Zo’n zevenhonderd kilometer sloten kronkelen zich op het Middag-Humsterland door de taaie klei. De vroegere kreken vormen mooie karakteristieke elementen in het landschap. Met de benoeming tot Nationaal Landschap (waar cultuurhistorie en natuurwaarden gekoesterd worden) in 2006 leek deze fraaie structuur verzekerd voor het nageslacht. Maar de pret was van korte duur: de staatssecretaris die in Groningen groot groeide, Henk Bleker, schafte de twintig net opgerichte Nationale Landschappen meteen weer af. Exit, weg, opgeheven.

Ook de twintig Nationale Parken (waar natuurbescherming en recreatie centraal staan) vrezen voor hun voortbestaan. Samen vertellen zij het verhaal van de Nederlandse natuur: duinen, veen, zandgronden en klei met ieder hun eigen vegetatie. In het Noorden: Drentsche Aa, Schiermonnikoog, Alde Faenen, Lauwersmeer, Drents-Friese Wold, Dwingelderveld en Weerribben en Wieden. In de twee decennia van hun bestaan krijgen Nationale Parken steeds meer eigen smoel. En toen kwam er een staatssecretaris met een lange snuit… en die blies het verhaaltje uit.
Amerika was ruim een eeuw eerder met het concept ‘Nationale parken’ gekomen om het natuurschoon te koesteren en tevens de Amerikaanse identiteit eens goed op de kaart te zetten. Nou staan we in Nederland niet zo op ons nationale ponteneur, maar in …