'Lang zullen ze leven' klinkt het heel zachtjes over het strand van Harlingen. De deelnemers aan het jubileumsymposium van de Waddenvereniging vormen samen de cijfers 50 voor de jarige vereniging. Vijftig jaar bescherming en nu is het zoeken naar een nieuwe koers. 'Hieperdepiephoera' fluisteren de symposiumgangers, bang om de vogels te verstoren.

‘Lang zullen ze leven’, fluistert het over het strand van Harlingen. De deelnemers aan het jubileumsymposium van de Waddenvereniging vormen samen de cijfers 5 en 0 voor de jarige vereniging. Vijftig jaar bescherming en nu is het zoeken naar een nieuwe koers. ‘Hieperdepiephoera’ roepen de symposiumgangers zachtjes, bang om de vogels te verstoren.

Het wad oogt grijs op deze motterige dag. Ook mooi, vinden de deelnemers, want het wad ís mooi, geen discussie mogelijk in dit gezelschap. Twee dagen lang organiseert de Waddenvereniging samen met de Waddenacademie een symposium ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van eerstgenoemde. Er wordt een beetje teruggekeken, maar vooral vooruit, want waar moet het naartoe met de Waddenvereniging? Het symposium is niet voor niets ingekleed als een reis. Letterlijk en en figuurlijk een reis langs de Wadden; samen op zoek naar een nieuwe koers voor de vereniging. Gestart wordt op vrijdag in een oude loods in de haven van Harlingen, met bijdragen van verschillende deskundigen. Zaterdag wacht de deelnemers een reis lang de Friese Waddenkust.

Erudiete beginjaren

In 1965 riep Kees Wevers, een zestienjarige scholier uit Kortenhoef in de krant op tot de oprichting van een vereniging tot behoud van de Waddenzee. Er waren op dat moment verschillende plannen om delen van het Waddengebied in te dammen en in te polderen. De oproep van Kees vond gehoor en de Landelijke Vereniging tot Behoud van de Waddenzee was geboren. In het boek ‘Kleuren van het wad’ van Kester Freriks staat de geschiedenis van wat later de Waddenvereniging ging heten, uitgebreid beschreven. Over de koortsige, erudiete beginjaren, de felle gepolitiseerde acties in de jaren zeventig, de bureaucratisering in de jaren tachtig, de stille diplomatie in de jaren negentig en het zoeken naar een nieuwe positie tot aan de dag van nu. Wat is de Waddenvereniging, hoe verhoudt ze zich tot de verschillende partijen, van bestuurders tot wetenschappers en niet in de laatste plaats tot de bewoners van het gebied? Directeur Arjan Berkhuysen doet bij de start van het symposium een beroep op de zachte krachten: beleef deze dagen vanuit je hart. En de zachte krachten winnen: het is vooral heel gezellig, de koers is niet scherp aan de wind.

Tot hiertoe

Toch ligt er onder de warme deken van gezelligheid wel degelijk een verschil van mening over waar het naartoe moet met de Wadden, en, meer op de achtergrond, wat de rol van de vereniging moet zijn. Na verschillende bijdragen over de economie, de ecologie en de cultuurhistorie van het gebied, waarmee maar gezegd wordt dat álle partijen betrokken zijn en ‘de mensen de kracht van het gebied zijn’, aldus Jouke van Dijk, hoogleraar regionale arbeidsmarktanalyse aan de RUG, is daar Johan van de Gronden. Staande onder het skelet van een grote potvis trekt hij de grens. ‘Verkoop je ziel niet aan een hedendaagse Faustus’, waarschuwt de directeur van het Wereldnatuurfonds. ‘Laat je niet in slaap sussen door de nieuwe vrienden ecologie en economie.’ Zijn pleidooi voor behoud en bescherming van biodiversiteit is een oproep tegen de economische ontwikkeling van het gebied. De zaal wordt er onrustig van. We zouden het toch samen doen, mét de bewoners? Van de Gronden meent dat de wereld te klein en te kostbaar is om nog enig verlies aan biodiversiteit te accepteren. ‘Tot hiertoe en niet verder.’ Dat moeten we, én de Waddenvereniging durven zeggen, aldus een strijdbare Van de Gronden.

