D e rijwielhandel van Egbert Egberts in Borger is de grootste rijwielhandel in de wijde omtrek. Er zijn winkelruimtes en reparatieruimtes met honderden fietsen, herenfietsen, damesfietsen en kinderfietsen, stadsfietsen, beachcruisers, racefietsen, mountainbikes, trekkingfietsen en elektrische fietsen. Er zijn wanden met gereedschap, onderdelen en accessoires. Het ruikt lekker in de winkel, naar rubber en kettingolie.

Klaas Almoes, Nick de Groot en hun collega’s zijn overdag aan het werk in de winkel, fietsen verkopen, repareren, advies geven. Om zes uur gaan ze naar huis, eten wat, kleden zich om, zeggen gedag tegen hun vriendinnen, vrouwen, kinderen. Ze rijden terug naar de winkel op hun racefietsen, in gekleurde wielerkleding, broeken, shirts, vestjes en jasjes, helmen en schoenen, allemaal van E. Egberts Fietsen, Borger.

Ze verzamelen op de parkeerplaats naast de winkel, drie keer per week, dinsdagavond, donderdagavond, zondagmorgen. Ze hebben mooie, lichte fietsen, van goede merken, mooi spul. De jongens die in het seizoen ook wedstrijden rijden, dragen rood-wit-blauwe wielerpakken, de recreatierijders zwart-geel-rode. Het metaal onder hun wielerschoenen klikt en krast op de straatstenen.
Het is een donderdagavond in april, een prachtige lenteavond. Vogels fluiten, duiven koeren, jong, ruisend blad aan de bomen. De zon schijnt, het is een graad of achttien. Mountainbikers fietsen voorbij, ook met gekleurde pakken aan, helmen en zonnebrillen op, de kettingen gesmeerd. Blij dat het seizoen weer is begonnen.

Via de Hoofdstraat en een rotonde rijden we het dorp uit, een bont, bewegend lint van renners, tien, twaalf man misschien. Twee aan twee, ontspannen, Klaas, Nick, Chris, de broer van Klaas. Remco, Germen, John en Karl. Voorover, de handen voorop het stuur, bij de remmen. De dunne bandjes spijkerhard opgepompt, hobbelend over klinkerwegen en kasseien. Langs de kant laten mensen hun honden uit, in voortuinen laten mannen hun grasmaaiers even rusten en kijken de renners na.

Door de weilanden, over fietspaden en smalle weggetjes, met 30, 35 kilometer per uur, langs bomenrijen en sloten. Bronneger, Drouwenerveen, Buinerveen. De akkers nog kaal, pas ingezaaid, hazen en fazanten, onbeschut. De mannen voorover op de fiets, de blik vooruit. Bij tegenliggers, paaltjes of andere obstakels klinken de waarschuwingen van voor naar achter door de groep, tegen, tégen! Als een plaatsnaambord in zicht komt, zetten de snelste jongens aan voor een tussensprint. Het gaat behoorlijk hard.

Fietsen, voor de sport of de recreatie, is razend populair. Bijna iedereen fietst. Op de racefiets, de mountainbike, op de hybride of de trekkingfiets, voorover op het stuur of rechtop op het zadel. Fietsen is heerlijk. Het gaat sneller dan lopen, je kunt verder, ziet meer. Anders dan in de auto ben je echt buiten. Je bent zo de stad of het dorp uit, vijftig, zestig kilometer op een avond haal je makkelijk. In de mooie maanden heb je files van fietsers op de paden.

Als op het internet de inschrijving van een populaire toertocht of cyclo-sportif opent, de toereditie van de Amstel Gold Race, de Marmotte in de Franse Alpen, melden zich in een paar uur tienduizend renners aan. Fietsen kan altijd en overal, alleen, in een vriendenclubje, op een vereniging. In de winter met de mountainbike het bos in, of met je wielerpak naar de sportschool, om de conditie op peil te houden met spinning. Zodra het kan naar buiten, de weg op, eind februari, begin maart, als het ijs gesmolten is en de avonden lengen.

Adventure race

Lucien Davids uit Groningen en drie vrienden, fietsers, mountainbikers, allround-sportieve types, doen mee aan de WNF Challenge, een sportieve adventure race voor het goede doel in Friesland en op de Wadden. Drie dagen zeilen, mountainbiken, kanoën, wadlopen, crosslopen en opdrachten uitvoeren. Je moet topfit zijn, tussen de oren moet het goed zitten. Je moet minstens achtduizend euro sponsorgeld meenemen om mee te mogen doen.

Op een donderdagavond, eind april, staat Lucien met de mountainbike te wachten bij de ingang van het Stadspark in Groningen, met Ronald de Jong en Christiaan Bos, ook met helmen, brillen en mountainbikes. Ronald doet ook mee aan de Challenge, Christiaan gaat mee als begeleider. C4Nature, noemen ze zichzelf, Compete for Nature. Klaas Haas, teammanager en vader van Lucien, staat er ook bij, op een fiets met fietstassen. Daaruit haalt hij een Dopper, een handige drinkfles van twaalf euro, waarmee je het goede doel steunt. ‘Hij kan gewoon in de vaatwasser’, zegt Klaas.
We rijden door het park, langs de tuintjes van de Piccardthof, de Bruilwering, de brug over, linksaf, langs het Omgelegde Eelderdiep. Over de Madijk, door het rulle zand. Het is al heel lang droog, op sommige plekken zak je tien centimeter weg. Voorop gaat Ronald, een zandwolk achter zich aan. Lucien en Christiaan volgen. Trappen, schakelen, slippen. Twintig graden, weinig wind. De avondzon schijnt boven de Peizermaden.

