Bij de ingang van het paradijs, aan het eind van een oprit langs de tomatenkas, houden twee grote honden de wacht. Het zijn Lennox en Mas, zegt Trizin, twee mastíns. Schapenhonden. Ze zijn net van de week uit Spanje gekomen. Vlakbij de poort loopt ook een nandoe, een struisvogelachtige (maar kleiner dan de struisvogel). Dat is Pino. Pino heeft een tijd gehad, als er iemand binnenkwam die hij niet mocht, of die niet lekker in zijn vel zat, dan pakte hij ze. Maar nu is hij meestal rustig.
Trizin is een kerel van bijna twee meter, in een oranjerode Tibetaanse monnikspij. Zijn haar heeft hij samengebonden tot een knot, hij draagt kralenkettingen, armbanden, ringen met edelstenen en een rijk versierd schoudertasje, zijn reisaltaar. Er gaat een rozenkrans door zijn vingers. Hij bidt, altijd,…
Wij willen onze journalistiek zo open mogelijk houden omdat we onze liefde voor het Noorden graag met iedereen delen. Om deze onafhankelijke journalistiek mogelijk te maken, investeren wij veel tijd. Wij hebben lezers nodig om dit te kunnen blijven doen. Voor slechts €52,50 per jaar kun je ons steunen en krijg je vier keer per jaar ons tijdschrift opgestuurd.