Sharon Huisman kwam uit Blaricum, ze zat op paardrijden en volleybal. Ze woonde in een ecologisch woonproject in Utrecht, vijftig meter van de snelweg. Ze reisde naar het einde van de wereld, op zoek naar zichzelf, naar iets, naar alles. Ze heeft veel gezocht, zegt ze. Ze vond ook veel dingen, dat ook wel.
Ze waren een weekendje weg, Sharon en haar vriend Laurens Groskamp. Ze zaten wat te praten, te mijmeren met elkaar, zo van: als je nou in het universum kon bestellen hoe je wilde wonen, hoe zou dat er dan uitzien? Ze bestelden een houten huis, met veel ruimte, natuur, fijne mensen, aan een doodlopende, onverharde weg.
Toen ze voor het eerst bij de Hobbitstee kwamen, zagen ze aan het begin van het zandpad het doodlopendewegbordje. Verscholen tussen bomen en struiken woonden de Hobbits, in huisjes met schoorsteentjes. Het was winter, er lag sneeuw. Binnen was het warm. Kom binnen, zeiden de bewoners. Kom kennismaken. Vertel ons wie je bent.
Nu wonen Sharon en Laurens ruim een jaar op de Hobbitstee, in een huisje dat de Bever heet. In april vorig jaar kregen ze een zoontje, Melle, een leuke blonde banjer.
Het is zaterdagmiddag, het is weer april. Het heeft net geregend. De zon breekt door, een veld met paardenbloemen licht felgeel op, dankbaar voor de regen, blij met de warme zonnestralen. De vogels fluiten, in de biologische moestuin zoekt nieuw, nu nog onderaards leven zijn weg naar het licht.
De Hobbitstee is een van de oudste communes (‘leefgemeenschappen’) van het land. Sinds 1969 hebben er achtereenvolgens en tegelijkertijd gewoond: aanhangers van de Bhagwan-beweging, soefi’s, christenen, boeddhisten en atheïsten – alles moest kunnen, zolang je elkaar in elkaars waarde liet en ‘de ander niet wegvaagde’ met je overtuiging. De geloven kwamen en gingen, de Hobbitstee bleef – drieënhalve hectare bewust en spiritueel leven in Wapserveen, Zuidwest-Drenthe.
In de boeken van Tolkien waren de Hobbits mensachtige wezentjes van nog geen meter, die met zachte, harige voeten door hun glooiende landje wandelden. Ze leefden in vrede en communiceerden met elfen en kabouters. Ze werden bedreigd door de zwarte legers van Mordor, het rijk van de duisternis, terwijl ze in feite niets hadden misdaan en alleen maar af en toe een vrolijk Hobbit-feestje wilden organiseren.
In de jaren zeventig en tachtig werden de Hobbits van Wapserveen bedreigd door uitbreidingsplannen van het naburige militaire oefenterrein bij Havelte. Dan wiedden ze hun tuintjes en kon plotseling de hel losbreken. Vliegtuigen scheurden over, mitrailleurs ratelden, de soldaten gooiden met handgranaten, om het af te maken. Het was elke dag oorlog. De Hobbits verzetten zich met ludieke acties. Met succes: met het einde van de Koude Oorlog verdwenen de uitbreidingsplannen en zwegen de kanonnen van Havelte.
Er staan geen hekken om de Hobbitstee. Want wie zijn de Hobbits om te zeggen: dit is van ons? Er is een herberg voor bezoekers, een meditatieruimte en een kleiner meditatiehuisje met een puntdakje, achter het sjamanenveld. Het sjamanenveld wordt ook wel het zweethutterrein genoemd, want hier vinden de zweethutceremonies plaats, een Noord-Amerikaans reinigingsritueel met gloeiende stenen, waarbij groepen mannen en vrouwen in tenten van dekens spiritueel worden gereinigd, onder leiding van Lieke White Winds en Martin Fire Dreamer, uit Zwolle.
Het is hier bij tijden een drukte van belang, een vrolijk geklop en getimmer, er wordt hout gehakt, gezaaid en geoogst in de biologische moestuin, er wordt gezongen en gedanst. Maar vandaag is het rustig. Op de parkeerplaats staan auto’s uit Amersfoort en Groningen. Buiten is geen mens te bekennen.
Vooraan, in het oudste huisje, woont Maroen de Haan met zijn gezin. Binnen kijken twee kinderen naar iets op de computer. Maroen slaapt, zeggen ze. Na een tijdje komt hij aan de deur: 42 jaar, scherpzinnige bruine ogen. Hij draagt een trainingsbroek van Nike. Zo, dat was even lekker, zegt hij. Dat was even een lekkere powernap.
Zo, zegt hij, dus. Nee, er gebeurt vandaag niet veel. Bijna niks, zeg maar. ‘Ik zou zeggen: kijk gewoon maar even lekker rond. Laat het op je inwerken.’
Even later, op het zandpad, ter hoogte van de bloemenwei, komt Maroens zoon Marnix (10) voorbij, op een skelter met een aanhanger. Hij gaat boodschappen doen in Havelte, verklaart hij. Hij groet en rijdt verder, langs het sjamanenveld, de gompa met het puntdakje, en daarna het bos in. Havelte is drie kilometer verderop.
Er wonen zeven volwassen Hobbits op de Hobbitstee en vier kinderen, die als Hobbit zijn geboren. De volwassenen werken doordeweeks veelal buiten de deur, met dezelfde idealen als thuis. Geld verdienen, maar niet ten koste van anderen, mens noch dier. Geen vuile voetafdrukken op Moeder Aarde. De Hobbits staan midden in de maatschappij, ze zijn kalm temidden van het lawaai en de haast en bedenken welke vrede er in stilte kan heersen, zoals in het beroemde gedicht ‘Desiderata’.