Je bent snel een eindje weg, op de mountainbike. Over bruggetjes en paadjes-tussendoor rijden we naar Paterswolde, de landgoederen van Eelde. Vennebroek, langs het Friesche Veen. Over smalle wandelpaden langs het riet. Vosbergen, bos, weilandjes, paarden. Landgoed Lemferdinge. Lucien krijgt een vlieg in zijn keel, de bijvangst van de fietser. Slikken, doortrappen.

Ruig stukje

Door de polder richting de Witte Molen, een ruig stukje door een bosje, de jongens flitsen tussen de stammen door. Een tunneltje onder de A28 door, van Drenthe weer naar Groningen. De andere kant van de snelweg, een ander land, een ander gevoel. Bij Glimmen het spoor over, de bossen van Appelbergen. Smalle paden, single tracks. Mensen met honden gaan aan de kant. Mountainbikers zijn niet bij alle wandelaars en hondenbezitters populair, maar de meeste groeten aardig. Moi, hoi, goedenavond.
Ronald heeft de route uitgezocht, thuis achter de computer, met Google Maps, satellietbeelden, Google Streetview, en alleen op de fiets, op verkenning. Zandpaden, bospaden, achter sportvelden en kantines langs, langs de achtertuinen van mensen. Een rondje van 42 kilometer ten zuiden van Groningen, zo veel mogelijk off-road. Het is geen zomeravondrondje, maar echte sport. Trappen, doortrappen, zweet in je nek.

In het Noordlaarderbos weet Ronald een heuveltje waar je gaaf tegenop kunt fietsen. We fietsen er een paar keer tegenop, je moet genoeg vaart hebben en de juiste versnelling. Bovenop toont Lucien een apparaatje dat via GPS de route, de afstand en de tijd bijhoudt. Vlakbij schatert een vogel. Een groene specht, zegt Lucien. Via Onnen en Haren rijden we terug, bij de Helperzoom rijden we de stad weer in.

Sportfietsers zijn mannen en vrouwen met dikke benen, dikke bovenbenen, dikke kuiten, gespierd en geschoren, als ze hun sport serieus nemen. Ze hebben een hobby waarin ze veel kwijt kunnen, tijd, energie, geld. Een mooiere fiets, een lichtere fiets, van het mooiste materiaal. Eenmaal op de pedalen, waaien de gedachten gemakkelijk weg naar grote koersen en formidabele inspanningen.
Klaas Almoes en Nick de Groot hebben afgelopen weekend de Amstel Gold Race gereden. 150 kilometer, mooie heuveltjes erin. Halverwege nog op een terras gezeten, koffie, appelgebak, mooi weer. Goed voor elkaar.

Naar Assen

We zijn terug bij Egbert Egberts in Borger, nu op een dinsdagavond. Het is nog steeds april, en nog steeds droog. Het is nog een paar graden warmer dan vorige keer. De bomen staan in bloei, er staan kaarsen in de kastanjebomen, witte en rode. Er waaien bloesemblaadjes door de lucht, je kunt de zomer bijna ruiken.

We zetten koers naar Assen, waar je op de wegen achter het TT-circuit even lekker door kunt rijden. Chris is er weer bij, Arnold en Henk, John, Karl, een paar andere jongens. We rijden door Grolloo, door Amen, langs campings, maneges, vakantieparken. ’s Zomers lijkt Drenthe een groot recreatiepark. Bij een vennetje in het bos staat een man te dansen in zijn blote kont.
Het tempo zit er flink in. Het is een mooi geluid, zo’n zwijgende wielerclub, in volle vaart. Het geluid van dunne banden over het asfalt, over de betonplaten van een fietspad, het soepel geratel van geoliede kettingen. De zon schijnt fel tussen de bomen door, een verblindend geflits van licht en schaduw.

Het Boomkroonpad, de Radiosterren-wacht. Bij Hooghalen de A28 over, rechtsaf naar Laaghalen, richting het TT-circuit. Het gaat harder nu, 50, 55 kilometer per uur, de groep een langgerekt lint van renners, diep over het stuur. Er moeten jongens af. Chris fietst achteraan, buiten adem. ‘D’r gaan er meer af’, zegt hij. Vooraan trekken Klaas en Nick hard door. Zestig kilometer per uur.

Op een strook gras achter het TT-circuit staan de jongens tegen hun fietsen uit te puffen. Ze drinken uit hun bidons. Hai hai, zeggen ze, hè hè. Dat was eem’ lekker jongens. Je hebt vrij spel hier, zegt Klaas.
Terug, over klinkerwegen, bij Anreep. Amen, Grolloo, Borger, je bent er zo.

Op de parkeerplaats tegenover de winkel, wachtend op de jongens. Het is negen uur, bijna donker. Ze zullen hier zo wel komen. Toeristen uit Denemarken vragen de weg naar Het Land van Bartje, The Land of Little Bart. De jongens komen niet. Zeker naar huis gegaan.

Later die avond belt Chris Almoes. Vlak voor Borger is er een ongeluk gebeurd, bij het aantrekken van de sprint. Karl schoot uit z’n pedaal en viel, John kon hem niet meer ontwijken. Twee ambulances erbij, politie. Klaas en nog iemand zijn mee geweest naar het ziekenhuis, het Wilhelmina Ziekenhuis in Assen. Ze liepen met hun wielerpakken en wielerschoenen over het linoleum van de gangen.

Karl heeft veel last van z’n nek, allebei hebben ze hun sleutelbeen gebroken. Ze reden vijftig of zo. ‘Dit hoort ook bij wielrennen’, zegt Chris.

Trefwoorden