Lees ook de columns van Sanne over Heimwee naar de Horizon, de Torens van Thuis en Zucht naar de Zee.
Een veelgenoemd antwoord op de vraag wat nu Typisch Gronings is, is ‘de Groninger borgen’. Grote, prachtige, eeuwenoude huizen die nog steeds op verschillende schitterende locaties in de Ommelanden staan.
Op mijn ontdekkingstochten door Groningen fiets ik regelmatig langs indrukwekkende borgen en eeuwenoude landgoederen. Het zijn herkenningspunten in het landschap en bijzondere erfenissen van de Groningse geschiedenis die ons veel kunnen vertellen over de politieke, economische, sociale en culturele historie van de regio.
Vanuit deze huizen werd het omliggende gebied bestuurd. De bewoners waren rijkelui, lokale landadel, of – zoals ze in Groningen genoemd worden – de jonkers. Overal kom je dezelfde familienamen tegen: van Lewe, van Inn- en Kniphuizen, Rengers, Coenders, Alberda, van Starkenborgh, de Mepsche, Ripperda. Het waren families die hun macht en rijkdom enthousiast tentoonstelden en graag met elkaar rivaliseerden. Ook waren het vaak redelijk excentrieke mensen: wat dacht je van Johan Willem Ripperda, de vermakelijke opportunist die bijna koning van Corsica werd voor hij roemloos eindigde in een Marokkaanse goot, of de gevreesde Rudolf de Mepsche, wiens naam nog steeds de nekharen omhoog doet staan bij inwoners van het Westerkwartier?
Ze begonnen hun leven allemaal in een Groninger borg. De term ‘borg’ en wat je daaronder verstaat is overigens niet rotsvast – het verschil met ‘burchten’ en ‘heerden’ is moeilijk definieerbaar. Hoe dan ook, borgen vinden hun oorsprong vaak in ‘steenhuizen’: versterkte of verdedigde boerderijen uit de veertiende en vijftiende eeuw. In de zeventiende en achttiende eeuw, de hoogtijdagen van adellijke macht en rijkdom, werden deze steenhuizen vaak verbouwd tot mooie huizen van imponerend formaat.
Maar het onderhoud van deze attestaties van machtsvertoon was duur. Er moest steeds meer land verkocht worden en borgen raakten vervallen. In de negentiende eeuw werden vele borgen afgebroken. Nu zijn er nog maar een paar borgen over – terwijl er volgens sommige bronnen ooit honderden van hebben gestaan in het Groninger Ommeland.
Enkele van de nog bestaande borgen zijn musea geworden; anderen vervullen inmiddels horeca-functies. Ik heb al een heel aantal bezocht. Zo heb ik eens op mijn verjaardag van een high-tea genoten bij de Menkemaborg, ben ik naar een Zweedse kerstmarkt geweest op het terrein van de Fraeylemaborg, ben ik met een vriendin op zoek gegaan naar Anna van Ewsum in borg Nienoord, heb ik poffert gegeten en voormalige borgbewoners begroet in borg Verhildersum. Ik heb de krokusjes rondom de Ennemaborg bewonderd, heb ontdekt dat de Allersmaborg het alumnihuis van mijn universiteit is, heb rondjes gelopen rondom burcht Wedde en voelde de koelte binnen de twee meter dikke muren van de verdedigingstoren van borg Ewsum.
Op mijn wishlist staat nog: koffie drinken bij borg Ekenstein, kennismaken met borg Rusthoven en eten bij Dick Soek in de Piloersemaborg. Daarnaast moet ik ook nog Borg Welgelegen en de Coendersborg ontdekken. Wat heerlijk vooruitzicht!
Een aantal van deze borgen, samen met alle andere huizen en boerderijen in het aardbevingsgebied, wordt bedreigd door de gaswinning. Maar deze gebouwen zijn onze geschiedenis, onze cultuur, onze identiteit. Ze zijn Typisch Gronings – en mogen volgens inwoners van Groningen niet verloren gaan. Laten we er met z’n allen voor zorgen dat ons erfgoed behouden wordt – voor eens en altijd.
Wat kun je doen? Laat ons en de wereld weten wat jij Typisch Gronings vindt en wat volgens jou niet verloren mag gaan bij de versterkingsoperaties in het aardbevingsgebied. Dit kun je doen door de hashtag #typischgronings te gebruiken op de sociale media. We zien jouw bijdrage met veel plezier tegemoet!