Gaasterland meets Gaza, heide in Noorwegen, een uitstapje naar de Zwitserse bergen waar Sape uit Zwaagwesteinde ’s zomers schapen hoedt, een verhaal over de ‘erotische’ relatie van Groningen met Hamburg en Bremen – graag keek Noorderbreedte in de afgelopen jaren zo nu en dan over de noordelijke provinciegrenzen heen. Voor dit nummer vroeg ik redactielid Kim van Dam iets te vertellen over het onderwerp waarop zij in 2008 promoveerde: regionale identiteitsvorming in Nunavut, Noord-Canada.

‘Regionale identiteit’ – altijd een goed onderwerp voor levendige discussies. Zie de interessante reeks beschouwingen hierover eerder in Noorderbreedte. Dit verhaal sluit daar bij aan, zij het dat ik het wat hoger op de globe zal zoeken: ik trek Noord-Nederland voorbij, op naar het echte ‘hoge Noorden’ voorbij de 60 graden noorderbreedte. Ik neem u mee naar het Canadese Noorden, naar het land van sneeuw en ijs, en het land van de Inuit, de oorspronkelijke bewoners van deze streken. Hier ligt Nunavut, ‘Ons Land’ in het Inuktitut, de taal van de Inuit. U hebt er misschien nog nooit van gehoord, maar het bestaat, zij het nog maar kort.
Sinds 1999 is Nunavut één van Canada’s drie noordelijke territories. De regio is 2 miljoen vierkante kilometer groot – zo groot als half-Europa – en telt circa 32 duizend inwoners. Zomaar een vergelijking: de Drentse gemeente Noordenveld meet 202 vierkante kilometer en heeft ongeveer evenveel inwoners als Nunavut. Rekent u maar uit.

Naamloos decor

Hoewel Nunavut relatief onbekend is, vermoed ik dat veel lezers van Noorderbreedte er als ‘arm chair travelers’ geregeld zijn geweest: veel, heel veel beelden die wij via National Geographic en Discovery binnenkrijgen van Arctische streken, zijn opgenomen in Nunavut. Zo ontmoette ik in Pond Inlet, een plaatsje met 1.200 inwoners op Baffin Island in het noorden van Nunavut, Dave Reid. Hij is een toeristische ondernemer die vrijwel alle filmploegen begeleidt die hier opnames willen maken. Met skidoo en slee brengt hij internationale flimcrews naar de daar aanwezige ijsberenpopulatie. Ook maakt hij het mogelijk dat ze vanaf de floe edge, de rand van het ijs, de migratie van narwals kunnen filmen. Mede dankzij Dave komt Nunavut geregeld onze huiskamer binnen als het naamloze decor van de laatste ongerepte wildernis op aarde.
Zo bezien heeft het, voor ons althans, helemaal geen regionale identiteit. Dat ligt natuurlijk heel anders voor de mensen die er wonen. Voor hen is Nunavut de plaats waar hun huis staat, het is hun thuis. En omdat de overgrote meerderheid van de bevolking Inuit is, staat Nunavut ook wel te boek als het thuisland van de Inuit.

Rond parlementsgebouw

Ontevredenheid met de sociaal-economische situatie leidde er in de jaren zeventig toe dat jonge Inuit-leiders, opgeleid op Canadese scholen en universiteiten, gingen onderhandelen met de Canadese regering. Ze trokken ten strijde tegen het kolonialisme in eigen land. De Inuit wilden een deel van hun land terug in eigendom om het naar eigen inzicht te gebruiken en beheren, en ze wilden zelfbestuur. Ze regelden deze twee zaken op een geheel unieke wijze. De Inuit kregen een deel van hun land terug als collectief eigendom en creëerden een eigen bestuurlijke regio: Nunavut, met een regering, Nunavut Government, een combinatie van inheems zelfbestuur en het conventionele politiek-bestuurlijk systeem, geschoeid op de Euro-Canadese leest.
Interessant is om te zien hoe de vorming van een identiteit in zo’n nieuwe regio tot stand komt. Eerst kreeg het gebied een naam, daarna ging er een vlag wapperen. In het geval van Nunavut grijpen veel van de gebruikte symbolen terug op de ‘traditionele’ Inuit-cultuur: zo wordt de vlag gedomineerd door een rode inuksuk, van origine een stenen markering die Inuit onder andere gebruikten om te navigeren over land en ijs. Herkenbare symbolen helpen om mensen zich verbonden te laten voelen met de regio, evenals een actief beleid om de eigen taal te kunnen gebruiken. Alle officiële overheidsdocumenten in Nunavut verschijnen niet alleen in het Frans en in het Engels maar ook in het Inuktitut, de taal van de Inuit. Ook de architectuur van het parlementsgebouw is duidelijk geïnspireerd op de Inuit-cultuur. Zo is de Kamer van het parlement rond en cirkelvormig – geïnspireerd op de iglo – en zitten de parlementsleden op stoelen bekleed met zeehondenhuid.

