Het is het eerste bouwwerk van een beginnend architect: een eenvoudig boothuis. Maar het idee erachter is groots. Niels Groeneveld (Leerdam, 1985) kreeg afgelopen jaar een tien voor zijn afstudeerproject aan de TU in Eindhoven en won daarmee ook nog een tweede prijs bij de nationale ArchiPrix. Hij had van alles geleerd om mooie architectonische ontwerpen te maken, maar had het gevoel dat hij niets had meegekregen over de praktijk. Dus bedácht hij niet alleen een multifunctioneel boothuis, maar bouwde hij er zelf ook aan mee, om zo ervaring op te doen op de werkvloer.

Het is het eerste bouwwerk van een beginnend architect: een eenvoudig boothuis. Maar het idee erachter is groots. Niels Groeneveld (Leerdam, 1985) kreeg afgelopen jaar een tien voor zijn afstudeerproject aan de TU in Eindhoven en won daarmee ook nog een tweede prijs bij de nationale ArchiPrix. Hij had van alles geleerd om mooie architectonische ontwerpen te maken, maar had het gevoel dat hij niets had meegekregen over de praktijk. Dus bedácht hij niet alleen een multifunctioneel boothuis, maar bouwde hij er zelf ook aan mee, om zo ervaring op te doen op de werkvloer.

Bij een vakantiehuis in Boornzwaag, aan de Langwarder Wielen, kreeg hij de vrije hand. Zoals de meeste boothuizen is dit exemplaar ook van hout. Maar het lessenaarsdak indiceert al dat dit geen standaardontwerp is. Groeneveld vond het daarbij zonde dat zo’n schuur gedurende het zeilseizoen geen functie heeft maar wel een stuk van het gazon in beslag neemt, juist wanneer het weer is om buiten te zijn. Dus construeerde hij wanden die neer kunnen klappen en daarmee veranderen in vlonders. Zo ontstaat heel slim een overdekt terras en is ’s zomers het ruimteverlies nihil.

Het boothuis moest ook ecologisch zijn. Dat betekent in Groenevelds optiek niet alleen dat het is opgetrokken uit voornamelijk natuurlijk materiaal – in dit geval vergrijzend hout – maar dat het ook demontabel is. Mocht het bouwwerk in de verre toekomst eens verwijderd moeten worden, dan is het tenminste te scheiden in verschillende materialen. Daarom zijn veel onderdelen, zoals de op boerderijschuren geïnspireerde dakspanten, met bouten en moeren aan elkaar geschroefd.

Bij deze opdracht zat ook een uitbreiding van de vakantiewoning. Het gaat om een slaapkamer en een badkamer,
aan de kant van het boothuis. Groeneveld maakte er twee aparte volumes van met elk hun eigen lessenaarsdak. De buitenmuren bestaan deels uit steen, net als het bestaande huis, en deels uit hout. Ook de twee daken zijn bedekt met hetzelfde hout als van het boothuis. Zelfs de maatvoering van de muren en de dakjes is gelijk aan die van de neerklapbare vlonders. Zo vormt de dubbele uitbouw de overgang tussen het huis en de botenstalling. Dit komt nog even subtiel tot uiting in de helling van de twee daken, die tussen die van het puntdak van de woning en het lessenaarsdak van het boothuis in zit.