We gaan komende decennia over op duurzame energie en ons leven verandert sterk door 'the internet of things'. Gebruik al die transities om een fundamentele verbetering van het landschap te bewerkstelligen, aldus de Raad voor Leefomgeving en infrastructuur. En focus daarbij niet alleen op de stad, waarschuwt de Rijksbouwmeester. Durf de kaart te draaien.

“Mensen hebben geen weerstand tegen veranderingen. Integendeel, zij
hebben weerstand tegen verlies van waarden zonder dat er voor hen
nieuwe waarden voor in de plaats komen.”  Met dit citaat van Coeterier (1987) begint de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur haar advies Verbindend landschap. De raad vindt dat we de omslag naar een duurzamere samenleving moeten zien te benutten om een waardevol landschap te creëren. Niet alleen om te wonen, geld te verdienen en in te recreëren, ook om culturele identiteit aan te ontlenen door natuur en erfgoed te koesteren.

In 2070 zal onze leefomgeving er totaal anders uitzien. Ons energieverbruik en vooral de uitstoot van warmte en broeikasgas moet echt fors teruggebracht zijn. Daarom zullen we ons leven fundamenteel anders moeten inrichten. Benut dat om het hele landschap te transformeren en te zorgen dat het geheel waardevol wordt, aldus de RLI. Dat vergt regie, want landschap kent veel gebruikers met allemaal andere deelbelangen. We hebben bijvoorbeeld meer windmolens en zonnepanelen nodig en parkeergarages worden misschien overbodig door nieuwe vervoersvormen. Al die veranderingen leiden tot een andere claim op de ruimte.

Landschap was afgelopen eeuwen de resultante van alles wat mensen er doen – of laten. De RLI stelt nu voor om het landschap tot drager van de veranderingen te maken. Landschap is dan als het ware de merklap waarop alle nieuwe borduursteken een plekje krijgen; de verbindende ondergrond. Landschap kan de reeks ingrijpende veranderingen die ons te wachten staan samenbrengen tot een logisch geheel.

De raad adviseert om de bewoners een belangrijke rol te geven bij de transformatie. Ze beveelt daarom aan om met burgers in gesprek te gaan – geheel in lijn met het gedachtegoed van Coeterier. De energietransitie bijvoorbeeld leent zich goed voor gesprekken met bewoners: als we windmolens willen, waar zetten we die dan neer? Als we zonnepanelen willen plaatsen, moeten er dan op ieder dak een paar of kun je dat bundelen? Vanuit zo’n dialoog kunnen nieuwe energiedragers ingepast worden in de leefomgeving en wellicht ook nog rekenen op instemming van de bewoners. Dat is in elk geval een hele andere route dan de overheid nu bewandelt. We hoeven maar te denken aan de woedende reacties van burgers over de wijze waarop een pluk windmolens in de regio gedumpt wordt, om te begrijpen wat Coeterier zegt ‘de mensen hebben weerstand tegen het verlies van waarden zonder dat er voor hen iets voor in de plaats komt’.

Hoe ingrijpend de veranderingen zijn blijkt ook uit een recent onderzoek van de Wageningen Universiteit naar boerderijen en stallen op het platteland. Op dit moment staat 10 procent van de agrarische bebouwing in ons land leeg. In 2030 zal dat opgelopen zijn tot bijna 25 procent. Sommige gebouwen zijn niet fraai en kunnen best gesloopt worden – al ontstaat er dan financieel verlies. Maar ruim zesduizend boerderijen zijn rijksmonument en daarvan is slechts nog eenderde in gebruik. Komende jaren zullen er nog duizend hun functie in de landbouw verliezen. Tussen 2000-2012 stopten er 22 duizend boeren. Tot 2030 zullen nog eens 24 duizend boeren hun boerenwerk stoppen.

Ook de Rijksbouwmeester Floris Alkemade pleit in een recent essay De emancipatie van de periferie voor geïntegreerde aanpak van de veranderingen in onze samenleving. Hij zet markante feiten over bewoning, rijkdom, infrastructuur en werk vanuit een nieuw perspectief op een rij en tekent hoe dat is neergeslagen in ons landschap. Als we niet uitkijken benaderen we Nederland ten onrechte als een verzameling steden en stadjes met aanliggende buitenwijken, waarschuwt hij. De focus ligt nu teveel op de stad.

Inmiddels is er een flink debat losgebarsten over de dominantie  in de stad. Jos Gadet, hoofdplanoloog te Amsterdam reageerde weer op Alkemade in een column getiteld Stad en antistad.

Noorderbreedte interviewt de Rijksbouwmeester en brengt in beeld hoe burgers zich met ons landschap bezighouden.

Wordt vervolgd dus …

Kijk hier hoe dorpen in onze buurt al in gesprek met elkaar proberen energie neutraal te worden.