Streef naar geluk, zei de dichter, Max Ehrmann. Er is geen weg naar geluk, geluk is de weg, zei Boeddha. Geluk is een bord warm vegetarisch eten bij thuiskomst, met liefde klaargemaakt door een mede-Hobbit.
Er is vandaag ook een groep voor de zweethutceremonie, moderne vrouwen uit Groningen en Amersfoort. Ze dragen outdoorkleren van winddicht maar toch ademend materiaal. Net stonden ze in een kringetje bij de vuurkuil op het sjamanenveld, er klonk repeterende muziek van handtrommels en er waaiden rookwolkjes door de bomen. Nu moeten ze allemaal tegelijk plassen, in de Zonnesteen, het huisje van Huzur Stapper en Fravati Maas (beide 63). Voor de voordeur staan acht paar bergschoenen.
‘De zweethut is een oude ceremonie die in verbinding is met alle oer-elementen’, staat op YamaRei, de website van Lieke White Winds en Martin Fire Dreamer. ‘De Aarde waar je op zit, de Lucht die je inademt, het Vuur buiten de hut dat de stenen verhit, het Water wat in de hut als stoom naar je toekomt en je omhult en de Kosmos boven je.’
In de hut zit je rond de stralende warme stenen ‘in een omhullende duisternis, met geuren van kruiden en klanken van de drum en onze stem. Als alles uiteindelijk rond is, kruipen we de hut weer uit. Om dan weer liggend op de Aarde te genieten van de bomen, wolken of maan en sterren.’ De sessie duurt van tien uur ’s ochtends tot negen uur ’s avonds.
Huzur, T-shirt, rond brilletje, staat in de deuropening van de Zonnesteen. De zweethutceremonie is één organisch geheel, zegt hij. Daar mag niemand van buiten bij. Dat moet je niet willen. We kijken door de bomen naar het sjamanenveld verderop. De vrouwen staan weer in de kring. Rook, rondzingende drums. Achter het sjamanenveld begint het bos, waarin hunebedden liggen. Marnix de Haan moet daar ook ergens rijden, op zijn skelter. Of misschien is hij al bij de C1000, aan de andere kant van het bos.
Het is drie uur. Melle slaapt in de Bever. Laurens Groskamp heeft ook even een lekker tukkie gedaan. Laurens is een ‘productvormgever met een grote glimlach’. Van de week heeft hij een ontdektuin aangelegd bij een kinderdagverblijf in Bunnik. Gisteren heeft hij bier gedronken met zijn vrienden in Utrecht. Laurens is een leuke blonde vent met een boerenpet. In de Bever drinken we een kopje kabouterfeest. Een lekker theetje.
Van dingen die hij vindt of die andere mensen niet meer nodig hebben maakt Laurens meubels en geinige nieuwe dingen. Een loopfietsje, van een boomstammetje en een skateboard-onderstel. Een kabouterkrukje, een paddenstoel, rood met witte stippen. Een kapstok van oude vogelhuisjes. Hergebruik, creativiteit. Nieuw leven zien in dood gewaande spullen. Vrolijkheid.
Boodschappers van duurzaamheid lijken soms op groene ouderlingen, van wie van alles niet mag. Maar de Hobbits zijn een vrolijk volkje. Maak muziek en lach, zorgen voor een andere dag. Dans het leven.
‘Hé, banjer!’ Melle is wakker. Hij kruipt over de vloer en hijst zich op aan de box. Sharon komt thuis – maillot, zwarte jas, sluik donker haar, 32. Ze pakt Melle op voor een knuffel en voelt aan zijn broek. Tegen Laurens: ‘Heb je hem al verschoond?’
Sharon was in ontwikkeling, zei ze eerder, op een dinsdag. Ze stond open voor dingen, natuur, dansen, praten met mensen. Stilte. Ze at geen vlees, wilde bewust leven, weten waar haar eten vandaan kwam, haar kleding. Steeds bewuster wilde ze worden. ‘Ik volg m’n hart’, zei ze. ‘Dat is spannend, omdat het niet altijd de gangbare weg is. Ik probeer mensen te inspireren, door te doen waar ik blij van word.’
Ze organiseert stiltedagen, voor jonge mensen (20-30 jaar). De Verstilling heet het, een driedaagse, in een kleine groep drie dagen samen stil zijn. Tussen kerst en oud en nieuw heeft ze dat nog gedaan. Drie dagen wordt er niet gesproken. Ze vertelt wel af en toe iets. Ze wandelen veel buiten, mediteren, doen aan yoga, creatief tekenen, staren uit het raam. Ze lezen niet. Drie dagen zonder input. De behoefte is enorm.
Ze is hier thuisgekomen, zegt ze, ze heeft gevonden wat ze zocht. ‘Dit is mijn thuis. Een soort basis, een prettige plek. Dat gejaagde gevoel, van wat is er nou aan de andere kant van de wereld, is er niet meer.’
We staan buiten, bij de moestuin. De grond is omgeploegd. Straks groeien hier pompoenen, aardappels. Biet, wortel, pastinaak. Tuinbonen, venkel, raapstelen. Ze eten er het hele jaar van. Wat ze over hebben, geven ze aan een zenboeddhistisch centrum, ook in Wapserveen.
Daar komt Marnix weer aanrijden, op zijn skelter. Hij is door het bos geweest, en een stuk langs de Johannes Post Kazerne. Nu is hij weer veilig thuis. In zijn aanhangertje zitten onder meer tompouces, en chocoladecake.