Zo verzon ik een verhaal. Over een meisje dat met de bus naar huis ging. Ze had ruzie met haar vriendje, door haar ogen zag ik dat bord.
In die tijd bestond de gado nog en die gado was bijna jarig. Daarom moest er een boek komen over het landschap en over wat er kon gebeuren als je er met een bus van de GADO doorheen reed. Daar kon dat verhaal mooi in.
Het meisje in de bus had geen naam maar het vriendje wel. Harm heette-ie. Stomme Harm, liet ik haar denken. Maar dat kon niet. Hij mocht geen Harm heten. Omdat er een directeur was bij de gado die ook Harm heette. De chauffeurs zouden hem uitlachen.
Vooruit, een andere naam dan maar. Willem, en het meisje dacht stomme Willem. Zo kwam het verhaal in het boek. (Een wijde blik verruimt het denken, ging het heten. De directeuren vonden het…
Wij willen onze journalistiek zo open mogelijk houden omdat we onze liefde voor het Noorden graag met iedereen delen. Om deze onafhankelijke journalistiek mogelijk te maken, investeren wij veel tijd. Wij hebben lezers nodig om dit te kunnen blijven doen. Voor slechts €52,50 per jaar kun je ons steunen en krijg je vier keer per jaar ons tijdschrift opgestuurd.