Soms zijn vreemde dingen zo gewoon geworden dat we er nauwelijks meer bij stilstaan. Een glimlachende dame achter de bar, een paar anonieme onderarmen achter het doorgeefluik. Nummer 14 graag, met extra rijst. Hun restaurants zijn overal, in de kleinste dorpen. Maar wie zijn die Chinezen eigenlijk?

Nieuwe Ster, Nieuw-Buinen

De Chinese gemeenschap gesloten? In de stad misschien, maar de familie Chen uit Nieuw- Buinen doet er niet aan mee. In het dorp wonen drie andere Chinese gezinnen. Of waren het er nou twee? Ayin Chen weet het niet eens zeker. ‘We hebben veel contacten met Nederlanders. We drinken vaak koffie bij de buren. Onze zoons zitten samen op tafeltennis. De ene week brengen wij ze, de andere week zij.’
Zij was 25, haar man 32 toen ze 19 jaar geleden naar Nederland kwamen vanuit het Zuiden van China, uit de buurt van Hong Kong. Dochter Cindy was zes, ze streken neer in Hoogeveen. ‘We moesten er erg aan wennen dat de mensen hier zo netjes zijn en elkaar op straat groeten. Chinezen groeten alleen bekenden’, zegt Ayin. ‘Toch zijn Nederlanders meer op zichzelf. In China is familie veel belangrijker.’
Elf jaar geleden begonnen ze restaurant Nieuwe Ster in Nieuw-Buinen. Het gezin is inmiddels uitgebreid met dochters Jenny (16) en Fenny (15) en zoon Clint (11). Zoals vaak het geval is bij Chinezen, hebben de Chens hun kinderen een Chinese én een westerse naam gegeven. De dochters helpen in de weekends in de bediening. Ze kunnen allemaal goed leren, vertelt Ayin trots: ze doen vwo en havo, Clint gaat na de zomer naar het vwo.
Bij Nieuwe Ster werken ook Nederlanders. ‘De Nederlandse keukenhulpen die met ons mee-eten, vinden ons eigen eten vaak lekkerder. Het is veel pittiger dan wat op de kaart staat.’ Die gerechten op de kaart zetten zou niet werken. ‘Hier in Nieuw Buinen is het toch, hoe zeg je dat, wat de boer niet kent, dat eet hij niet.’
Ja, ze hebben heus weleens heimwee. Ze proberen elk jaar terug te gaan. ‘Het is moeilijk’, verzucht Ayin. ‘Als er iemand ziek is, kun je er niet één-twee-drie naartoe. Onze kinderen hebben daar een ander gevoel bij. Die zijn daar niet geboren.’
Die kinderen voelen er weinig voor om de zaak op termijn over te nemen. ‘Ze willen allemaal studeren en niet in de horeca werken. Het is hard werken, op tijden dat anderen vrij hebben. Daar hebben ze niet zo’n zin in.’ Hoe moet het dan als de Chens met de zaak stoppen? ‘Dat weet ik nog niet’, zegt moeder Chen. ‘Dat duurt nog lang.’

