De Koloniën van Weldadigheid zijn op weg naar de Unesco Werelderfgoedstatus. Noorderbreedte maakte een themanummer over verleden, heden en toekomst van de Koloniën.
In 2018 is het tweehonderd jaar geleden dat op de woeste gronden van Drenthe een sociaal experiment van start ging dat z’n weerga niet kende. In de Koloniën van Weldadigheid kregen armen uit de grote steden een kans om boer te worden en zich zo aan de armoede te ontworstelen. Het plan was ontsproten aan het verlichte brein van Johannes van den Bosch, een generaal die via particuliere financiering binnen enkele jaren Koloniën kon stichten in Drenthe, Overijssel en Vlaanderen. Enkele Koloniën, Veenhuizen en Ommerschans in Nederland en Merksplas in Vlaanderen, waren zogenaamde onvrije Koloniën. Hier werden landlopers en bedelaars in gestichten ondergebracht.
In de Koloniën heerste een streng regime; heropvoeding van de sociaal ongewensten stond voorop. In het landschap zijn de tekenen van die disciplinering en tuchtiging terug te zien. De ontginning van het land gebeurde volgens een rationeel patroon van wegen, vaarten en dreven. Deze systematiek is nog steeds te herkennen. De vrije Koloniën, zoals bijvoorbeeld in Frederiksoord, kenmerken zich door lintbebouwing: kleine eenvormige boerderijtjes op gelijke percelen. De onvrije Koloniën, zoals bijvoorbeeld Veenhuizen, werden anders ingedeeld. Hier bepalen nog steeds de centrale gestichten het beeld.
Noorderbreedte maakte een bijzondere uitgave over de Koloniën van Weldadigheid. Over de geschiedenis, over hoe de Koloniën er nu bij liggen en over hoe de toekomst er uit kan zien als ze Unesco Werelderfgoed geworden zijn.
Wilt u deze uitgave ontvangen? Bestel het in onze webwinkel.