Beleidsmakers hebben vaak een andere visie op de bedrijventerreinen die zij (her)inrichten dan de ondernemers die er gaan werken. Dat stelt Annet Jantien Smit van onderzoeksbureau Denkbeeld. Zij onderzocht de door ondernemers gewenste gebiedskwaliteiten voor het ministerie van VROM en de gemeenten Groningen en Hilversum. Noorderbreedte vroeg Smit vanuit haar onderzoeksoptiek het ontwerp van Atelier Fryslân voor het zogenoemde Landgoed De Jouwer te beoordelen.

Smit: ‘Beleidsmakers letten op voorzieningen als openbaar groen, stoepjes, asfalt, winkels, lunch-
gelegenheden en kinderopvang. Maar de bouw, groothandel en maakindustrie heeft hieraan weinig behoefte. Als je maar kunt zien dat er gewerkt wordt, vinden ondernemers in deze sectoren.’
De onderzoekster introduceert het begrip ‘werkstijlen’, een variant op leefstijlen. Werkstijlen brengen in beeld wat ondernemers en hun werknemers dagelijks doen en maken, en hoe ruimtelijke kwaliteiten daarbij van economische meerwaarde kunnen zijn. Smit constateert dat verschillende werkstijlen verschillende eisen aan werkmilieus met zich meebrengen. ‘Mensen die kantoorwerk doen, maken tussen de middag graag een ommetje. Maar mensen die de hele dag in een magazijn of ergens op locatie rondsjouwen, willen juist zitten tijdens hun lunch. Daar hoef je echt geen sportvoorziening voor in te richten.’
Bij het (her)inrichten van bedrijventerreinen denken beleidsmakers nog (te) veel vanuit sectoren en bedrijfsgroottes. ‘Alleen kun je daaruit niet afleiden wat er precies gebeurt op zo’n terrein, en hoe dit varieert per type bedrijf. Zo is voor ondernemers in de bouw, groothandel en maakindustrie bereikbaarheid de belangrijkste locatiefactor en de aanwezigheid van voorzieningen op het terrein het minst belangrijk. Creatieve ondernemers vinden “softe” locatiefactoren juist het belangrijkst. Zij houden van levendige, stedelijke werkplekken, in de nabijheid van horeca, groen, water, winkels en kinderopvang.’
Smit adviseert beleidsmakers om bedrijventerreinen te zoneren. Zo kunnen ze aan de uiteenlopende eisen van ondernemers voldoen. ‘Dicht bij de ontsluitingsweg kun je bedrijven plaatsen die waarde hechten een ruimtelijke kwaliteit, zoals groothandels. Zij kunnen daar dan ook gedeeltelijk aan bijdragen. Achter op het terrein kunnen zich bedrijven vestigen waarvoor de visuele kwaliteit niet belangrijk is.’

Landgoed De Jouwer

Noorderbreedte vroeg Smit vanuit haar onderzoeksoptiek het ontwerp van Atelier Fryslân voor het zogenoemde Landgoed De Jouwer te beoordelen. Aanleiding voor dit ontwerp is de aanstaande vervanging van de rotonde bij Joure door een ongelijkvloerse kruising van de rijkswegen A6 en A7, ten zuiden van de huidige rotonde. In een onafhankelijk advies aan de provincie pleit Atelier Fryslân voor ‘een nieuwe ruimte’ tussen de rand van Joure
en het nieuwe wegtracé. Er moet een ‘eigentijds snelweglandschap’ komen, op basis van lanen, houtsingels, weides en bospartijen, met daarbinnen ‘bedrijfserven’, woningbouw en ‘allerlei vormen van recreatie’ verbonden door een ‘netwerk van fiets- en wandelpaden’. Kortom: ‘een fraai entree’ voor Joure, tevens ‘de poort van Friesland’.
De reactie van Smit: ‘Het plan ziet er prachtig uit. Het lijkt een ontwerp voor een hippe locatie, dat aansluit bij werkmilieus waar creatieve ondernemers van houden. Maar is dit bedrijventerrein daar wel voor bedoeld, en zijn er wel voldoende creatieve ondernemers in Joure om dit bedrijventerrein te vullen?’

Trefwoorden