Golden Garden, Roodeschool

Restaurant Golden Garden heeft een bijzondere vaste-klantenkring. Senioren die een dagje vrij reizen hebben en dan ook maar zo ver mogelijk willen met de trein – naar Roodeschool dus. ‘Ze komen uit heel Nederland’, vertelt de 32-jarige eigenaar Chong Hu. ‘En sommigen komen elk jaar terug.’
Hu nam zes jaar geleden de zaak over van zijn ouders. Die kwamen 27 jaar geleden naar Nederland. Chong Hu was vijf en spreekt naar eigen zeggen beter Nederlands dan Chinees. ‘Hij zou niet in zijn eentje naar China kunnen’, zegt zijn moeder He Lian Hu (61) lachend. Maar eerlijk gezegd: hij heeft er ook niet zo veel mee. ‘De plaats waar we vandaan komen is nu een soort openluchtmuseum geworden.’
Zijn ouders zeiden nog: waarom ga je niet naar de Chinese school? Maar Chong was twaalf en had daar geen zin in. ‘Nu heb ik spijt van. Als ik het had gedaan, had ik nu Mandarijn gesproken. In het gebied waar wij vandaan komen – de provincie Cheng Xiang ten zuidwesten van Sjanghai – wordt het dialect Wenzhou gesproken.’
Eerst hield Chong Hu’s zus de zaak met hun ouders draaiende. Zij stapte eruit om een cafetaria te beginnen. Chong Hu nam het restaurant over.
Het traditionele Chinese restaurant heeft het niet makkelijk. ‘Eerst kwamen de wokrestaurants, toen kwam de crisis. De laatste jaren beginnen veel Chinezen cafetaria’s – handig, want de personeelskosten zijn laag. Iedereen probeert wat. Japanse gerechten erbij serveren is de nieuwste trend. We hebben overwogen om er een wokrestaurant van te maken, maar hebben het toch zo gehouden. Mensen hier gaan door de week gewoon niet uit eten.’
‘Roodeschool is een leuk dorp’, zegt zijn moeder, die samen met haar man boven de zaak woont. ‘De grote stad is druk, veel auto’s. Ik vind het hier heerlijk. Maar voor kinderen is het misschien te rustig.’ Chong lacht. Hij woont sinds drie jaar in Groningen.
Chongs vriendin is een Nederlandse, ze zijn al dertien jaar bij elkaar. Als er kinderen komen, wil Chong hun zeker wat Chinees leren. ‘Maar misschien is mijn eigen Chinees daar wel te gebrekkig voor.’

Golden River, Balk

Ooit wilde hij buschauffeur worden. Maar Michael Chiu (56) uit Hong Kong begon het eerste Chinese restaurant van Balk. Dat runt hij nu met zijn vrouw Sandy (55), zoon Ka Yeung (29) en dochter Ka Yan (26). De kinderen zijn geboren en getogen in Balk en spreken soms Fries met klanten. ‘Dat vinden mensen leuk, want ze verwachten het niet’, vertelt Ka Yan – een poppig meisje in een Chinese jurk dat gek is op motoren.
Michael en Sandy kwamen voor een betere toekomst naar Nederland. Ze werkten in Chinese restaurants. Sandy in Leeuwarden, waar ze ook woonden, en Michael in Maastricht. Ka Yan: ‘Stond hij ’s ochtends voor dag en dauw op om de eerste trein te halen.’
In Leeuwarden had het stel lieve buren, die hen onder hun hoede namen. Mee naar de camping, mee de provincie in. Toen het restaurant net open was, kwamen ze broodjes smeren. Ka Yeung en Ka Yan hebben het nog steeds liefkozend over ‘opa en oma’.
‘Opa’ nam Michael destijds mee op een toer door de provincie. Zou hij niet ergens zijn eigen restaurant willen beginnen? Workum was net voorzien, Sneek ook. Ze reden door Balk, Michael weet het nog precies. ‘Dat water, en verder niets. Een rechte weg, heen en weer. Ik wilde me hier graag vestigen.’ In 1978 ging hij open.
In al die jaren volgde het echtpaar het wel en wee van hun klanten. ‘Jonge stellen die hier kwamen als ze verkering hadden, later als echtpaar en dan weer met de kinderen’, somt Michael op. ‘Die kinderen hebben nu soms ook weer kinderen. Soms zag je stellen die vaak kwamen, dan lang niet, en dan zag je de man of de vrouw alleen. Je durft niets te vragen, maar je ziet het wel. Zo is het leven hè’, mijmert hij.
Het allermooist vindt hij het als vaste vakantiegangers na zoveel tijd weer Balk en het restaurant aandoen. Hij heeft geregeld vaste klanten die een tomatensoep bestellen, de eerste hap naar binnen lepelen en verzuchten: ‘Hè, dat is hem ja, die tomatensoep. Die heb ik zo gemist!’ Dan glundert hij.
Michael gaat geregeld terug naar Hong Kong. Vooral in de winter, als Balk uitgestorven is. ‘Maar ik ben altijd blij als ik hier weer terug ben. Hier voel ik me thuis.’