de provincie geen zelfstandige verantwoordelijkheid heeft en waarop ze de centrales niet kon toetsen). ‘In een motie roept de PvdA Gedeputeerde Staten op om met de Eemshaven in te haken op initiatieven van de rijksoverheid en de EU om te komen tot grootschalige afvang en opslag van CO2’, schreef de partij destijds op haar website.
Overigens maakte het Duitse energiebedrijf RWE er destijds al geen geheim van zelf weinig te zien in afvangen en opslag, weet Moll. Het rijk en verschillende provincies hebben echter in de afgelopen jaren serieus gestudeerd op geschikte locaties, op technieken, kosten en regelgeving rond CO2-berging. Maar op de maatschappelijke haalbaarheid daarvan lijken ze zich flink te hebben verkeken.

‘De overheid is volstrekt onsuccesvol gebleken in het uitleggen van nut en noodzaak van CO2-opslag’, zegt Moll naar aanleiding van een recent gestrand proefproject in Barendrecht.
Mede door de protesten van burgers in die gemeente was er de afgelopen tijd weer veel aandacht voor de Nederlandse plannen met kolen (elders in het land zijn nog eens drie centrales gepland). Zo hekelde NRC Handelsblad-columnist Marjoleine de Vos, die op het Noord-Groningse platteland woont, de ‘helverlichte’ fabrieken in aanbouw: ‘Die CO2 wordt toch afgevangen? Kolencentrales zijn tegenwoordig toch zo schoon als je eigen douche?

Ik heb het een poosje nog geloofd ook. Omdat je gewoon níet wilt geloven dat je eigen regering doodleuk je gezondheid, het milieu, het werelderfgoed dat de Waddenzee is, verkwanseld heeft aan de industrie. Maar het is natuurlijk wel zo.’ Verder besteedden media aandacht aan de brief, half december, van zestien hoogleraren (onder wie Wubbo Ockels en de Groningse professoren Stokman en Hummelen). Zij riepen daarin de energiebedrijven en de overheid op de kolencentrales alsnog af te blazen omdat Nederland daarmee ‘de vieze man van Europa’ zou worden.

Maar volgens Moll is dit een gepasseerd station, ook al lopen er nog procedures van milieuorganisaties tegen de vergunningen van beide centrales. De hoogleraar verwacht dat de bedrijven straks, in 2013, gewoon kunnen gaan draaien. En zonder dat er iets terechtkomt van de clean coal-ambities. Want ook in het Drentse Eleveld en het Groningse Boerakker en Sebaldeburen wijzen burgers en gemeentebesturen CO2berging in lege gasvelden onder hun dorpen af. ‘Je kunt die opslag zeker de komende vijf jaar vergeten’, zegt Moll. ‘De geest is uit de fles.’

En dus zijn investeringen in CO2afvang
verder weg dan ooit.

‘Brent Spar revisited’

‘Onbegrijpelijk dat de overheid bij de plannen voor ondergrondse CO2-opslag niet bedacht was op te verwachten maatschappelijke onrust’, zegt Ton Schoot Uiterkamp, emeritus hoogleraar milieukunde aan de RUG. ‘Dit is echt Brent Spar revisited.’ Hij denkt dat CO2-berging technisch goed te doen is en geen reëel gevaar oplevert voor omwonenden. ‘Maar dat is niet het enige wat telt. Veel milieuvraagstukken zijn een kwestie van ongelijke verdeling van lusten en lasten. Mensen krijgen te maken met overlast en met waardedaling van hun huizen. Hen daarvoor financieel compenseren, is volgens mij de enige mogelijkheid het verzet te breken. Alleen zal het rijk daar niet aan willen gezien de te verwachten precedentwerking.’ Schoot Uiterkamp vindt investeren in dure technologie voor ondergrondse opslag overigens ‘bolle waanzin’. Het staat hem tegen om stoffen weg te stoppen onder de grond, zonder dat je er iets aan hebt. Wel juicht hij het toe dat chemici ‘steeds meer en steeds grootschaliger onderzoek doen’ naar de reactie van CO2 (uit bijvoorbeeld schoorstenen) met water. Of met waterstof, geproduceerd met windmolens. ‘Zonlicht levert de warmte die voor de reactie nodig is. Je maakt op die manier een gasmengsel dat we vroeger stadsgas noemden. En daarmee kun je weer vloeibare brandstoffen maken en andere nuttige producten zoals kunststoffen. Ik heb zo’n twintig jaar geleden al eens geopperd dit te proberen, maar toen deed de NAM dat nog af als luchtfietserij.’

Trefwoorden