Op het filmpje is het guur weer in Dokkumer Nieuwe Zijlen. Kil, grijs, regenachtig. Bij vlagen blaast er een straf windje langs de boorden van het Dokkumer Diep. De jaspanden van de Fryske gedeputeerde wapperen ervan en de wethouder van Dongeradeel heeft haar blauwe jas goed dichtgeknoopt. Toch is het een feestelijke dag, deze vrijdag de 12e april. Er wordt iets onthuld. Het eerste Waddenzee Werelderfgoedbord van Nederland. Hier, op de kleine parkeerplaats langs de N358, pal tegenover herberg De Pater.

Op het filmpje is het guur weer in Dokkumer Nieuwe Zijlen. Kil, grijs, regenachtig. Bij vlagen blaast er een straf windje langs de boorden van het Dokkumer Diep. De jaspanden van de Fryske gedeputeerde wapperen ervan en de wethouder van Dongeradeel heeft haar blauwe jas goed dichtgeknoopt.
Toch is het een feestelijke dag, deze vrijdag de 12e april. Er wordt iets onthuld. Het eerste Waddenzee Werelderfgoedbord van Nederland. Hier, op de kleine parkeerplaats langs de N358, pal tegenover herberg De Pater.
Er zijn ook toeschouwers. Zouden ze allemaal met dezelfde bus zijn gekomen?
Het filmpje staat op het wereldwonderweb. Kijk, hup, de gedeputeerde en de wethouder zetten het bord overeind. Ze trekken het witte doek eraf. Het wappert even in de wind. Nu kun je zien dat het een hoeslaken is. En ze lezen iets voor van een papiertje. ‘Ik genietsje altyd enoarm fan it Waadgebiet’, zegt de gedeputeerde. De wethouder is er ‘fansels tige grutsk op dat it earste boerd hjir yn Dongeradeel stiet’. Het mag dan over werelderfgoed gaan, het moet lokaal wel begrijpelijk blijven natuurlijk. Da’s een. En twee: er begint iets te knagen. Toch eens even kijken in Dokkumer Nieuwe Zijlen.

Nu moet u niet alles geloven wat op de film staat. Dat weer bijvoorbeeld, daar klopt vandaag geen hout meer van. Zonnige zondagmiddag, eind april. Een loom warm briesje doet oud-Hollandse wolken traag over de horizon schuiven.
Daar staat het bord. Het is bruin met wit, formaat forse flatscreen zullen we maar zeggen. Het staat op twee paaltjes. ‘Werelderfgoed Waddenzee. Sinds 2009’. De contouren van de Nederlandse, Duitse en Deense Waddenkust staan erop geschilderd. In dat wat de zee voorstelt, vliegen dertien vogels. Welke vogels de schilder van het bord daarbij voor ogen had, wil niet helemaal duidelijk worden. Iets tussen zeemeeuw en strandloper in vermoedelijk.
Het bord staat aan de oever van het zacht kabbelende Dokkumer Diep. Achter het Diep, daar waar het bord de argeloze voorbijganger even op wil wijzen, ligt… tja… land.
Groenig, bruinig.
Een boompje of wat, een boerderij.
Maar zee? Waddenzee? In geen velden of wegen te bekennen. Naar de kust is nog een kilometer of tien. Naar Lauwersoog vijftien. Zelfs om de zee te ruiken moet je hier heel erg je best doen.
Het is een mal bord.
Aan de oever van het Diep staat ook een picknickbankje. Bijna mei, de zomer maakt een beginnetje – laat ik lekker even in de zon gaan zitten. Even mijmeren.

Als ik mijn ogen weer opendoe, zit Jan Abrahamse naast me.
Hoe kom jij hier, vraag ik?
Hij grijnst.
Wat kom je doen?
Hier? Kijken.
Naar dat bord? Hij knikt. Tuurlijk.
En? Wat vind je ervan?
Dat bord? Disdriekeerniksnatuurlijk. En jij? Wat vind jij?
Een aanfluiting, zeg ik. Vier jaar na dato plaatsen ze een bord mijlenver van de Waddenzee. Niks mis met Dokkumer Nieuwe Zijlen, houd me ten goede. Maar zelfs in Moddergat was het beter op z’n plaats geweest.
Ach, zegt-ie. Het gaat om het idee en ze doen hun best. En verder was er vast een Fries die even een provinciaal puntje wilde maken. Moet je je niet druk om maken. Heb je niks aan.
Het idee. Hún best. Dát is precies het punt! Dit kan toch wel anders!
Typisch jij weer. Je moet niet altijd zo pietlutten, Marsman. Je moet ook eens ergens in geloven.
Hij knoopt zijn jas open en leunt met zijn hoofd achterover. Lekker zonnetje, zegt-ie. De grijze haren langs zijn kruin wapperen even als vlaggetjes in de wind.
Dit gesprek hebben we al eens eerder gevoerd, denk ik. Dat-ie misschien wel weer een klein beetje gelijk heeft, wil ik zeggen. En dat ik ook wel weet dat als die Waddenzee er niet al geweest was hij die eigenhandig zou hebben uitgegraven. Desnoods tot hier, in Dokkumer Nieuwe Zijlen.
Even word ik afgeleid door de trekker die over de brug in de N358 rammelt en als ik me weer omdraai is hij weg.
Jan?
Ik raap mijn pen en notitieboekje van tafel, loop terug naar de parkeerplaats en rij naar Lauwersoog. Even kijken naar de bootjes, even kijken naar de zee.
Moet u ook eens doen een dezer dagen. Desnoods met een omweggetje via Dokkumer Nieuwe Zijlen.