Op het drielandenpunt van Friesland, Drenthe en Overijssel is Hans Prins twintig jaar geleden zijn eigen jungle begonnen. Daarvoor was hij hier in de buurt van Steenwijkerwold schapenboer, maar dat beviel niet meer. ‘Aan schapen valt niet zo veel te beleven. Ik kwam er snel genoeg achter dat met planten bezig zijn het enige is dat er echt toedoet.’ Is tuinieren dan minder saai? ‘Zeker, het is een constante oorlog tegen de elementen en ongedierte.’

Zijn wonderlijke bamboe-junglebos steekt als een bizar natuurverschijnsel uit het boerenland omhoog. Het ruist er prachtig en Prins zou het als therapeutisch rustoord aan meditatieclubjes kunnen verhuren. Maar hij zit duidelijk niet in deze business om er rijk van te worden. De uren die hij steekt in het onderhoud en kweken zijn niet gemakkelijk om te rekenen in geld. Zo beschouwd draait hij constant verlies.

Niet iedereen is even blij met De Groene Prins, zoals de kwekerij heet. ‘Je hebt in Drenthe landschapspuriteinen die in mij zo ongeveer de duivel zien. Hun angst voor exotische plantensoorten heeft iets engs. Ze zijn in bepaalde opzichten net zo erg als xenofoben die geen buitenlanders in Nederland willen omdat die hier niet thuishoren. Maar de realiteit is aan het veranderen, we…