De recente wateroverlast in Groningen en Friesland heeft duidelijk gemaakt dat de inlands gelegen waterkeringen niet altijd betrouwbaar zijn. Maar de moderne zeedijk lijkt zich beter te gedragen. Dit eigentijds stuk technologie, ontworpen door gespecialiseerde wetenschappers en in onderhoud bij ervaren technici, oogt betrouwbaarder dan ooit. Maar toch uit journaliste Cordula Rooijendijk aan het slot van haar jongste boek Waterwolven felle kritiek op het onderhoud en de veiligheid van onze zeedijken. Reden om die in het Noorden eens wat nader te bezien.

Elk deel heeft zijn eigen geschiedenis, maar meestal blijkt de precieze samenstelling niet bekend te zijn. Alleen van de Afsluitdijk is de bouw nauwkeurig beschreven. Veel moderne zeedijken zitten vol met historie. Bij onderhoud stuiten de bouwers dikwijls op bakstenen vloertjes, houten palen en zelfs op lagen stro. Bij ingrepen moet dan ook worden voldaan aan de wetgeving voor archeologische monumenten.
Een mooi voorbeeld van zo’n oude zeedijk is het tracé Delfzijl-Eemshaven. Er zitten opmerkelijke knikjes in die elk hun eigen geschiedenis hebben. De grootste knik ligt bij Hoogwatum rondom het Beppegat. De slinger die de waterkering hier maakt, valt vrij eenvoudig te verklaren. Nadat in 1717 de Kerstvloed een groot deel van de zeedijk had weggespoeld, vonden er ingrijpende veranderingen plaats. Een geheel nieuw dijktracé werd hier verbonden met de oude zeedijk, waarvan ten oosten van Hoogwatum nog restanten liggen. Het tracé van de dijk ten zuiden van het Beppegat bleef na 1717 behouden en werd opgehoogd. Vermoedelijk zit de alleroudste dijk nog diep in het dijklichaam verborgen! Uit de dertiende-eeuwse kroniek van Emo blijkt dat al in de tweede helft van de twaalfde eeuw de monding van de Delve (het latere Delfzijl) was bedijkt. We vragen provinciaal archeoloog Henny Groenendijk om zijn opinie. Hij kan helaas geen helderheid verschaffen. ‘Wij archeologen hebben de zeedijk erg verwaarloosd’, luidt zijn reactie.

APK-keuring

Maar nu de veiligheid. De zeedijk is in onderhoud van het waterschap Noorderzijlvest, tevens eigenaar, maar Rijkswaterstaat controleert de kwaliteit. Met het rijk is overeengekomen de dijk elke vijf jaar te toetsen. Een soort vijfjaarlijkse APK-keuring. De zeedijk heeft inmiddels drie toetsen ondergaan. De eerste was slechts visueel. De tweede was strikter en berekende modelmatig de effectiviteit van het dijklichaam. De derde werkte met strengere criteria voor de modellen. De resultaten van de toetsen leveren de basis voor het toekomstig werk aan de dijk. Ze spelen een rol bij het onderhoud, maar ook bij de versterking van de profielen. Genoemde kritiek van Rooijendijk richt zich op de wijze waarmee de beheerders met de toetsen omspringen. Ze zouden te licht toetsen en te weinig doen aan de dijktracés die niet voldoen aan de criteria. Niet eindeloos toetsen maar ophogen, adviseert zij.

Op het hoofdkwartier van het waterschap Noorderzijlvest spreken we met de dijkenbouwers. Sinds de jaren zestig is de deltahoogte de norm geworden. Dat betekent niet dat de zeedijk overal hetzelfde uiterlijk heeft. Er zit veel variatie in sterkte, hoogte, profiel en bekleding. Dat heeft te maken met de samenstelling en ligging, maar ook met de zeestromingen. Een spitse dijk moet hoog, een flauwe dijk mag lager zijn. Het tracé Eemsmond-Delfzijl ligt weliswaar in de luwte van de Eems, maar als de storm uit het noord- of zuidwesten komt, stuwt het water soms metershoog op. De criteria voor de dijkentoets liggen inderdaad niet volledig vast. ‘Maar het waterschap denkt vijftig jaar vooruit’, verzekeren de deskundigen. Daarom kunnen in de toekomst de randvoorwaarden van de modellen worden aangepast. De zeespiegelrijzing en bodemdaling door aardgaswinning zijn daarbij belangrijke randvoorwaarden. De som van de bodemdaling en de zeespiegelstijging bepaalt de hoogte en sterkte van de dijk. In Eemsmond gaat het om daling van zo’n 75 centimeter. Door de aardgaswinning is de zeedijk tussen Delfzijl en de Eemshaven al 20 centimeter gezakt. Hij krijgt daarvoor compensatie. De bodemdaling door gaswinning blijkt goed te voorspellen. Maar de onzekerheid zit hem in de hydraulische modellen die de stromingen in de Eems voorspellen. Daarover zijn meer meetgegevens nodig. Wellicht behoeven de modellen in de toekomst aanpassing.

Moderne relicten

Naast archeologische resten blijkt de zeedijk Delfzijl-Eems-mond ook zeer moderne relicten te bevatten. Enkele jaren geleden is hier het project LiveDijk van start gegaan. De dijk is toen over een lengte van zeshonderd meter voorzien van sensoren. Met behulp van vezeloptische kabels worden hiermee meetgegevens verzameld. De sensoren verklappen het intieme leven van de dijk zoals de vochtigheid en temperatuur, maar kunnen ook de waterstroming en het watervolume registreren. Op deze wijze verkrijgen de beheerders een schat aan gegevens over de sterkte van de dijk en hoe die zich houdt tijdens zware stormen en golfslag. Het LiveDijk project moet zorgen voor nog meer veiligheid en kan de dijkbewaking ondersteunen. Inmiddels hebben de beheerders besloten om 22 kilometer zeedijk langs de Waddenkust de komende jaren in de gaten te houden met sensoren. Op basis van de laatste toetsing moet het waterschap dit deel van de zeedijk verbeteren. Het is overduidelijk dat de dijkenbouwers van het Noorderzijlvest de toekomst met vertrouwen tegemoetzien. Over vijftig jaar spreken we elkaar weer.

Trefwoorden