Een heel lieve man, Aldo van Os, zei vijf jaar geleden tegen Chögyal Trizin: ik heb land achter de kas, kom hier maar heen, en neem je ganzen en je andere dieren maar mee. Je mag er zo op. Aldo kweekte biologische tomaten in het kassengebied van Erica, onder Emmen. Aldo, de tomatenelf, zegt Trizin. Hij gaat zó bijzonder met zijn tomaten om. Trizin ging kijken, en zag zes hectare kaal grasland. Hij zag meteen wat het zou worden, wat het nu is: een terrein met sappig gras, heuveltjes en vijvertjes, waar honderden ganzen vrolijk rondgakken, samen met eenden, zwanen, duiven, kalkoenen, hanen, pauwen en patrijzen, katten, honden en twee nandoes. Allemaal dieren die er zonder Akka’s Ganzenparadijs niet meer zouden zijn.

Bij de ingang van het paradijs, aan het eind van een oprit langs de tomatenkas, houden twee grote honden de wacht. Het zijn Lennox en Mas, zegt Trizin, twee mastíns. Schapenhonden. Ze zijn net van de week uit Spanje gekomen. Vlakbij de poort loopt ook een nandoe, een struisvogelachtige (maar kleiner dan de struisvogel). Dat is Pino. Pino heeft een tijd gehad, als er iemand binnenkwam die hij niet mocht, of die niet lekker in zijn vel zat, dan pakte hij ze. Maar nu is hij meestal rustig.
Trizin is een kerel van bijna twee meter, in een oranjerode Tibetaanse monnikspij. Zijn haar heeft hij samengebonden tot een knot, hij draagt kralenkettingen, armbanden, ringen met edelstenen en een rijk versierd schoudertasje, zijn reisaltaar. Er gaat een rozenkrans door zijn vingers. Hij bidt, altijd,…

Trefwoorden