Na dertien jaar is Agnes van den Berg terug in de stad waar ze studeerde en promoveerde. Nu als hoogleraar omgevingspsychologie. Fietsend van het station naar het universitaire Zernike-terrein ervaart ze een feest van herkenning en toch ook weer niet. Want waar zijn de bomen gebleven?

‘Er is beduidend minder groen’, constateert ze. Ook Groningen is niet ontkomen aan de oprukkende verstening. ‘Alle bevolkingsgroepen ervaren dat als negatief.’
Van den Berg onderzoekt hoe burgers hun omgeving ervaren en hoe belangrijk natuur is. Héél belangrijk dus. Zij het dat niet iedereen van dezelfde natuur houdt. Dat diepte ze uit in haar promotieonderzoek in de jaren negentig en daarna als onderzoeker aan de universiteit van Wageningen. Ze bracht het land in beroering toen bleek dat lager opgeleiden en allochtonen liever in een aangelegd groengebied wandelen dan in een ruig natuurgebied terwijl dat voor hoger opgeleiden vaak omgekeerd is. En wat deed Nederland? Op grote schaal wildere reservaten aanleggen. Alarm dus. De beleidsmakers stelden de koers bij. Ze lieten extra natuur in…