Knikkende knieën

Waar de geschiedenis van de Waddenvereniging doortrokken is van tegenstand van de bewoners van het Waddengebied (met name de eilanders hadden niet veel op met de mensen van elders die kwamen vertellen hoe het moest), worden er nu juist coalities gesmeed met de bewoners. In dit tijdsgewricht, wat later misschien in de geschiedschrijving samengevat kan worden als jaren van verbinding en beleving, sluit de vereniging de bewoners in de armen. En zo gaat het in de loop van de middag met de bus naar Holwerd. Holwerd, het oude terpdorp waar iedereen bij de rotonde voor het dorp linksaf slaat naar de boot naar Ameland, rekent met het project Holwerd aan Zee af met krimp en lethargie. Met een dijkdoorbraak in 2025 moet Holwerd aan zee komen te liggen, heeft een energieke initiatiefgroep uit het dorp bedacht. ‘We moesten hier niet veel hebben van natuurpartijen’, vertelt Marco Verbeek van de initiatiefgroep. En dus gingen ze een paar jaar geleden ‘met knikkende knieën naar Harlingen’, om het plan aan de Waddenvereniging voor te leggen. Daar vielen ze van hun stoel toen directeur Berkhuysen het een ge-wel-dig idee bleek te vinden. Het plan om Holwerd te ontwikkelen tot een toeristisch gebied met een nieuwe zoet-zout natuur voor en achter de dijk past naadloos in de nieuwe koers van de Waddenvereniging.

Hotel Holwerd

’s Nachts klinkt in het anders zo stille dorp het geluid van de wieltjes van rolkoffers. De symposiumgangers zijn op weg naar Hotel Holwerd. Het is een van de ideeën om het dorp uit de krimpslaap te halen: overnachten bij de inwoners thuis. Een warm bed bij Jan en Klaske, Sonja of Tine. Mét een chocolaatje op het kussen, en een heerlijk ontbijt de volgende ochtend. En natuurlijk gespreksstof te over in de bus waarmee de reis wordt vervolgd. Er volgt nog een dag vol ontmoetingen langs de Waddenkust. In de Groate Kerk in Sint Jacobiparochie spreekt Andrée van Es, voorzitter van de Nationale Unesco Commissie. Ze vraagt de regio nog eens goed te kijken naar de kansen die de Unesco Biosphere Reserve-status, die het Waddengebied al in 1986 kreeg, nu kan bieden. Centraal in dit wetenschappelijke programma staat de duurzame relatie tussen mens en natuur. Een doel is ook te leren van andere regio’s, zegt van Es, dus misschien ligt een uitwisseling met Duitse Biosphere-regio’s voor de hand.

Vrolijk mozaïek

En voort gaat het weer. Naar Swarte Haan, waar de deelnemers oefenen in bottom-up initiatieven, naar Firdgum waar zilte teelt centraal staat en iedereen mag proeven van prijswinnende zoete tomaten van zilte grond. Naar Oudebildtzijl waar plaatselijke kunstenaars uitleggen dat juist in de beperking kansen liggen: ‘Sprot is een lekkere vis als er geen haring is’, dicht Hein Jaap Hilarides. En in de Seedykstertoer aan de Waddendijk boomt een groepje over Leeuwarden Culturele Hoofdstad en de kansen voor toerisme. Het programma vormt zo een vrolijk mozaïek van mensen, gedachten en meningen. Veelkleurig als het wad zelf. Afgesloten wordt op de dijk bij het Noorderleech, het grote kweldergebied bij Hallum. Aan een waslijn hangen hier de kussenslopen van de gasten van Hotel Holwerd. De dromen van de nacht, gevangen in textiel, verwaaien hier boven het vlakke tussenland. De komende decennia zullen uitwijzen of Faust ’s nachts stiekem langs is geweest.