Jagen met GPS-navigatie

Symbolen spelen een belangrijke rol bij het vormen van regionale identiteit. Maar vooral moest Nunavut de plaats worden waar de Inuit hun cultuur en manier van leven kunnen koesteren. En wel in de context van de moderne samenleving die Nunavut nu ook is.
De Inuit leven anno 2011 nog steeds van de jacht op zeehonden, ijsberen, caribou en andere in het wild levende dieren, maar ook van het verzamelen van bessen en eieren. Dat jagen doen ze tegenwoordig met een skidoo, geweren, GPS-navigatie en ander hedendaags vernuft. Vroeger trokken de Inuit volgens het ritme van de seizoenen rond in een groot gebied, achter de wilde dieren aan, en woonden ze in iglo’s en tenten. Vandaag de dag vertrekken ze vanuit hun huis in het dorp om voor één of meer dagen het land op te gaan. ‘Land’ is in dit geval trouwens een betrekkelijk begrip: als een Inuk zegt ‘ik ga het land op’, betekent dat negen van de tien keer dat hij het ijs opgaat. De grenzen tussen land en ijs zijn ook niet zo belangrijk in dit gebied dat alle kenmerken van een poolklimaat heeft, met temperaturen ver onder nul, lange donkere winters en korte koele zomers met 24 uur licht.
Ook in andere opzichten is er in het leven van de Inuit veel veranderd. Jonge Inuit gaan naar school, om later op zoek te gaan naar een betaalde baan, bijvoorbeeld als leraar, verpleger of dokter. Velen gaan werken als ambtenaar of politicus bij de territoriale regering, Nunavut Government, of worden belangenvertegenwoordiger bij één van de Inuitorganisaties. Boodschappen doen ze in een supermarkt; de flatscreen tv’s zijn zo groot als bij ons; en internet doet het – zij het wat trager – ook goed. Een groot verschil met het leven van pakweg zestig jaar geleden.
Voor veel Inuit is de overgang van het nomadische leven naar een gevestigd leven in een huis in een dorp een traumatische gebeurtenis gebleken. Er zijn dan ook de nodige problemen in Nunavut. Hoge zelfmoordcijfers, veel misbruik van drank en verdovende middelen, geweld, werkloosheid: de sociale omstandigheden van een deel van de Inuit
bevolking in de noordelijke nederzettingen zijn over het algemeen verre van rooskleurig.

Traditionele ecologische kennis

De belangrijkste opdracht voor de regering van Nunavut is dan ook een vorm te vinden die de zo gewaardeerde Inuitwaarden vermengt met de uitdagingen van de moderne maatschappij. De regering laat zich hierbij onder andere leiden door een bijzonder concept: Inuit Qaujimajatuqangit (IQ), wat zoveel betekent als ‘dat wat Inuit altijd hebben geweten’, en ook te vertalen is als ‘traditionele ecologische kennis’. Het is kennis van de Inuit over het land, de dieren en de kosmos, en het zijn de normen en waarden die belangrijk zijn in de Inuit-samenleving. Zoals avatittinnik kamatsiarniq: respect en zorg voor het land, de dieren en het milieu. Dit doet denken aan onze begrippen rentmeesterschap en duurzaamheid. Maar duurzaamheid in Nunavut kent wel een eigen invulling. Ze betekent bijvoorbeeld dat er gejaagd wordt op zeehonden: immers, de zeehond is voor de Inuit te vergelijken met ons dagelijks brood. En het is een stuk duurzamer om een ter plaatse gevangen zeehond te eten dan vanuit Zuid-Canada ingevlogen vlees uit de supermarkt. Hetzelfde geldt voor vlees afkomstig van andere wilde dieren, waaronder dat van de bijzondere narwals en ijsberen waarvan de Inuit jaarlijks een afgesproken aantal mogen doden.
Misschien dat wij dat hier in Nederland nog wel begrijpen. Moeilijker wordt het als blijkt dat een deel van die ijsberen tegen betaling door jagers uit het zuiden geschoten worden. Toen ik met twee studenten in het eerder genoemde Pond Inlet was, troffen we twee jagers uit Mexico. Ieder had één beer geschoten en ze stonden op het punt de lange reis terug naar huis te maken. Het vlees van de ijsberen was bij de lokale gemeenschap achtergebleven, evenals een flinke zak met geld. De huiden gingen naar het zuiden van Canada om daar te worden opgezet. En vervolgens zouden de opgezette beren naar een museum in Mexico verscheept worden. Zodat, aldus één van de jagers, Mexicaanse kinderen ook een ijsbeer konden zien voordat die uitgestorven zijn (om met Sylvia Witteman te spreken: ik verzin dit niet).

Bodemschatten

Daarmee komen we bij wat de paradox van het Canadese hoge Noorden lijkt te zijn: de Inuit van Nunavut hebben inkomsten nodig, bijvoorbeeld uit de toeristische jacht op ijsberen, of uit de mijnbouw. Twee zaken waarvoor een deel van de natuurlijke rijkdommen moet worden opgeofferd. Op dit moment zijn de bodemschatten van Nunavut voor het grootste gedeelte nog onaangetast. Maar als de voortekenen niet bedriegen, heeft het ongekende hoeveelheden diamanten en goud, en olie en gas. De opbrengsten hiervan gaan nu nog naar ‘het Zuiden’, naar de Federale overheid en de grote multinationals, maar als het aan Inuit-leiders ligt, komt daar snel verandering in. En dat past niet in ons plaatje van de ongerepte wildernis.
Met de regionale identiteit van Nunavut lijkt het ondertussen wel goed te zitten. Voor de meeste Inuit is Nunavut inderdaad de regio geworden waar zij hun manier van leven op de door hen gewenste manier kunnen voortzetten, zij het aangepast aan de huidige tijd. Onverminderd is de sterke band met het land. Nieuw is dat de inwoners van Nunavut zich behalve Inuit ook Nunavummiut noemen, oftwel ‘mensen van Nunavut’. Jezelf identificeren met een regio: een beter bewijs dat de regio bestaat is er niet.

Trefwoorden