Door de ruilverkaveling verdwenen de oude ontsluitingsweggetjes die werden gebruikt als wandelgebied. De bewoners wilden opnieuw een uitloopgebied. En er was nog iets: ‘Laat de oude dorpsstructuur met zijn boomgaarden en windsingels nou toch aan één kant zoals die is’, verwoordt Van Hout de hartstochtelijke wens om het dorp niet aan álle kanten te laten insluiten door nieuwbouw.
In de glorietijd was Berlikum (nu 2.500 inwoners) de twaalfde stad van Nederland. Voor die notering in de toplijst was de ligging aan zee belangrijk, met bijbehorende scheepvaart en handel. Hemmemastate was een belangrijke burcht, net buiten de dijken. Fier op een eigen terp zorgden de bewoners voor hun eigen droge voeten. Toen in de dertiende eeuw de Middelzee dichtslibde, raakte Berlikum zijn verbinding met zee kwijt. De zavelige klei vormde daarna de basis voor een lucratieve tuinbouwenclave. Tegen de oude dorpskern kwam een groot industrieterreinen tot ontwikkeling. Maar de kleinschalige tuinbouw kon het niet bolwerken en de tuinbouwindustrie bleek er een vieze boel van te hebben gemaakt. De vaart door het dorp stonk en de grond was vervuild met lood. De vaart is intussen gesaneerd. Grootschalige woningbouw moest het geld binnenbrengen om de andere vervuilingen te saneren, vond de gemeente.
Bureweide
‘Het dorp zou er zeshonderd inwoners bij krijgen. Hoe trek je nieuwe bewoners aan?’ Daarover dacht Berlikumer Belangen na. Het dorp zou aantrekkelijker zijn met een park waar je bescherming vindt tegen de stoere zeewind. De bewoners wilden zelf ook graag wandelen en een plas om te schaatsen. Vroeger had Berlikum een gemeenschappelijke wei waar kleine boeren koeien of een paard lieten grazen, de bureweide. Dat idee sprak de bewoners zeer aan.
Wie denkt dat zulke burgerinitiatieven gekoesterd worden door bestuurders, krijgt ongelijk. Het college van de gemeente Menaldumadeel zag er niets in. Burgemeester en wethouders hadden andere prioriteiten dan een ‘luxe hondenuitlaatplek’, zoals het dorpspark denigrerend werd genoemd. Maar het duale systeem bewees zijn waarde: de raad floot het college terug.
Waar ooit de buitendijkse Hemmemastate stond, ligt nu het Hemmemapark. Eerst wilde Berlikumer Belangen het aanleggen als een ‘boerenleenbos’; op grond van boeren met hulp van de regelingen voor agrarisch natuurbeheer. Toen dat niet mogelijk bleek, werd het park een ‘rood-voor-groen’-project. Samen met een projectontwikkelaar bouwde dorpsbelangen negen landgoedhuizen. Met de verkoopopbrengst werd de aankoop van de grond voor het park gefinancierd en jaarlijks betalen de nieuwe bewoners aan dorpsbelangen vierhonderd euro voor het parkonderhoud. In ruil krijgen de landgoedhuizen blijvend vrij uitzicht.
Oude fruitbomen
Dat het plan onderweg niet stukliep, is vooral te danken aan het doorzettingsvermogen van Berlikumer Belangen. De voorzitter, Matthé van Hout, is een bedachtzaam man. Zijn ervaring als professional bij LNV met natuuraanleg, kavelruil en financiering van dat soort projecten, hielp enorm. Bovenal is het plan in de lucht gebleven doordat de dorpelingen er plezier in kregen. Dat begon toen er een perceel oude fruitbomen ten noorden van het dorp in beeld kwam. Er stonden nog hoogstambomen van tachtig jaar oud. ‘Op rabatten’, wijst Van Hout naar de sleuven tussen de bomen voor de afwatering. Die oude drainagetechniek houden ze in stand als een ode aan het vroegere landschap. Elders stroomt de regen onzichtbaar naar de sloten door drainagebuizen.
In het dorp zit kennis over het kweken en snoeien van fruitsoorten. ‘Het ene zet het andere in beweging.’ Met vijftig oude rassen is Hemmemapark bijna een arboretum geworden. Samen met Fruit yn Fryslân koesteren de bewoners oude fruitrassen.
Van Hout wijst de eerste hazelaar aan die ontluikt, het kardinaalsmutsje dat er nog oranje-roze hangt en de stippen op de bast van de vuilboom. ‘Op het eiland zaten direct al eenden te broeden. Laatst zag ik vanaf de uitkijktoren een jonge haas wegschieten. Ook een visarend pikt zo nu en dan zijn visje mee. Dat is toch mooi voor een hondenpark, dat er ook iets te beleven is voor wilde dieren.’ Het is de enige keer dat hij tussen de regels door laat merken dat de denigrerende houding van het college hem destijds stoorde.
Op een ander perceel zijn bomen in groepen gepoot. Ertussen een bloemenweide. ‘Hier wilden we de afwisseling tussen open en besloten benadrukken.’ In de horst met hazelaars staan vele verschillende rassen; zo krijgt het park ook een educatief tintje. Kinderen mogen hier kijken met hun handen en proeven welke hazelnoot het beste bevalt.
Aan het begin van het park staat het werkschuurtje van de dorpelingen. Zelfwerkzaamheid is de sleutel tot dit succes. Zelfs de fietspaden krijgen hun nieuwe schelpenlaag van de bewoners. ‘Als ik iets geleerd heb, is het dat je enorm kunt besparen door zelf dingen te doen.’ Toch heb je projectontwikkelaars nodig in zo’n rood-voor-groen-project, ervoer Van Hout, want huizen bouwen en verkopen is echt te complex voor amateurs.
Aan de zuidwestkant van Berlikum moet de met lood vervuilde grond nog worden gesaneerd. Daarna komt hier de nieuwbouw – als de huizen nog van de hand gaan tenminste. In het park tooien de bomen zich in hun voorjaarsgroen. Op de vruchtbare oude zeeklei groeien ze zeer voortvarend. De noordkant van Berlikum ligt er – dankzij de bewoners – fraai en ongeschonden bij.